Ruimtelijk beleid en waterkwantiteit
Ruimtelijke ontwikkelingen hebben invloed op de waterkwantiteit in een gebied. Dit gaat over zowel wateroverlast als watertekort (droogte). Het is belangrijk om hiervoor beleid op te nemen in de omgevingsvisie. Op die manier kunnen problemen met de waterkwantiteit worden voorkomen.
Waterkwantiteit
Waterkwantiteit is het hebben van de juiste hoeveelheid water op het juiste moment op de juiste locatie. De juiste hoeveelheid water kan per gebied verschillen, dit heeft met de gebruiksfuncties te maken die aan gebieden zijn toegekend. Zowel bij oppervlaktewater als bij grondwater kan sprake zijn van wateroverlast en watertekort (droogte). Het is belangrijk dat het bestuursorgaan in de omgevingsvisie aangeeft hoe het wil omgaan met wateroverlast en watertekort in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen voor een gebied.
Nationale Omgevingsvisie
De Rijksoverheid heeft in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) bepaald dat Nederland klimaatbestendig moet worden ingericht. Dit betekent dat de gevolgen van klimaatverandering, waaronder wateroverlast en droogte, moeten worden meegenomen bij de ruimtelijke inrichting. Dit heeft invloed op het ruimtegebruik van andere functies en opgaven. Nederland moet in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust zijn ingericht. En ook de verwachte ontwikkelingen na 2050 moeten worden meegewogen bij de ruimtelijke inrichting.
Deltaprogramma 2021
Hier is ook het Deltaprogramma 2021, hoofdstuk 5 van belang dat gaat over een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van Nederland in 2050. In dit Deltaprogramma wordt veel aandacht besteed aan de verbinding tussen ruimte en water. Wateroverlast, watertekort en de toenemende droogte komen uitgebreid aan de orde. Het is belangrijk dat wateropgaven meer sturend worden voor de keuzes die gemaakt worden bij de ruimtelijke inrichting van Nederland.
In de Deltabeslissing ruimtelijke adaptatie (een onderdeel van het Deltaprogramma 2021) staat dat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten in het beleid en handelen van alle overheden moet zijn geborgd. Op die manier wordt dit een onderdeel van alle werkzaamheden in de ruimtelijke inrichting. Daarbij is bepaald dat provincies uiterlijk in 2022 en gemeenten uiterlijk in 2024 gezorgd moeten hebben voor borging in hun omgevingsvisies.
Decentrale overheden
Decentrale overheden kunnen in de omgevingsvisie specifiek beleid opnemen over het beschermen van zowel het stedelijk als het landelijk gebied tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dit kan bijvoorbeeld door middel van aanpassingen in de ruimtelijke inrichting en in het watersysteem. Stedelijke gebieden hebben vaak een verhoogde kans op schade aan gebouwen en infrastructuur door wateroverlast en droogte. Voor dergelijke gebieden kan dan bijvoorbeeld beleid worden gemaakt voor het creëren van extra ruimte voor waterberging.
Het vaststellen van beleid over waterkwantiteit in relatie tot de ruimtelijke inrichting is dus een belangrijk onderdeel in de omgevingsvisie. Bij de keuzes in landgebruik, de locatiekeuze en de bouwwijze moet rekening worden gehouden met de gevolgen van wateroverlast en watertekort (droogte).