Gedoogplicht ontvangst maaisel en baggerspecie
Er is een wettelijke plicht om specie of maaisel dat door regulier onderhoud uit een oppervlaktewaterlichaam wordt verwijderd te ontvangen. Deze gedoogplicht geldt voor de eigenaar of gebruiker van gronden gelegen aan of in een oppervlaktewaterlichaam.
Voor deze gronden geldt de gedoogplicht
De eigenaar of gebruiker van gronden bij of in een oppervlaktewaterlichaam moet bij het onderhoud vrijkomende baggerspecie en maaisel op zijn grond ontvangen. Dit staat in artikel 10.3, eerste lid, van de Omgevingswet.
Dit geldt ook voor gronden die zijn gescheiden van het oppervlaktewaterlichaam door een weg of door een grondstrook die te smal is om het maaisel (plantenresten) of de specie te ontvangen. Deze gronden vallen ook onder de gedoogplicht. Zie artikel 10.3, tweede lid van de Omgevingswet.
De gedoogplicht om bij het onderhoud vrijkomende baggerspecie en maaisel te ontvangen gaat niet in alle gevallen op. Als de berm bijvoorbeeld te smal is of als er bouwwerken staan, geldt deze plicht niet.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde in 2017 onder andere dat het plegen van onderhoudswerkzaamheden aan watergangen als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden beschouwd, waarmee een ieder met aan watergangen grenzende percelen kan worden geconfronteerd en waarvan de nadelige gevolgen in beginsel voor rekening van de daardoor getroffenen mogen worden gelaten. Zie uitspraak.
Regulier onderhoud
De gedoogplicht geldt voor specie en maaisel dat door regulier onderhoud vanuit dat oppervlaktewaterlichaam wordt verwijderd. Is er sprake van regulier onderhoud wanneer er 65 jaar niet gebaggerd is? Deze vraag lag voor in een rechtszaak in 2013, zie uitspraak. De rechtbank oordeelde dat er geen regel is die de waterbeheerder verplicht eens in de 10 of 15 jaar te baggeren. In dit geval is er dus sprake van regulier onderhoud. Het begrip ‘regulier’ kan daarom erg ruim worden opgevat.
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde op dezelfde wijze in de hiervoor aangehaalde zaak uit 2017.
Door of namens de beheerder van het oppervlaktewaterlichaam
Het Rijk (Rijkswaterstaat) of het waterschap mag als beheerder de gedoogplicht opleggen. Ook de gemeente kan zijn aangewezen als formele beheerder. Bijvoorbeeld bij gemeentelijke bermsloten. In dat geval kan ook de gemeente gebruik maken van de gedoogplicht. Zie artikel 2.18, tweede lid van de Omgevingswet.
Schriftelijk informeren
De beheerder informeert de grondeigenaar of -gebruiker schriftelijk over de voorgenomen activiteiten. Dit gebeurt minimaal 48 uur voor de voorgenomen activiteiten, behalve als dit door spoed niet mogelijk is.
Schade
Door het ontvangen van baggerspecie en maaisel kan er schade ontstaan aan gronden. Bijvoorbeeld gewasschade of structuurschade aan de bodem. Als deze schade boven het normale maatschappelijke risico uitkomt, kan deze voor vergoeding in aanmerking komen. Zie afdeling 15.2 van de Omgevingswet.
Verplicht afvoeren van baggerspecie en maaisel
De eigenaar of gebruiker van de gronden kan niet verplicht worden om de baggerspecie of het maaisel af te voeren. Het waterschap kan over de afvoer (en de kosten) ervan wel afspraken maken met de grondeigenaar. Dit is geen verplichting die volgt uit de gedoogplicht.
Het waterschap kan de perceeleigenaar met de gedoogplicht niet dwingen om afspraken te maken met bijvoorbeeld de aannemer van het waterschap over het afvoeren van baggerspecie. De perceeleigenaar kan ook een gemeente zijn.
Afvalstof
Bij het onderhoud vrijkomende baggerspecie en plantenresten zijn afvalstoffen. Hiervoor geldt de afvalstoffenregelgeving. Zie hiervoor Wet milieubeheer / Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal).
