Wijziging van de Waterschapswet en de Waterwet
Per 1 januari 2026 treedt de wet van 10 februari 2025 tot wijziging van de Waterschapswet, de Waterwet en de Algemene wet bestuursrecht in verband met het versterken van de toepassing van het profijtbeginsel bij de watersysteemheffing, het geven van ruimte aan nieuwe ontwikkelingen en het oplossen van enkele knelpunten (Stb. 2025, 63) in werking.
Deze wetswijziging houdt het volgende in:
- Bij de watersysteemheffing wordt het profijtbeginsel beter toegepast door een nieuw kostentoedelingsmodel.
- Voor specifieke wateraanvoerprojecten (plusvoorzieningen) wordt separate bekostiging mogelijk gemaakt.
- Waterschappen kunnen een grotere bijdrage leveren aan klimaatadaptatie, de energietransitie en de circulaire economie.
- Tot slot bevat de wetswijziging een aantal aanpassingen in de zuiverings- en verontreinigingsheffing om enkele knelpunten op te lossen. Het gebruik van mens- en milieubelastende stoffen in het laboratoriumonderzoek dat nodig is om voor bedrijven de hoogte van de zuiverings- of verontreinigingsheffing vast te kunnen stellen, wordt grotendeels teruggedrongen.
Aanpassingen watersysteemheffing
Profijtbeginsel
De kostenverdeling tussen de categorieën ingezeten, gebouwd, ongebouwd en natuur wordt gedaan met een kostentoedelingsmodel dat in de Waterschapswet staat. Hiermee rekent ieder waterschap uit welk aandeel een categorie moet betalen. Op dit moment is de verdeling gebaseerd op de economische waarde van een categorie. Gebleken is dat deze verdeling het profijtbeginsel niet goed weergeeft. Een grotere economische waarde betekent niet dat een categorie ook meer profijt heeft bij het werk van het waterschap. Daarom is bij de wijziging van de Waterschapswet gekozen voor een model waarin de kosten niet meer op basis van waarde worden verdeeld maar op basis van gebiedskenmerken.
Tariefdifferentiatie
De hoogte van de individuele belastingaanslag bij de categorie gebouwd wordt bepaald door de WOZ-waarde van het gebouw en het belastingtarief. De watersysteemheffing gebouwd heeft één tarief dat voor eigenaren van woningen en voor eigenaren van bedrijfspanden hetzelfde is. De WOZ-waarden van woningen zijn de afgelopen jaren veel meer gestegen dan de WOZ-waarden van bedrijfspanden. Deze ontwikkeling heeft eraan bijgedragen dat de woningeigenaren een steeds groter deel van de watersysteemheffing voor de categorie gebouwd zijn gaan opbrengen. Dit effect wordt gestopt door te verplichten dat voor bedrijfspanden een ander tarief wordt gehanteerd dan voor woningen. Dit tarief wordt bepaald door het verschil in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen in het waterschap in kwestie. Met deze nieuwe tariefdifferentiatie ontstaat een gelijkmatiger ontwikkeling van de lasten binnen de categorie gebouwd.
Plusvoorziening
Bij sommige werkzaamheden van het waterschap heeft alleen een bepaalde groep een belang. Bij zogenaamde wateraanvoerprojecten kan dat het geval zijn. Het waterschap zorgt dan dat er (zoet) water beschikbaar is voor gebieden waar sprake is van droogte, verzilting of waar schade kan ontstaan door nachtvorst. Het waterschap is niet verplicht dit te doen. Als het waterschap de keuze maakt om het wel te doen worden de kosten nu gedragen door alle belastingplichtigen in het waterschap. De wijziging van de Waterschapswet maakt het mogelijk de kosten bij alleen de belastingplichtigen te leggen waarvoor het waterschap het werk doet. Het profijtbeginsel wordt daarmee beter toegepast. Het waterschap gaat alleen aan de slag als er een verzoek is van iemand waarvoor het wateraanvoerproject bedoeld is. Daarnaast dient een draagvlakmeting uitgevoerd te worden. Van degenen die meer gaan betalen moet de helft gestemd hebben (opkomstdrempel) en daarvan moet twee derde voor hebben gestemd (uitkomstdrempel).
Aanpassingen zuiverings- en verontreinigingsheffing
De vervuiling van afvalwater kan op verschillende manieren worden bepaald. Eén daarvan is het meten van de vervuiling van het afvalwater door het chemisch zuurstofverbruik (CZV). Voor deze meting van het afvalwater wordt nu een analysemethode gebruikt waarvoor mens- en milieubelastende stoffen nodig zijn. Dat is onwenselijk. Daarom is er gezocht naar een alternatief en dat is gevonden: de Total Organic Carbon (TOC) methode. De uitkomst van de TOC moet wel worden vermenigvuldigd met een factor 3, om de vervuiling van het water goed vast te kunnen stellen.
Aanpassingen klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie
Door klimaatverandering nemen piekbuien toe en daarna wateroverlast. Dit kan leiden tot problemen voor de werking van rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi), omdat deze minder goed werken bij grote hoeveelheden regenwater. Om hemelwateraanvoer op de rwzi te voorkomen mochten waterschappen voorheen niet meer doen dan het verstrekken van subsidies. Met de wijziging van de Waterschapswet wordt het mogelijk gemaakt dat waterschappen niet alleen subsidies mogen verstrekken, maar ook andere uitgaven mogen doen tegen hemelwaterafvoer. Dit mogen zij bekostigen uit de opbrengsten van de zuiveringsheffing.
Verder willen waterschappen bijdragen aan de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord. Hiervoor willen ze energieneutraal en klimaatneutraal worden. De werkzaamheden van het waterschap kunnen niet volledig klimaatneutraal uitgevoerd worden. Zo stoot een rwzi broeikasgassen uit. Daarom willen de waterschappen de resterende CO2-uitstoot compenseren door meer groene energie op te wekken dan zij zelf nodig hebben. De wijziging van de Waterschapswet maakt het mogelijk dat waterschappen meer hernieuwbare energie mogen opwekken dan ze voor hun wettelijke taken nodig hebben, zodat ze klimaatneutraliteit kunnen bereiken. Voor de bekostiging kunnen ze daarvoor de waterschapsbelasting gebruiken.
Tot slot willen de waterschappen als verwerkers van afvalwater een bijdrage leveren aan de circulaire economie. Zij willen daarvoor waardevolle stoffen uit het afvalwater terugwinnen en waardevol separaat aangeleverd afvalwater aantrekken. Op dit moment is het onduidelijk of het mogelijk is om korting te geven op afvalwater met waardevolle stoffen. Bovendien is de heffing op afvalwater niet zo ingericht dat het aanleveren van waardevol separaat aangeleverd afvalwater beloond kan worden. Met de wijziging van de Waterschapswet wordt verduidelijkt dat waterschappen korting kunnen geven op waardevol afvalwater (bijvoorbeeld afvalwater met fosfaat). Daarnaast wordt toegevoegd dat bij het geven van een korting rekening kan worden gehouden met de concentratie van de waardevolle stof in het afvalwater. Ook wordt het mogelijk privaatrechtelijke afspraken te maken om zo gewenste afvalwaterstromen aan te trekken.