Opkomende stoffen die aandacht vragen
De werkgroep Aanpak opkomende stoffen verzamelt informatie over concentraties van stoffen in het milieu en over de schadelijkheid hiervan. Hiervoor kijkt zij specifiek naar de risico's voor het oppervlakte- en grondwater en de bedreiging die stoffen opleveren voor het drinkwater.
Hoe de werkgroep te werk gaat
De werkgroep prioriteert stoffen en kennishiaten die zij verder onderzoekt. Het rapport 'prioriteren van stoffen en stofgroepen' beschrijft hoe de werkgroep dat aanpakt.
Ook onderzoekt de werkgroep de bruikbaarheid van nieuwe technieken zoals screeningsmethoden om nieuwe opkomende stoffen op het spoor te komen. Over de volgende stoffen en methoden staat hieronder meer informatie:
- Alkylfosfaatesters
- Benzotriazolen
- Biociden
- Consumentenproducten
- HMMM (Hexa(methoxymethyl)melamine)
- Koelwateradditieven
- Melamine en cyanuurzuur
- Perfluorverbindingen (PFAS)
- Persistente, mobiele, toxische stoffen (PMT-stoffen)
- Bromide en bromaat
- Screeningsmethoden en screeningsdata
- Analyses van stoffen en stofgroepen
Alkylfosfaatesters
Deze stoffen worden gebruikt als brandvertrager en/of weekmaker. Onder andere in polyurethaanschuimen (in textiel, meubels, auto's en matrassen), in lakken, verven en coatings, in kunststoffen, harsen en rubber en als antischuimmiddel in beton. De stoffen komen in het milieu terecht als deze vrijkomen uit het materiaal waarin ze zijn toegepast. Deze stoffen komen vooral via rioolwaterzuiveringsinstallaties in het oppervlaktewater terecht. In de notitie over alkylfosfaatesters (pdf, 484 kB) staat een overzicht van gebruik, vóórkomen en milieu-eigenschappen. Ook bracht de werkgroep een notitie met meetgegevens en toxiciteitsgegevens (pdf, 693 kB) uit.
Benzotriazolen
Benzotriazolen worden als corrosieremmer gebruikt in koeltorens, toegepast bij de vervaardiging van smeer- en snijmiddelen en in zepen, was- en reinigingsmiddelen. In 2023 verscheen een rapport over Benzotriazolen, de typen, toepassingen, zuivering, metingen en emissiebronnen. De belangrijke emissieroutes naar het milieu zijn industriële lozingen op het oppervlaktewater, rioolwaterzuiveringsinstallaties en buitenlandse aanvoer. Benzotriazolen worden matig tot redelijk verwijderd in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Over de afbraakproducten die bij de zuivering ontstaan is nog zeer weinig bekend. Bij de zuivering van oppervlaktewater dat voor de productie van drinkwater wordt gebruikt, kunnen de benzotriazolen goed worden verwijderd tot een aanvaardbaar niveau. Het rapport uit 2023 bevat diverse handelingsperspectieven en aanbevelingen voor verder onderzoek.
Biociden
Deze middelen worden onder andere gebruikt in schoonmaakproducten, desinfecterende zeep en kleding. Ze worden ook gebruikt om groei van micro organismen tegen te gaan (bijvoorbeeld in koelwater) of om materialen te beschermen, zoals houtverduurzamingsmiddelen. Uitgebreide informatie staat in het rapport over de aanwezigheid van biociden in effluenten van rioolwaterzuiveringen (pdf, 1.8 MB). In deze studie konden niet alle biociden worden geanalyseerd. Daarom is voor de overige biociden de meetmethode verbeterd. Deze informatie staat in het rapport over verbetering van de analysemethoden voor biociden (pdf, 1.3 MB). Verder heeft RIVM in 2023 een rapport opgesteld om te verkennen welk biocidengebruik het meest gevoelig is voor risico's.
