Wateroverlastnormen voor regionaal oppervlaktewater
Vanuit de provincie gelden voor regionale oppervlaktewateren normen voor wateroverlast. Het waterschap moet zich als beheerder van het watersysteem aan deze normen houden. De normen staan in de provinciale omgevingsverordening en zijn vormgegeven als de gemiddelde kans op overstroming per jaar. De norm verschilt per vorm van grondgebruik.
Provincie stelt omgevingswaarden vast voor gemiddelde overstromingskans
De provincie is verplicht normen te stellen richting het waterschap om te zorgen dat de regionale wateren zijn ingericht op voldoende bergings- en afvoercapaciteit. Dit volgt uit artikel 2.13 eerste lid, onder b, van de Omgevingswet. De normen voor wateroverlast zijn juridisch vastgelegd als omgevingswaarden voor watersystemen. Ze staan in de omgevingsverordening van de provincie.
De omgevingswaarden zijn vormgegeven als de gemiddelde kans op overstroming per jaar van aangewezen gebieden. Ze zijn gericht op extreme situaties: afvoer- en bergingssituaties die niet vaak voorkomen. De omgevingswaarden zijn uitgedrukt in de kans dat het peil van het oppervlaktewater het niveau van het maaiveld overschrijdt. Ze gelden vooral voor landelijk gebied, maar ook voor stedelijk gebied is er een norm.
Waterschap moet voldoen aan omgevingswaarden wateroverlast
Het waterschap is de beheerder van de regionale wateren. Vanuit die positie kan (alleen) het waterschap concrete maatregelen nemen om de afvoer- en bergingscapaciteit van een regionaal oppervlaktewater te vergroten. Daarom moet het waterschap voldoen aan de provinciale normen voor wateroverlast.
De normering van de provincie bakent de taak af die het waterschap heeft op het vlak van het voorkomen, of beperken, van wateroverlast door overstroming vanuit oppervlaktewater door neerslag. Daarmee is er helderheid voor burgers en bedrijven over het restrisico en hun eigen verantwoordelijkheid voor de bescherming van eigen percelen, bouwwerken en roerende zaken.
Norm afhankelijk van het grondgebruik
Welke norm er geldt, is afhankelijk van het grondgebruik binnen een gebied. Er zijn verschillende gebieden aangewezen in de omgevingsverordening, waarvoor verschillende normen gelden. Per gebied is de kans op overstroming gekoppeld aan de economische waarde van landgebruik en de te verwachten schade bij overstroming. De normen drukken de hoogst toelaatbaar geachte kans op overstroming uit (ofwel het gewenste beschermingsniveau) voor de onderscheiden vormen van grondgebruik. Er zijn in het algemeen normen vastgesteld voor 5 vormen van grondgebruik:
- grasland
- akkerbouw
- hoogwaardige land- en tuinbouw
- glastuinbouw
- bebouwd gebied
De actuele omgevingswaarden staan in de omgevingsverordening van de provincie. Raadpleeg daarom altijd de provinciale omgevingsverordening van de provincie waarin het waterschap werkzaam is. Voor waterschappen die in meer dan één provincie werken, staan de normen verspreid over de omgevingsverordeningen van die provincies. Overigens gelden niet voor alle gebieden wateroverlastnormen. Vrijstellingen hiertoe zijn ook opgenomen in de omgevingsverordening.
Gangbare normen voor wateroverlast
In onderstaande tabel zijn voor de 5 vormen van grondgebruik de werknormen weergegeven zoals die opgenomen waren in het NBW 2003. Dit waren de afgesproken werknormen die golden voor de inwerkingtreding van de Waterwet. (De Waterwet is inmiddels deels opgegaan in de Omgevingswet.) De tabel geeft een idee van de normen/omgevingswaarden voor wateroverlast zoals die sindsdien over het algemeen in de provinciale omgevingsverordeningen voorkomen.
Normklasse gerelateerd aan grondgebruiktype | Maaiveld-criterium | Basis werkcriterium (l/jr) |
---|---|---|
Grasland | 5 % | 1/10 |
Akkerbouw | 1 % | 1/25 |
Hoogwaardige land- en tuinbouw | 1 % | 1/50 |
Glastuinbouw | 1 % | 1/50 |
Bebouwd gebied | 0 % | 1/100 |
Toelichting tabel
Maaiveldcriterium is het percentage van een gebied dat niet aan de norm hoeft te voldoen. In de tabel is bijvoorbeeld de norm voor akkerbouwgebieden te vinden. De kans dat het oppervlaktewaterpeil het maaiveldniveau overschrijdt is 1/25 per jaar, 1% van het akkerbouwgebied mag een hogere kans op wateroverlast hebben.
Inspanningsplicht
De provincie geeft in de omgevingsverordening aan of het voldoen aan de omgevingswaarden een inspanningsverplichting of resultaatsverplichting is. De juridische status van de provinciale normen is al vanaf het begin die van een inspanningsverplichting. Het is waarschijnlijk dat provincies de normen niet zullen wijzigen in harde resultaatsplichten voor de waterschappen. Dat zou immers tot ondoelmatige en erg kostbare maatregelen kunnen leiden in relatie tot de daarmee te voorkomen schade.
Het is denkbaar dat het watersysteem niet (op tijd) aan de normen voor wateroverlast voldoet, bijvoorbeeld omdat er (nog) geen ruimtelijke maatregelen zijn getroffen om extra bergingscapaciteit te maken. Of omdat er onvoldoende grond beschikbaar is voor de uitvoering van maatregelen. Ook kunnen andere wettelijke verplichtingen ervoor zorgen dat het watersysteem niet aan de normen voor wateroverlast voldoet. Denk aan verplichtingen met het oog op natuurbescherming. Deze kunnen als gevolg hebben dat het waterschap watergangen niet op elk gewenst tijdstip kan maaien of baggeren. Een waterschap kan alleen worden afgerekend op de verrichte inspanningen en niet op het bereikte resultaat.
Wateroverlast landelijk gebied
Anders dan in stedelijk gebied, ontstaat wateroverlast in landelijk gebied doorgaans niet door korte, hevige buien. In landelijk gebied ontstaat wateroverlast door een lange periode van aaneengesloten regenval. Het waterpeil in regionaal oppervlaktewater kan bij langdurige regenval zo hoog komen te staan, dat de watergang overstroomt ('inundatie'). Voor deze wateroverlast stelt de provincie normen, die het waterschap moet nakomen.