Het Amelander Zeegat: ongerept foerageergebied en doorgang voor zeehonden
Ecoloog Cor Schipper werkt met een team van onderzoekers aan een syntheserapport over de waarnemingen in deze bijzondere onderwaterwereld. We spraken hem over de belangrijkste inzichten en het vervolg van het ecologisch onderzoek, nu de aanleg van de pilotsuppletie gereed is.
Toen het ecologisch onderzoek enkele jaren geleden startte, was de kennis over het biotoop van de zeegaten in nevelen gehuld. Door de sterke stroming en hoge golven kwamen er vrijwel geen vissers en onderzoekschepen. Welke dieren er leven, welke habitats er zijn: voor onderzoekers bleek het een mysterie. Nu, twee jaar verder, is het Schipper en zijn collega’s gelukt dit dynamische gebied beter in beeld te krijgen. ‘We hebben nu meer aanwijzingen hoe het zeegat functioneert’, vertelt hij. ‘Er zijn 7 verschillende habitats. Deze verschillende leefomgevingen kunnen relatief snel veranderen door stromingen, zandaanvoer, de effecten van eb en vloed. Het is een heel dynamisch gebied. Alleen zogenoemde opportunistische soorten kunnen er leven. Dit zijn dieren die zich buitengewoon snel kunnen aanpassen aan nieuwe en de ruige omstandigheden op zee.’
Snackbar voor zeedieren
De afgelopen jaren bemonsterden en bestudeerden ecologen de vissen, bodemdieren, zeehonden en zeevogels in het 5 bij 5 kilometer grote gebied. Dat leverde verschillende onderzoeksproducten op: allereerst een onderzoeksrapport dat inzicht geeft in welke ecologische processen in het zeegat optreden. Daarnaast een zogenoemd ‘voedselweb’ waarin onderzoekers laten zien welke verscheidenheid aan zeeorganismen er leven en als voedsel voor elkaar dienen in het zeegat. Hierover vertelt Cor: ‘Voor veel dieren is het een belangrijk foerageergebied. Je ziet dat er door de hoge dynamische omstandigheden een verscheidenheid aan diertjes leven. Die schelpen en krabben worden weer gegeten door visjes, die weer door vogels worden gegeten. De zeehonden jagen voornamelijk op de grotere vissen. Voor veel dieren is er zoveel voedsel voorhanden dat het een soort snackbar is.’
Zwarte zee-eend overwintert in het zeegat
Een belangrijke plek in het voedselweb bezet de strandschelp. Deze wordt vooral gegeten door de zwarte zee-eend. ‘Deze winterdwaalgast komt hier vanuit Siberië overwinteren en leeft dus vooral van de strandschelpen die ze al duikend bemachtigen.’ Naast de strandschelp zagen we in het zeegat nog een belangrijke voedselbron: de jonge zandspiering voor de kuikens van de grote stern. Vanwege het belang van beide voedselbronnen, ontzagen we deze populaties tijdens de pilotsuppletie. En er was nog een mooie bijvangst. ‘Bij het volgen van de zeehonden ontdekten we dat deze de geulen in het zeegat als een soort transitzeeroute gebruiken om van de Noordzee naar de Wadden te zwemmen. Meer gedetailleerd onderzoek is nodig om het foerageergedrag te kunnen onderscheiden van transitgedrag naar een foerageergebied.’
Zwarte zee-eend
Een hoop zand
De belangrijkste vraag die het syntheseonderzoek beantwoordt, is de mate waarin de dieren hinder ondervinden van een zandsuppletie. ‘Ons idee is dat ze er uiteindelijk geen effect van zullen ondervinden. Natuurlijk, 5 miljoen kuub zand is veel zand dat lokaal over bodemdieren is uitgestort. We sluiten niet uit dat populaties in ieder geval tijdelijk verdwijnen. Maar omdat het om soorten gaat die zich gemakkelijk aanpassen, verwachten we dat de meeste soorten zich snel herstellen.’ Cor kijkt uit naar later dit jaar, als hij met zijn collega’s de eerste bemonsteringen op de pilotsuppletie gaat uitvoeren. ‘We zijn allemaal razend benieuwd wat er precies is gebeurd met de diersoorten daar. Hoe zijn ze met de veranderingen omgegaan? Wat is er met de biotopen gebeurd? We staan te popelen om ook hier weer antwoorden op te krijgen.’
Onderwerp | Omschrijving |
---|---|
Kleine zeedieren | De resultaten van de T0-meting laten zien dat de benthosgemeenschap van het Amelander Zeegat weinig divers is. Het zijn kortlevende, opportunistische soorten met een hoge reproductie- en verspreidingscapaciteit. De verwachting is dat rekolonisatie tot de huidige soortensamenstelling en dichtheden zich binnen een jaar kan instellen. |
Zandspiering | De T0-metingen toonden aan dat er drie soorten zandspiering in de buitendelta van het Amelander Zeegat voorkomen. Het meest voorkomend waren de Kleine zandspiering en de Noorse zandspiering. Er is lokaal veel jonge bodemvis gevonden. Een indicatie dat de buitendelta van groot belang is als kraamkamer voor jonge vis. |
Vogels | Eén van de vogelsoorten waarvoor buitendelta’s van belang zijn, is de Grote Stern. Uit het volgen van gezenderde vogels blijkt dat deze soort kan kiezen uit verschillende foerageerlocaties. Er lijken dus voldoende alternatieven bij een verlies van een locatie. |
Zeezoogdieren | De gewone zeehond en de grijze zeehond komen in groten getale voor in het gebied. De dieren die de zandplaten tussen Terschelling en Ameland gebruiken, zullen het zeegat tussen deze eilanden gebruiken om naar hun foerageergebied te trekken. De mate waarin de dieren afhankelijk zijn van specifieke prooien uit de buitendelta van het Amelander Zeegat zal bepalen of een suppletie invloed zal hebben op zeehonden en hoe dit mogelijk doorwerkt op de populaties. Dit moet verder worden onderzocht. |
Conclusies | Over de vraag van de effecten van de suppletie op het ecologisch functioneren van het ecosysteem, kan op basis van de uitgevoerde T0-meting slechts gespeculeerd worden. Nader onderzoek is noodzakelijk. |