Evaluatie aanleg pilotsuppletie Amelander Zeegat: lessen voor buitendeltasuppleties
Het evaluatierapport over de aanleg van de pilotsuppletie Amelander Zeegat is afgerond. In dit artikel delen we de belangrijkste resultaten en leerpunten uit het rapport.
Op donderdagavond 22 februari 2019 loste de sleephopperzuiger de Charlock de laatste vracht zand. Daarmee is in totaal 5 miljoen m3 zand aangebracht in de buitendelta tussen Ameland en Terschelling. De aanleg van de pilotsuppletie is bijna geheel volgens planning verlopen, ondanks dat de aanleg plaatsvond in een dynamisch gebied met golven en stroming. Dankzij de kundigheid van de bemanning kon er worden geanticipeerd op de omstandigheden in het gebied.
Suppletie was goed te volgen
Er was geluk met het weer: in de aanlegperiode was het over het algemeen rustig, zodat de suppletie goed bleef liggen. De enige storm die plaatsvond, in januari, had direct invloed op de suppletie: deze zorgde ervoor dat de suppletievorm veel meer werd afgevlakt. Dit blijkt uit de peilingen die gedurende de aanleg elke 6 weken zijn uitgevoerd. Thijs van Rhijn, afstudeerder van de TU Delft bij aannemer Van Den Herik, ontwikkelde daartoe een tool. Met deze tool kan de voortgang van suppleties gevolgd worden met tussentijdse peilingen als input. Vanuit de uitgevoerde metingen kunnen 2D- en 3D-animaties gemaakt worden die verschillen tussen de metingen zichtbaar maken. Ook is het met deze tool mogelijk om volumeberekeningen en verschilkaarten te ontwikkelen.
Zandsuppletie in zeegat is moeilijk, maar realiseerbaar
De uitvoering van de pilotsuppletie heeft aangetoond dat een suppletie in een zeegat realiseerbaar is. Het is echter niet eenvoudig doordat er verschillende stromingen samenkomen. Dit in combinatie met de relatief geringe waterdiepte betekende dat veiligheid een serieus issue was bij de uitvoering. Tijdens de voorbereiding van de suppletie is onder andere vanuit dit veiligheidsperspectief besloten om de suppletielocatie richting een iets dieper gelegen deel van de buitendelta te verschuiven. Vanuit het oogpunt van efficiëntie kan het in de toekomst dus wenselijk zijn om zoveel mogelijk in dieper gelegen delen van buitendelta's te suppleren.
Zand blijft relatief goed liggen
De uitvoering van de pilot heeft een goed inzicht gegeven in wat er nodig is voor het ontwerp, de uitvoering en de veiligheid van een suppletie in de buitendelta. Ook met het vergunningentraject is waardevolle ervaring opgedaan. Vooralsnog zien we dat het zand relatief goed blijft liggen. Van mei 2019 tot en met januari 2021 wordt de bodemligging elke drie maanden gepeild en gaan we zien hoe het zand zich in die periode gedraagt.
Ecologisch onderzoek gaat verder
Naast het morfologisch onderzoek, is er een ecologische 0-meting gedaan voor de start van de pilot. De belangrijkste uitkomsten en conclusies van dit T0-onderzoek staan in het artikel 'Het Amelander Zeegat: ongerept foerageergebied en doorgang voor zeehonden'. Er is zeker verdere verdieping nodig van de opgedane ecologische kennis. Ook om de reactie van de populaties op de pilot in kaart te brengen. Daarom vindt in juni en september 2019 een T1-meting plaats. En wordt er zelfs al gesproken over een T2-meting in 2021.
Toolbox zandsuppleties
De aanleg van de suppletie heeft de kennis over de werking van zeegatsystemen vergroot op zowel morfologisch als ecologisch gebied. Over enkele jaren volgt een eindevaluatie over de toepasbaarheid van een buitendeltasuppletie als manier om het zandige kustsysteem te onderhouden en beheren.