Zeespiegelmonitor
Langs de gehele Nederlandse Noordzee bevinden zich tientallen meetstations waar Rijkswaterstaat dagelijks verschillende watermetingen doet. Rijkswaterstaat levert deze publiek beschikbare watermetingen en informatie via waterinfo.nl
Hierbij kunt u denken aan informatie over waterstanden, watertemperaturen, golfhoogtes en windsnelheid. Het meten en registreren van de gemiddelde zeespiegelstand en zeespiegelstijging is ook een taak van Rijkswaterstaat en wordt via Waterinfo Extra ontsloten.
De zeespiegel langs de Nederlandse kust stijgt sinds de laatste ijstijd. Dit is deels te wijten aan de globale zeespiegelstijging en deels te wijten aan lokale (langs de Nederlandse kust) en regionale (in de Noordzee) oorzaken. De globale zeespiegelveranderingen worden voor het merendeel veroorzaakt door veranderingen in de dichtheid en massa van alle oceanen wereldwijd. Deze beide factoren zijn gekoppeld aan de opwarming van de aarde; het oceaanwater warmt op waardoor de dichtheid afneemt en de massa van de oceaan toeneemt doordat landijs smelt of afkalft. Regionale processen die de waterstand van de Noordzee beïnvloeden, zijn gravitatie-effecten, oceaancirculaties en luchtdrukverschillen.
Zeespiegelstijging: relatief of absoluut?
Al sinds we begonnen zijn met waterstandsmetingen is de vraag welk deel van de veranderingen bodemdaling en welk deel van de veranderingen absolute zeespiegelstijging is. Tegenwoordig maken we onderscheid tussen de termen ‘absolute zeespiegelstijging’ en de term ‘relatieve zeespiegelstijging’. Met absolute zeespiegelstijging bedoelen we de werkelijke zeespiegelstijging ten opzichte van het centrum van de aarde. Onder relatieve zeespiegelstijging verstaan wij: de stijging van de zeespiegel ten opzichte van een referentievlak, dat verbonden is aan een vast punt in de ondergrond. Dit betreft dus de som van de werkelijke zeespiegelstijging en de beweging van het referentievlak (i.e. bodemdaling). In Nederland is het NAP (Normaal Amsterdams Peil) het nationale referentievlak.
De jaargemiddelde zeespiegelstand en relatieve zeespiegelstijging (in cm/eeuw) wordt bepaald aan de hand van waterstanden bij de hoofdgetijdestations langs de Nederlandse kust over de periode 1890 tot heden. Het betreft de stations van Vlissingen, Hoek van Holland, IJmuiden, Den Helder, Harlingen en Delfzijl. Deze periodieke rapportage over de huidige staat van de zeespiegel langs de Nederlandse kust wordt de Zeespiegelmonitor genoemd. In de Zeespiegelmonitor worden de ruwe waterstandsmetingen omgezet in meerdere zeespiegelindicatoren. Een van deze indicatoren is ‘huidige zeespiegel’. Met de ‘huidige zeespiegel’ wordt zowel de huidige stand als de trend die leidde tot de huidige stand bedoeld, dus de huidige zeespiegelstand en de huidige zeespiegelstijging. In deze indicator wordt rekening gehouden met de effecten van de wind op de zeespiegel en het effect van het nodaal getij door de veranderende posities van de aarde ten opzichte van de maan en de zon.
Fysische effecten op de zeespiegel: nodaal getij en windopzet
Door de ligging van de Noordzee op het Europese continentaal plat is het water hier relatief ondiep. Deze ondiepte zorgt ervoor dat het getij en windopzet de belangrijkste fysische processen zijn die bijdragen aan variaties in de zeespiegel langs de Nederlandse kust. De invloed van deze processen zijn merkbaar op een tijdschaal van jaren tot decaden.
Het zeeoppervlak varieert door veranderingen van de aantrekkingskracht veroorzaakt door verandering van de posities van de aarde, de maan en de zon, dit noemen we getijdewerking. Er zijn meerdere getijcomponenten die invloed hebben op het zeeoppervlak, maar alleen de nodale cyclus van 18,6 jaar heeft effect op de gemiddelde zeespiegel.
Het baanvlak van de maan varieert sinusvormig tussen een maximum en minimum van +/- 5 graden gedurende een periode van ongeveer 18,6 jaar. Wanneer het maanvlak nauwer is uitgelijnd met het vlak van de evenaar van de aarde, worden de getijden op aarde versterkt. Omgekeerd, wanneer het maanvlak verder weg van het equatoriale vlak kantelt, zijn de getijden op aarde relatief gedempt. Deze natuurlijke cyclus noemen we het nodaal getij.
De wind en veranderingen daarin beïnvloeden de opzet van water tegen kusten. Windopzet is een tijdelijke lokale ophoging van de waterstand doordat het water 1 kant wordt opgeblazen door de wind. Omdat de Nederlandse kust aan een continentaal plat ligt, waar de wind voor grote opslingering kan zorgen, compenseren we de zeespiegel voor de windopzet.
Doelen en gebruikers zeespiegelmonitor
Het meten van de zeespiegelstijging in de Noordzee heeft naast waterveiligheidsdoeleinden en het beheer en onderhoud van de Nederlandse kust nog vele andere doelen en gebruikers. Ook voor het bepalen van de effecten van gaswinning in de kustzone, het ontwerp van dijken en om te bepalen waar wel en niet mag worden gebouwd in de buurt van de kust zijn actuele zeespiegelcijfers nodig. Voorbeelden van toepassingen en gebruikers van de zeespiegelmonitor zijn (niet limitatief):
- beheer en onderhoud van de kust
- bepalen effecten delfstoffenwinning
- adaptief ontwerpen (bv. 2e Maasvlakte)
- beoordeling primaire waterkeringen
- bepaling percentage Nederland onder zeeniveau
Voor een uitgebreidere uitleg over zeespiegelstijging, de onderliggende processen en fysische componenten, verwijzen wij u naar het meest recente zeespiegelmonitor rapport.