Taken en bevoegdheden grondwater
Grondwaterbeheer is een interbestuurlijke verantwoordelijkheid. De taken en bevoegdheden voor grondwater liggen bij de provincies, gemeenten en de waterbeheerders (het Rijk en de waterschappen). Daarbij hebben particulieren op eigen terrein een eigen verantwoordelijkheid voor het grondwater. Er is dus een collectief belang en samenwerking is nodig om het grondwater goed te beheren.
Op deze pagina
- Grondwater in bodem- en watersysteem
- Belang grondwater in verband met diverse doelen
- Overzicht grondwatertaken en bevoegdheden
- Taken en bevoegdheden provincie
- Taken en bevoegdheden Rijkswaterstaat en waterschap
- Taken en bevoegdheden gemeente
- Belang van goede bodeminformatie
- Gerelateerde pagina's
Grondwater in bodem- en watersysteem
Grondwater is onderdeel van het bodem- en watersysteem en daardoor van het bodembeheer en het waterbeheer. Ook is grondwater onderdeel van de fysieke leefomgeving. Om tot grondwaterbeleid te komen, en de uitvoering hiervan is samenwerking tussen overheden belangrijk. Die komt tot uitdrukking bij het ontwikkelen en vaststellen van omgevingsvisies, programma’s en de decentrale verordeningen.
Belang grondwater in verband met diverse doelen
Grondwater is belangrijk omdat het voor verschillende doelen wordt gebruikt. Als onderdeel van de bodem heeft grondwater bijvoorbeeld een dragende functie. Verder is grondwater van belang voor bijvoorbeeld de natuur, drinkwaterwinning, landbouw en de energievoorziening. U leest meer informatie op de pagina Maatschappelijke opgaven grondwater.
Overzicht grondwatertaken en bevoegdheden
- | Provincie | Gemeente | Rijk | Waterschap |
---|---|---|---|---|
Algemene taak | Voor het bereiken van de grondwatergerelateerde KRW- en GWR-doelen, zowel binnen als buiten grondwaterbeschermingsgebieden zorgt de provincie voor gebiedsgerichte coördinatie van de uitoefening van taken en bevoegdheden door gemeenten en waterschappen (art. 2.18 Ow) | ‘zorg (beheer) van de fysieke leefomgeving’ (waaronder bodem- en grondwatersysteem, zie art. 2.3 Ow) | Rijkswaterstaat (art. 2.19, lid 2 Ow) en de waterschappen (voor zover toegedeeld, zie art. 2.17, lid 1 onder a Ow) zijn beheerder van het watersysteem. Grondwaterkwantiteits- en grondwaterkwaliteitstaken zijn hier een integraal onderdeel van | - |
Beleid op hoofdlijnen | omgevingsvisie (art. 3.1 Ow) | omgevingsvisie (art. 3.1 Ow) | omgevingsvisie (art. 3.1 Ow) | geen verplichte integrale omgevingsvisie |
Uitwerking beleid en uitvoerings- maatregelen |
regionaal waterprogramma, mede ter uitvoering van o.a. de KRW en GWR (art. 3.8 Ow) |
programma’s vaststellen, daar waar nodig (art. 3.4 Ow) Eventueel een rioleringsprogramma waarin de grondwatertaak wordt ingevuld (art. 3.14 Ow). |
stroomgebiedbeheerplannen (art. 3.9 Ow) Het nationale waterprogramma (NWP) bevat voor de rijkswateren maatregelen ter uitvoering van beide richtlijnen (art. 4.10 Bkl). |
waterbeheerprogramma |
Regelgeving | omgevingsverordening | omgevingsplan (art. 2.4 Ow) | regels in H6 en H7 Bal aan wateronttrekkingsactiviteiten | regels aan grondwaterbedreigende activiteiten in de waterschapsverordening |
Specifieke taak | beschermen grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden in verband met de winning van grondwater voor de bereiding van voor menselijke consumptie bestemd water (art. 2.18 Ow) | specifieke taken op het gebied van het beheer van watersystemen en waterketenbeheer, waaronder de grondwatertaak (art. 2.16 Ow) | rijksregels omgang historische verontreinigingen in de vaste bodem (boven grondwaterspiegel) | - |