Consumentenproducten
Schoonmaakmiddelen en verzorgingsproducten worden veel in huishoudens gebruikt en komen via het riool in het oppervlaktewater terecht. Vaak is onbekend welke ingrediënten er in ieder product zitten en of deze mogelijk een risico vormen voor het oppervlaktewater. In 2019 verscheen een rapport met een overzicht van consumentenproducten en hun ingrediënten (pdf, 756 kB).
HMMM (Hexa(methoxymethyl)melamine)
De stof hexa(methoxymethyl)melamine (HMMM) wordt gemeten in oppervlaktewater. Doordat de stof persistent en mobiel is, vormt deze een bedreiging voor de drinkwaterkwaliteit. In dit rapport van Aveco de Bondt is informatie verzameld over de belangrijkste bronnen van HMMM en het effect daarvan op het oppervlaktewater.
HMMM wordt aan allerlei producten toegevoegd om de kwaliteit ervan te verbeteren. Voorbeelden zijn verf, drukinkt, diverse coatings (voor automotive industrie, huishoudelijke apparaten, blikjes en landbouwwerktuigen), papier, textiel, leer en rubber(banden). Omdat HMMM in zoveel producten wordt gebruikt, kan het via veel verschillende routes in het oppervlaktewater terechtkomen, namelijk via:
- industriële lozingen van HMMM-producerende bedrijven (niet bekend in Nederland)
- industriële lozingen van bedrijven die HMMM toevoegen aan hun producten of bedrijven die dergelijke producten hergebruiken
- rwzi-lozingen en overstorten
- hemelwater in stedelijk gebied met hoge verkeersintensiteit en locaties waar autobanden hergebruikt worden
HMMM breekt in het milieu en in rwzi’s langzaam af tot andere stoffen, die net als HMMM zelf zeer slecht afbreekbaar en moeilijk te zuiveren zijn.
Koelwateradditieven
Koelwateradditieven worden in grote hoeveelheden ongefilterd op het oppervlaktewater geloosd. Voor polymeren en fosfonaten (enkele groepen additieven) geldt dat er een alternatieve technologie beschikbaar is. Hiermee kan het gebruik van koelwateradditieven beperkt worden. Rapport over hulpstoffen in open circulatie koelsystemen lozend op Rijkswater.
Melamine en cyanuurzuur
In de Maas wordt melamine regelmatig aangetroffen. Belangrijke bronnen zijn industriële lozingen en lozingen door rwzi's. Om na te gaan waar deze stoffen geloosd worden is een studie uitgevoerd naar mogelijke andere bronnen van melamine (pdf, 2.4 MB).
Voor de beoordeling van de schadelijkheid van melamine is ook de concentratie cyanuurzuur van belang. Cyanuurzuur versterkt de werking van melamine, waardoor met name de combinatie van deze stoffen schadelijk is voor het milieu. Er is voor melamine en cyanuurzuur een waterkwaliteitsnorm vastgesteld, deze staat op de website risico’s van stoffen.
Perfluorverbindingen (PFAS)
Perfluorverbindingen zijn stoffen die goed water, olie, vuil en stof kunnen afstoten. Ze kunnen goed tegen warmte en worden niet gemakkelijk aangetast door andere chemische stoffen. Ze worden gebruikt voor het beschermen van materialen (vuilwerende coating) en komen voor in vloerwas, blusschuim, shampoo, waterafstotende kleding etc. Voorbeelden van perfluorverbindingen zijn: PFOA, PFOS en GenX.
Behalve voor de bodem vormt PFAS ook een risico voor oppervlaktewater. De werkgroep maakte een rapport met de belangrijkste bronnen van PFAS-verontreiniging in oppervlaktewater (pdf, 1.9 MB) en een oplegnotitie over het gebruik van de gegevens uit dit PFAS bronnenonderzoek (pdf, 360 kB). Uit een tweede onderzoek kwamen als belangrijkste PFAS-bronnen rioolwaterzuiveringsinstallaties en afvalwaterzuiveringen bij bedrijven, oud-papierrecycling, blusactiviteiten, stortplaatsen en tankreinigers naar voren. Dit staat beschreven in het rapport over aanvullend onderzoek naar PFAS in afvalwaterlozingen (pdf, 1.5 MB).
