Calamiteiten waterstaatswerk
Calamiteiten zijn omstandigheden waardoor de goede staat van een of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig bedreigd wordt. De Omgevingswet kent het Rijk, de provincies en de waterschappen bevoegdheden toe om bij calamiteiten snel te kunnen ingrijpen. De beheerder van een waterstaatswerk moet verplicht een calamiteitenplan opstellen.
Inhoud calamiteitenplan
Een calamiteitenplan bevat een overzicht van acties die een beheerder moet ondernemen bij waterstaatkundige calamiteiten. Er staat in wie hij moet waarschuwen en wat de afspraken zijn. De waterbeheerder stemt de inhoud van het calamiteitenplan af op de soort en omvang van de waterstaatswerken. Het calamiteitenplan bevat in ieder geval:
- een overzicht van de soorten calamiteiten die in de watersystemen kunnen voorkomen
- een inventarisatie van de risico’s
- een overzicht van maatregelen, bijvoorbeeld uit overstromingsrisicobeheerplannen
- het beschikbare materiaal dat nodig is om de calamiteit te bestrijden
- een overzicht van organisaties die de waterbeheerder bij gevaar kan inschakelen
- een beschrijving van wanneer en hoe de organisatie burgemeesters en voorzitters van de veiligheidsregio’s informeert
- een schema van de organisatie van de waterbeheerder bij calamiteiten
- een meld- en alarmeringsprocedure
- overzicht van hoe de waterbeheerder de kwaliteit van de calamiteitenorganisatie waarborgt
Dit staat in artikel 3.15 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl).
Om goed voorbereid te zijn op calamiteiten houdt de waterbeheerder periodiek oefeningen. Hierdoor krijgt de beheerder de nodige ervaringen in het werken met het calamiteitenplan en met het optreden tijdens een gevaarsituatie.
Beheerder waterstaatswerk stelt calamiteitenplan op
De beheerder van een waterstaatwerk moet verplicht een calamiteitenplan opstellen. Dit staat in artikel 19.14 van de Omgevingswet.
Calamiteitenplan geldt bij reële bedreigingen voor waterstaatswerken
Het calamiteitenplan is bedoeld voor alle soorten gevaar voor waterstaatswerken. Dat kunnen dreigende overstromingen zijn. Maar ook scheepsrampen of bedrijfsongevallen waarbij grote verontreinigingen kunnen ontstaan. Een enkele verontreiniging is niet voldoende om van gevaar te spreken. Het moet gaan om omstandigheden waardoor de goede staat van een of meer waterstaatswerken onmiddellijk en ernstig bedreigd wordt.
Dit staat in artikel 19.13 van de Omgevingswet. Voor calamiteiten op de Noordzee heeft de Wet bestrijding maritieme ongevallen voorrang op de bepalingen in de Omgevingswet.
Bevoegdheden bij gevaar
De Omgevingswet geeft de waterbeheerder in artikel 19.15 de bevoegdheid om, in geval van gevaar en zolang de daardoor ontstane situatie dit noodzakelijk maakt, maatregelen te treffen die hij nodig vindt. Zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften. De beheerder kan dus wettelijke bepalingen schenden om bij calamiteiten aan zijn bijzondere overheidstaak te voldoen. Het optreden in strijd met wettelijke bepalingen moet dan wel echt noodzakelijk zijn. En het mag niet in strijd zijn met de Grondwet of met internationale verplichtingen.
Optreden door hoger gezag bij gevaar
Rijk en provincies beschikken bij calamiteiten over instructie- en indeplaatstredingsbevoegdheden richting het waterschap. Deze bevoegdheden kunnen worden uitgeoefend als het bestuur van een waterschap bij gevaar voor waterstaatswerken zelf niet of niet voldoende optreedt.
Gedeputeerde Staten (of bij spoed, de Commissaris van de Koning) en de betrokken Minister kunnen het waterschapsbestuur een instructie geven. Dit staat in artikel 19.16 van de Omgevingswet. Het Rijk geeft alleen een instructie aan het waterschapsbestuur als de provincie naar zijn oordeel ten onrechte of niet voldoende gebruikmaakt van haar bevoegdheid om instructies te geven aan het waterschap.
Het Rijk kan ook instructies geven aan Gedeputeerde Staten (zie artikel 2.34, lid 3 Omgevingswet).
Als het waterschap niet tijdig of onvoldoende uitvoering geeft aan de instructie, kan zowel Gedeputeerde Staten als Rijkswaterstaat in de plaats treden van het waterschapsbestuur. Gedeputeerde Staten of Rijkswaterstaat neemt dan zelf de nodige maatregelen om het gevaar te keren. Die bevoegdheid staat in artikel 2.36 van de Omgevingswet.
Overgangsrecht voor aanwijzingen, calamiteitenplannen en andere besluiten om aan de bijzondere overheidstaak te voldoen, is geregeld in de artikelen 4.54, 4.55, 4.67 en 4.69 tot en met 4.71 van de Invoeringswet Omgevingswet.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.