Monitoring | KRW-monitoring grondwater | geen specifieke verplichting | geen specifieke verplichting | geen specifieke verplichting |
Bevoegd gezag voor |
- onttrekkingen van grondwater i.v.m. de openbare drinkwatervoorziening en industriële toepassingen > 150.000 m3 p/j (art. 16.1 en 16.3 Bal) - de milieubelastende activiteit open bodemenergiesystemen (art. 3.18 e.v. Bal) |
- lozingen op of in de bodem en rioollozingen - het treffen van maatregelen en geven van aanwijzingen bij een ongewoon voorval (art. 19.4 Ow) - het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen bij een toevalsvondst (art. 19.9a Ow) |
- onttrekkingen van grondwater in rijkswater (art. 6.34 e.v. Bal) |
- wateractiviteiten in regionaal water Bij de beoordeling van wateractiviteiten (met name onttrekkingen van grondwater) rekening houden met de gevolgen voor de grondwaterkwaliteit (en dus ook aanwezige grondwaterverontreinigingen). |
Taken en bevoegdheden provincie
De meeste grondwatertaken liggen bij de provincie. De provincie heeft een belangrijke regisserende, kaderstellende en coördinerende rol. Ze moet zorgdragen voor de gebiedsgerichte coördinatie van de uitoefening van taken en bevoegdheden door gemeenten en waterschappen. Een specifiek toebedeelde taak voor het realiseren van de grondwatergerelateerde KRW- en GWR-doelen. Binnen en ook buiten grondwaterbeschermingsgebieden. Dit staat in artikel 2.18 van de Omgevingswet.
De provincie beschermt de grondwaterkwaliteit in grondwaterbeschermingsgebieden. Dat gebeurt met het oog op de winning van grondwater voor de bereiding van water bestemd voor menselijke consumptie (artikel 2.18 Omgevingswet).
Omgevingsvisie en regionaal waterprogramma
De hoofdlijnen van het grondwaterbeleid staan in de omgevingsvisie (artikel 3.1 Omgevingswet). Hierbij moet de provincie rekening houden met 4 milieubeginselen (artikel 3.3 Omgevingswet). De omgevingsvisie werkt door naar het regionaal waterprogramma en de omgevingsverordening.
In het regionaal waterprogramma geeft de provincie onder andere uitvoering aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Grondwaterrichtlijn Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (GWR). Dit staat in artikel 3.8 van de Omgevingswet.
- De KRW stelt doelen over de kwaliteit en kwantiteit van ons watersysteem. En specifiek over water dat wordt onttrokken voor menselijke consumptie (zoals drinkwater).
- De GWR vult de doelen van de KRW voor grondwater verder in. Daaruit blijkt dat de provincie ook verantwoordelijk is voor de bescherming en verbetering van de grondwaterkwaliteit buiten de aangewezen grondwaterbeschermingsgebieden.
De provincie is ook verantwoordelijk voor de KRW-monitoring van grondwater.
Bevoegd gezag
Voor specifiek aangewezen wateronttrekkingsactiviteiten – grondwateronttrekkingen en, kort gezegd, daarmee samenhangende infiltraties – is de provincie vergunningverlenend bevoegd gezag. Dat betreft onttrekkingen voor industriële toepassingen van meer dan 150.000 m3 water per jaar of de openbare drinkwatervoorziening. Dit staat in de artikelen 16.1 en 16.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), in samenhang met artikel 4.3 van het Omgevingsbesluit. Ook is de provincie bevoegd gezag voor de milieubelastende activiteit open bodemenergiesystemen (artikel 3.18 e.v. Bal).
