Hemelwatertaak gemeente
De gemeente moet zorgen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater. De hemelwatertaak is beperkt tot openbaar terrein. En tot afvloeiend hemelwater van particulier terrein dat de eigenaar niet zelf kan afvoeren. De gemeenten werken de reikwijdte van hun hemelwatertaak uit in de omgevingsvisie of een programma.
Openbaar terrein
De gemeentelijke taak voor het beheer van afvloeiend hemelwater betreft:
- het afvloeiend hemelwater van openbaar terrein
- het afvloeiend hemelwater van particulier terrein, maar alleen als het niet anders kan
De hemelwatertaak staat in artikel 2.16, eerste lid, onder a, onder 1° van de Omgevingswet.
Eigen verantwoordelijkheid particulier terrein of bedrijventerrein
De eigenaar van het terrein waarop het hemelwater valt, is in principe zelf verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater. Wanneer het hemelwater te verontreinigd is, moet het afvalwater ter plekke door de houder worden gezuiverd. Via een helofytenfilter, een zuiveringsfilter of een gelijksoortige voorziening.
In het omgevingsplan kunnen regels staan over de manier waarop een perceeleigenaar met afstromend hemelwater moet omgaan. De regels kunnen bijvoorbeeld een voorziening voorschrijven als voorwaarde voor het lozen van afstromend hemelwater in de bodem. Ook kunnen de regels een verplichting inhouden om de hemelwaterafvoer af te koppelen van de riolering.
Invulling hemelwatertaak
De gemeente hoeft het hemelwater van particulier terrein niet af te voeren. Particulieren zijn hiervoor zelf verantwoordelijk. Tenzij het niet redelijk is om hen te vragen om het hemelwater zelf af te voeren. Bijvoorbeeld omdat er geen oppervlaktewater in de buurt is waarop zij kunnen lozen. Of als infiltratie in de bodem niet mogelijk is door een te hoge grondwaterstand.
Als de gemeente hemelwater inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere omgang ermee, inclusief de lozing op oppervlaktewater of in de bodem. De gemeentelijke taak omvat dat de gemeente een voorziening moet aanbieden waar het hemelwater in geloosd kan worden. Het is aan de gemeente welke voorziening dat is. Dat kan ook een gemengd riool zijn, maar een schoonwaterriool heeft de voorkeur.
Het is niet wenselijk om schoon water naar de rioolwaterzuivering (rwzi) te verpompen. De gemeente kan beperkingen opleggen aan het lozen van hemelwater op het vuilwaterriool. Meer informatie leest u op de pagina Afvoeren van hemelwater. Ook via voorlichting kan de gemeente aan haar burgers en bedrijven uitleggen dat een lozing van hemelwater op het vuilwaterriool niet handig is.
Gemeentelijke omgevingsvisie en rioleringsprogramma
De afweging wanneer en hoe bepaalde wijken hemelwater moeten afkoppelen, volgt uit het lokale beleid voor hemelwater. Dit staat in de gemeentelijke omgevingsvisie of in een gemeentelijk rioleringsprogramma.
Gemeenten geven in de visie of het programma ook antwoord op de vraag of het mogelijk is om afvloeiend hemelwater en ingezameld grondwater lokaal in het milieu terug te brengen. Er zullen altijd situaties zijn waarbij lokaal terugbrengen in het milieu niet mogelijk is. De gemeente zal dan binnen de grenzen van doelmatigheid in afvoer voorzien.
In het gemeentelijk rioleringsprogramma (GRP) kunnen ook andere maatregelen staan voor de uitvoering van het gemeentelijk beleid voor het omgaan met hemelwater. Artikel 3.14 van de Omgevingswet bepaalt dat de gemeente een GRP kan opstellen. Het is hiermee geen verplichting om een GRP op te stellen.
Samenwerking waterschap
Nadat het hemelwater door de gemeente is ontvangen, moet de gemeente de afweging maken hoe het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. De gekozen route bepaalt de betrokkenheid van de waterbeheerder (zie ook artikel 2.2 van de Omgevingswet). Het waterschap kan betrokken zijn als beheerder van de ontvangende zuivering of van het ontvangende oppervlaktewater, en soms van beide. De uiteindelijke keuze voor de wijze van omgaan met afvloeiend hemelwater wordt dus op lokaal niveau gemaakt. Gemeenten hebben bij uitvoering van de hemelwatertaak de nodige beleidsvrijheid en kunnen voor een aanpak kiezen die voor de lokale omstandigheden het meest doelmatig is.