Provinciale ruimtelijke regels en waterveiligheid

Waterveiligheid

Hieronder leest u een aantal voorbeelden van instructieregels, rechtstreeks werkende regels en omgevingswaarden die in de omgevingsverordening kunnen staan. Ze gaan over de relatie tussen waterveiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen.

Instructieregels

In de omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kan de provincie instructieregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) opnemen voor het omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van de gemeente over bijvoorbeeld een vrijwaringszone aan weerszijden van regionale waterkeringen. Ontwikkelingen binnen die vrijwaringszone kunnen invloed hebben op het waterkerend vermogen van een regionale waterkering. Een instructieregel kan inhouden dat de provincie bepaalt dat er voldoende ruimte over moet blijven voor versterking of reconstructie van de waterkering. Hoe groot zo’n vrijwaringszone moet zijn, wordt opgenomen in de legger Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van het waterschap. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het belangrijk dat in overleg met het waterschap wordt bepaald welke invloed een bepaalde ontwikkelingen heeft op de waterkerende functie van de regionale waterkering.

Rechtstreeks werkende regels

De provincie kan in de omgevingsverordening in bepaalde gevallen rechtstreeks werkende regels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) opnemen over ontgrondingsactiviteiten. Dit kan ook raken aan de waterveiligheid van waterkeringen. Zo kan in de omgevingsverordening staan dat in aanvulling op het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) in bepaalde gevallen geen omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit nodig is. Dat kan het geval zijn als het gaat om werkzaamheden voor de waterhuishouding en de ontgronding plaatsvindt op voldoende afstand van de teen van de waterkering. Als aan dit soort aanvullende voorwaarden ter bescherming van de waterkering wordt voldaan, geldt bijvoorbeeld alleen een meldplicht. Hieruit wordt duidelijk dat bij verschillende ruimtelijke ontwikkelingen altijd de waterveiligheid in het oog wordt gehouden.

Omgevingswaarden

Op grond van artikel 2.13 Omgevingswet moet de provincie in de omgevingsverordening omgevingswaarden Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) vaststellen voor regionale waterkeringen die in beheer zijn bij de waterschappen. De waterkeringen waar het om gaat, worden ook door de provincie aangewezen in de omgevingsverordening. En voor daarbij aan te geven locaties moet de provincie nadere regels stellen over het waterkerend vermogen van deze waterkeringen.

De omgevingswaarde is de gemiddelde overschrijdingskans per jaar. In de omgevingsverordening bepaalt de provincie dan bijvoorbeeld dat de omgevingswaarde van een regionale waterkering in een bepaald gebied een gemiddelde overschrijdingskans per jaar mag hebben van de hoogste hoogwaterstand die deze regionale waterkering veilig moet kunnen keren. Ook kan de omgevingswaarde in klassen worden ingedeeld, oplopend van bijvoorbeeld een overschrijdingskans van 1 op 10 per jaar tot 1 op de 1000 per jaar. In de omgevingsverordening staat ook dat de omgevingswaarden gelden als resultaatsverplichting en een datum waarop aan de omgevingswaarde moet zijn voldaan. Als uit de beoordeling van de resultaten van de monitoring blijkt dat de omgevingswaarden niet worden gehaald, moet het waterschap een programma vaststellen met maatregelen die nodig zijn om de omgevingswaarden voor de waterveiligheid alsnog te halen. Omgevingswaarden voor regionale waterkeringen zijn van grote invloed op het ontwerp en beheer van waterkeringen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet hier rekening mee worden gehouden.