Het is belangrijk de verschillende afvalstromen gescheiden te houden. Voor plantenresten gelden uitzonderingen op de afvalstoffenregelgeving. Meer informatie hierover vindt u op de pagina groenafval en afvalstoffenregelgeving.
Graven
Het Bal wijst het graven in de bodem met een kwaliteit boven en onder de interventiewaarde bodemkwaliteit aan als milieubelastende activiteit. Zie artikelen 3.48d en 3.48f van het Bal. Dit geldt niet voor het graven in de waterbodem. Voor graven in de waterbodem van regionale wateren geldt de waterschapsverordening. Hoofdstuk 6 en 7 van het Bal regelen het graven in rijkswateren.
Verspreiden van baggerspecie op het aangrenzende perceel
Het verspreiden van baggerspecie over het aangrenzende perceel valt onder de milieubelastende activiteit het toepassen van grond en baggerspecie. Deze activiteit is aangewezen in paragraaf 3.2.26 van het Bal en de regels staan in paragraaf 4.124 Bal. Uitgebreide informatie hierover vindt u op de pagina Regels voor het toepassen van grond en baggerspecie.
Voorwaarden voor toepassen baggerspecie
Het Bal staat het toepassen van baggerspecie toe als (aan alle voorwaarden moet voldaan zijn):
- de toepassing functioneel is. Zie artikel 4.1269, derde lid van het Bal en de toelichting hieronder.
- het toepassen in bepaalde functionele hoeveelheid gebeurt. Zie artikel 4.1270 van het Bal.
- de kwaliteit van de toe te passen baggerspecie is bepaald in een milieuverklaring bodemkwaliteit. Zie artikel 4.1268, 4.1272 van het Bal en artikel 27 van het Besluit bodemkwaliteit 2021.
- de kwaliteit van de toe te passen baggerspecie voldoet aan de kwaliteitseisen. Zie artikel 4.1272 van het Bal.
Het verspreiden van baggerspecie uit een regionaal oppervlaktewaterlichaam dat daarin is gekomen door afspoeling en afkalving is een functionele toepassing. Zie artikel 4.1269, derde lid, onder a van het Bal. Ook verspreiding in een weilanddepot valt hieronder. Indien geen sprake is van een functionele toepassing, gaat het om het verwijderen (storten) van afvalstoffen.
De Omgevingswet verandert de regels voor het verspreiden van baggerspecie. Meer informatie vindt u op de pagina Wat er verandert voor het toepassen van grond en baggerspecie.
Weilanddepot
Om de bodemgesteldheid te verbeteren kan bij het verspreiden van baggerspecie op de landbouwgrond een weilanddepot worden gemaakt. Dit is een voorziening die voorkomt dat de baggerspecie door de hoeveelheid vocht wegvloeit van de landbouwgrond in de sloten. Bij een weilanddepot wordt van de bovenste grondlaag (de bouwvoor) een kade gemaakt waarbinnen de baggerspecie wordt ingebracht. Een weilanddepot heeft geen bodembeschermende voorzieningen. Nadat de baggerspecie is ingedroogd worden de kades door de baggerspecie geploegd. Het perceel kan weer gebruikt worden voor agrarische doelen.
Opslaan van baggerspecie
Het opslaan, zeven, mechanisch ontwateren en samenvoegen van zonder bewerking herbruikbare grond of baggerspecie op een andere locatie dan de locatie van het baggeren is een milieubelastende activiteit. Dit geldt niet voor het opslaan van baggerspecie op de plaats van het baggeren. Zie artikel 3.48j van het Bal. Wel gelden hiervoor de regels voor het toepassen van grond en baggerspecie uit het Bal.
Afvoeren van baggerspecie
Kan de baggerspecie niet verspreid of ergens anders opgeslagen worden volgens de voorwaarden van het Bal? Dan gaat het om het verwijderen (storten) van afvalstoffen. De baggerspecie moet dan afgevoerd worden naar een grondreinigingsbedrijf of stortplaats.
Specifieke zorgplicht
De specifieke zorgplicht voor de milieubelastende activiteit van artikel 2.11 van het Bal geldt in ieder geval voor het deel van de activiteiten waarvoor geen specifieke regels in hoofdstuk 4 van het Bal zijn opgenomen.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.