Taken en bevoegdheden Rijkswaterstaat en waterschap
Rijkswaterstaat (artikel 2.19, lid 2 Omgevingswet) en de waterschappen (voor zover toegedeeld, zie artikel 2.17, lid 1 onder a Omgevingswet) zijn beheerder van het watersysteem. Grondwaterkwantiteit- en grondwaterkwaliteitsbeheer zijn hier een integraal onderdeel van. Voor regionale wateren, inclusief grondwaterlichamen, zal meestal het waterschap bevoegd gezag zijn voor de onttrekkingen van grondwater. Voor onttrekkingen in rijkswater is de minister van Infrastructuur en Waterstaat (in de praktijk Rijkswaterstaat) bevoegd gezag.
Taken en bevoegdheden Waterschap
Het waterschap zal zich als algemeen watersysteembeheerder de bescherming van de grondwaterkwaliteit aantrekken. Het waterschap maakt geen integrale omgevingsvisie. Maar het waterschap kan de eigen ambitie (visie) op het grondwater wel inbrengen in de omgevingsvisies van provincies en gemeenten. De waterschapsvisie wordt soms blauwe omgevingsvisie genoemd (Bovi).
Waterbeheerprogramma
Bij het ontwikkelen van het waterbeheerprogramma moet het waterschap rekening houden met en mede uitvoering geven aan de in het regionale waterprogramma opgenomen maatregelen ter uitvoering van de KRW en de GWR (artikel 3.7 Omgevingswet en artikel 4.3 Bkl).
Waterschapsverordening
In de waterschapsverordening stelt het waterschap in onderlinge afstemming met provincies en gemeenten regels aan grondwaterbedreigende of grondwaterbeïnvloedende activiteiten.
Waterschap als bevoegd gezag
Het waterschap is bevoegd gezag voor vrijwel alle onttrekkingen van grondwater. Bij de beoordeling van wateractiviteiten (met name onttrekkingen van grondwater) moet het waterschap rekening houden met de gevolgen voor de grondwaterkwaliteit (en dus ook aanwezige grondwaterverontreinigingen). Waterschappen moeten daarvoor zelf een beoordelingskader ontwikkelen. Via de bruidsschat voor wateronttrekkingsactiviteiten zijn al beoordelingsregels aan de waterschapsverordening toegevoegd.
Rekening houden met grondwaterverontreinigingen
Het beheer van de grondwaterkwaliteit, en daarmee ook de in het grondwater aanwezige verontreinigingen, is nadrukkelijker dan onder het oude stelsel onderdeel van het beheer van watersystemen. Dit vereist van het waterschap (als regionaal watersysteembeheerder) een duidelijkere rol in het beheer hiervan, naast de specifieke taak die de provincie hier heeft.
Taken en bevoegdheden Rijk
Nationale omgevingsvisie
Het Rijk stelt de nationale omgevingsvisie vast (artikel 3.1 Omgevingswet). Hierbij moet het Rijk rekening houden met 4 milieubeginselen (artikel 3.3 Omgevingswet). De omgevingsvisie werkt door naar het nationaal waterprogramma en de algemene rijksregels.
Nationale waterprogramma en stroomgebiedbeheerplannen
Het nationale waterprogramma (NWP) bevat voor de rijkswateren maatregelen ter uitvoering van de KRW en de GWR (artikel 4.10 Bkl). Het zesjaarlijkse 'Beheerplan voor de Rijkswateren' keert niet afzonderlijk terug maar is onderdeel van het NWP. De maatregelen die RWS in de planperiode gaat nemen staan dan ook in dit programma (NWP 2022-2027).
Het Rijk maakt eens in de 6 jaar stroomgebiedbeheerplannen (SGBP's). Deze SGBP's geven voor elk stroomgebied een overzicht van de toestand, problemen, doelen en maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit. U vindt meer informatie op de pagina stroomgebiedbeheerplannen.
Rijk als bevoegd gezag
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat (in de praktijk: Rijkswaterstaat) is in rijkswater bevoegd gezag voor wateronttrekkingsactiviteiten waaronder ook grondwateronttrekkingen worden begrepen. Hiervoor staan regels in hoofdstuk 6 van het Bal (artikel 6.34) en in hoofdstuk 7 van het Bal (voor de Noordzee). Deze regels zijn gesteld met het oog op (artikel 6.2 Bal):
- het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste;
- het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; en
- het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.
