Inpeilen en uitpeilen
De hoeveelheidbepaling en voortgangscontrole van baggerwerkzaamheden wordt uitgevoerd door in-, tussen- en uitpeilingen.
Inpeiling
De inpeiling wordt uitgevoerd voor de aanvang van de werkzaamheden. De inpeiling vormt samen met het op te leveren baggerprofiel de basis voor de vast te stellen baggerhoeveelheden.
Tussenpeiling
Met een tussenpeiling wordt de voortgang van het baggerwerk gemeten. De tussenpeiling wordt gebruikt voor:
- tussentijds vaststellen van gebaggerde volumes voor betalingen
- tussentijdse oplevering van onderdelen van het werk
Uitpeiling
De uitpeiling wordt gebruikt voor:
- goedkeuring van baggerwerkzaamheden (met inachtneming van vereiste nauwkeurigheid)
- vaststellen van gebaggerde hoeveelheden (t.b.v. eindafrekening)
Methoden
Voor het uitvoeren van in- en uitpeilingen wordt voor de plaatsbepaling gebruik gemaakt van GPS- en DGPS-systemen.
Voor de dieptemetingen kan gebruik worden gemaakt van de volgende technieken:
- handlood of peilstok: nauwkeurig, maar arbeidsintensief. Alleen geschikt voor kleine ondiepe of moeilijk toegankelijke wateren
- echolood: continue metingen van diepte van waterbodem. Er wordt onderscheid gemaakt in singlebeam en multibeamtechnieken.
- radar: continue metingen van waterdiepte, waterbodem en onderliggende bodemlagen (dieptebereik ca. 7 m.). Biedt meer informatie dan echolood, maar de interpretatie is complexer.
- seismiek: continue metingen van waterdiepte, waterbodem en onderliggende bodemlagen (dieptebereik ca. 50 m.). Dieptebereik is groter dan voor radar, maar uitvoering en interpretatie is complexer.
De gegevens van de in- en uitpeilingen kunnen worden verwerkt in een DTM (digitaal terrein model).