Gemeentelijke ruimtelijke regels en waterkwaliteit

Waterkwaliteit

Hieronder staan een aantal voorbeelden van regels die in het omgevingsplan kunnen worden opgenomen. Ze gaan over de relatie tussen waterkwaliteit en ruimtelijke ontwikkelingen.

Robuuste inrichting watersysteem

In de omgevingsvisie of in een water- of rioleringsprogramma van de gemeente kan staan dat het watersysteem robuust moet worden ingericht zodat de waterkwaliteit is geborgd. Dit houdt in dat water de ruimte moet krijgen die het vanuit zijn natuurlijke processen nodig heeft. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hier rekening mee worden gehouden.

De gemeente kan dan in het omgevingsplan regels opnemen met het oog op het bevorderen van een goede waterkwaliteit. Dit houdt bijvoorbeeld in dat het in bepaalde gebieden verboden is om nieuwe bouwwerken op te richten of verharding aan te brengen. De gemeente neemt dan een verbodsbepaling op in het omgevingsplan. Of een vergunningplicht voor het ruimtelijk bouwen van een bouwwerk.

Ruimtelijk bouwen is een zogenaamde omgevingsplanactiviteit. Daarnaast is er ook de technische bouwactiviteit. In het omgevingsplan worden bij de omgevingsplanactiviteit voor het ruimtelijk bouwen ook de beoordelingsregels opgenomen voor het wel of niet verlenen van een vergunning.

Verplichting tot aanleg en instandhouding natuurvriendelijke oever

Een omgevingsplan kan ook actieve verplichtingen bevatten. Zo is het mogelijk dat de gemeente perceeleigenaren verplicht om langs een stedelijke watergang een natuurvriendelijke oever aan te leggen en deze in stand te houden. Natuurvriendelijke oevers hebben een positief effect op de biodiversiteit en op verschillende natuurdoelen. En dit draagt bij aan een goede waterkwaliteit. De gemeente zal vaak eerst proberen om perceeleigenaren te stimuleren om uit eigen beweging een natuurvriendelijke oever aan te leggen. Als dat niet voldoende lukt, kan de gemeente dit dus met regels in het omgevingsplan afdwingen.