Taken en bevoegdheden gemeente
In beginsel hebben gemeenten de zorg (beheer) voor de fysieke leefomgeving. Alleen wanneer de wetgever anders heeft besloten gaat deze hoofdregel niet op (artikel 2.3 Omgevingswet). Het bodem- en grondwatersysteem is onderdeel van de fysieke leefomgeving (artikel 1.2 Omgevingswet).
Omgevingsvisie en programma
Gemeenten stellen een omgevingsvisie vast (artikel 3.1 Omgevingswet). Hierbij moet rekening worden gehouden met 4 milieubeginselen (artikel 3.3 Omgevingswet). Het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Ter uitwerking van de omgevingsvisie kan de gemeente programma’s vaststellen (artikel 3.4 Omgevingswet). Er zijn geen verplichte programma’s voor water en bodem. Wel is het rioleringsprogramma als niet verplicht programma in de wet opgenomen (artikel 3.14 Omgevingswet). In de praktijk zullen gemeenten zo’n programma (of bijvoorbeeld een water- en rioleringsprogramma) maken. Hierin wordt dan in ieder geval opgenomen hoe invulling wordt gegeven aan de grondwatertaak (artikel 2.16 Omgevingswet).
Omgevingsplan
De gemeente moet een omgevingsplan vaststellen (artikel 2.4 Omgevingswet). Ook moet de gemeente in het omgevingsplan regels stellen die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, eerste lid Omgevingswet). Het bodem- en watersysteem is vaak leidend voor welke activiteiten mogelijk zijn. Hierdoor is het mogelijk dat de gemeente regels stelt aan activiteiten die de grondwaterkwaliteit kunnen bedreigen. In het omgevingsplan wordt ook rekening gehouden met de gevolgen voor het beheer van watersystemen (instructieregel: artikel 5.37 Bkl). Hierover vindt afstemming plaats met de waterbeheerder.
Steeds vaker leggen activiteiten een claim op de ondergrond en dit vraagt om een zorgvuldige afweging en inbedding. Als een bepaalde functie of activiteit randvoorwaarden stelt aan zowel de bodem- als grondwaterkwaliteit, kan de gemeente hiervoor regels in haar omgevingsplan opnemen. Ook maatschappelijke opgaven kunnen hiertoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat deze een bepaalde grondwaterkwaliteit verlangen. Het kan ook zijn dat de gemeente werk moet maken van door de provincie (in de omgevingsverordening) vastgestelde instructieregels.
Specifieke gemeentelijke grondwatertaken
De gemeente heeft, naast een hemelwatertaak en een taak voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater ook een grondwatertaak. Dit betekent dat de gemeente, waar dit doelmatig is, maatregelen moet treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dat staat in artikel 2.16 van de Omgevingswet. U leest meer hierover op de pagina Grondwatertaak gemeente.
Gemeente als bevoegd gezag
De gemeente is, in relatie tot de bescherming van de kwaliteit van de bodem, inclusief het grondwater, bevoegd gezag voor lozingen op of in de bodem en rioollozingen. Ook is de gemeente bevoegd tot het treffen van maatregelen en geven van aanwijzingen bij een ongewoon voorval (artikel 19.4 Omgevingswet). En tot het treffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen bij een toevalsvondst (artikel 19.9a Omgevingswet).
Belang van goede bodeminformatie
Bodeminformatiebeheer is geen apart wettelijke benoemde taak, maar is wel relevant. Voor de overheden is het dan ook van belang dat zij goede informatie hebben over de aanwezige grondwaterkwaliteit en mogelijke belastingen.
Gerelateerde pagina's
- Gedoogplichten (o.a. gedoogplicht voor vergunde en niet vergunde grondwateronttrekkingen (artikel 10.3, lid 3 Omgevingswet).
- Financiën watersysteem en waterketen
- Projectbesluit en grondwater
Grondwaterrichtlijn (GWR)
Richtlijn 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (PbEU 2006, L 372). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Ga naar de tekst van de Grondwaterrichtlijn.