Precursors van PFAS zijn stoffen die in afvalwaterzuiveringen af kunnen breken naar PFAS. Op het moment is er nog weinig inzicht in deze precursors en deze stoffen worden daarom niet altijd gemeten. De werkgroep is een onderzoek gestart naar bronnen van PFAS-precursors in effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties. Met metingen wordt aangetoond waar de PFAS-precursors in het rioolsysteem vandaan komen.
Persistente, mobiele, toxische stoffen (PMT-stoffen)
Er komen steeds meer stoffen in het water terecht met persistente, mobiele en mogelijk toxische eigenschappen. Deze stoffen zijn lastig te zuiveren en vormen daarom met name voor het drinkwater een bedreiging. Daarom is een onderzoek naar deze groep stoffen gestart. Eerst is een overzicht gemaakt van in totaal 6.000 stoffen met deze eigenschappen, waarbij ook is gekeken of zij voorkomen in het watersysteem. Op basis daarvan schat de werkgroep de risico’s van deze stoffen in en bepaalt zij welk onderzoek verder nodig is. De PBT & PMT screening tool voor het bepalen van PMT-stoffen is in 2023 gepubliceerd. In 2024 wordt de tool uitgebreid met meer stoffen en wordt de tool ingezet om risico’s van opkomende stoffen te bepalen.
Bromide en bromaat
Bij de behandeling van rioolwater maken rioolwaterzuiveringsinstallaties gebruik van ozon of actief kool. Bij behandeling met ozon wordt bromide omgezet in het schadelijke bromaat. Inzicht in de bronnen van bromide en in de routes die deze stof aflegt in het water, ontbrak nog. De werkgroep heeft de bronnen van bromide in kaart gebracht. De papierindustrie en vaatwastabletten lijken belangrijke bronnen te zijn. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven de notitie Bronnen van bromide en bromaat in rwzi's.
Screeningsmethoden en screeningsdata
Het is mogelijk om water te screenen op onbekende stoffen die erin aanwezig zijn. Deze methode heet non target screening. De screeningsmeting levert een chromatogram op met allerlei piekjes. Het patroon van deze piekjes is voor iedere stof uniek. Door het slim inzetten van data-analyse en chemische kennis kunnen trends van stoffen of bronnen worden gevonden. Op deze manier kunnen opkomende stoffen worden geïdentificeerd en acties worden ingezet om lozing van deze stoffen te reduceren. Informatie over deze vorm van monitoring en data-analyse is vastgelegd in het rapport Final report HRMS data science PoC. De focus van de werkgroep ligt de komende periode op de invoering van de screeningsmethode in de praktijk.
Analyses van stoffen en stofgroepen
De werkgroep verzamelt, combineert en analyseert doorlopend bestaande informatie om zo nieuwe opkomende stoffen te vinden. 2 onderzoeken waarin deze werkwijze centraal staat zijn de NORMAN-analyse 2.0 en een onderzoek naar aandacht vragende stoffen in effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties.
In de NORMAN-analyse 2.0 is een analyse uitgevoerd op de gegevens van opkomende stoffen in de internationale NORMAN-database. Deze analyse richt zich op het vinden van onduidelijkheden of hiaten bij mogelijk schadelijke stoffen in oppervlaktewater. De resultaten van deze analyse zijn te vinden in het rapport NORMAN prioritering Nederlandse waterkwaliteitsdata. De werkgroep heeft een aantal stoffen (benzotriazolen en Hexa (methoxymethyl)) die uit de analyse naar voren kwamen verder onderzocht.
Rioolwaterzuiveringen zijn een belangrijke bron van microverontreinigingen in het oppervlaktewater. Er bestaat veel onduidelijkheid over de stoffen die via deze weg in het water terecht komen. Daarom onderzoekt de werkgroep de reeds beschikbare informatie over stoffen in het effluent van rioolwaterzuiveringen. Bevindingen van dit onderzoek zijn te lezen in het rapport aandachtvragende stoffen in rwzi-effluent: samenvatting van de huidige stand van kennis.