De buitengewone ecologie van de buitendelta
De zeegaten tussen de Waddeneilanden vormen de schakel tussen de Noordzee en de Waddenzee. Veel dieren van de Waddenzee migreren via de zeegaten naar de Noordzee en weer terug. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om jonge platvissen, sommige schelpdieren, garnalen, zeehonden en bruinvissen. In de zeegaten liggen ondiepe zandbanken, daar neergelegd door het in-en uitademen van de Waddenzee met het getij. Deze buitendelta’s vormen een bijzondere leefomgeving, met name voor vis, visetende vogels en zeezoogdieren. Er is nog maar weinig bekend over de buitengewone ecologie van de buitendelta’s, terwijl er wel ingrepen in worden gepleegd.
Voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een aanleiding om nader biologisch onderzoek te laten verrichten. Het onderzoek spitst zich toe op de grote stern die op zandspiering, haring en sprot vist in de buitendelta’s tijdens de broedperiode. Rijkswaterstaat voert vanuit Kustgenese 2.0 ook ecologisch onderzoek uit in het Amelander Zeegat, naar o.a. bodemdieren en zandspiering. Met beide onderzoeken hopen de ministeries van LNV en Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om de ecologie van de buitendelta’s beter te begrijpen. Zo kunnen ingrepen, zoals zandsuppleties, beter worden gepland en begeleid.
Kustecoloog Martin Baptist is gespecialiseerd in de ecologie van het Waddengebied en is door het Ministerie van LNV gevraagd onderzoek te doen naar de grote stern. Samen met zijn collega’s van Wageningen Marine Research (WMR) onderzoekt hij welke impact een zandsuppletie heeft op de populatie grote sterns in het Waddengebied. ‘De grote stern is een iconische soort voor de Waddenzee. Je ziet hem op folders, in films en op vakantiekaarten. Op Ameland broeden zo’n 3.000 paren. De grote stern vangt zijn voedsel, vooral zandspiering, in de buitendelta. Dat is ook het gebied waar de pilotsuppletie van Kustgenese 2.0 plaatsvindt.’
Kieskeurige eter
De grote stern is een kwetsbare vogelsoort. De vogels broeden namelijk op de grond waar ze een gemakkelijke prooi vormen en vatbaar zijn voor overstroming. Bovendien zijn ze heel kieskeurig in hun voedsel. ‘Grote sterns eten bijna alleen haring, sprot en zandspiering. Ze vangen deze voornamelijk in de buitendelta’s van de Waddeneilanden. Jonge kuikens krijgen kleine visjes aangereikt en als ze groter groeien brengen de ouders grotere visjes.’ Bij het jagen op vis speelt ook de helderheid van het water een grote rol. ‘Onderzoek wijst uit dat de vogels in troebel water minder succesvol vis vangen omdat ze hun prooi eenvoudigweg niet zien. Maar kristalhelder water is ook weer niet goed, dan zien vissen de vogels al van ver aankomen en kunnen ze vluchten.’
Bezig aan een comeback
Het ging in het midden van vorige eeuw slecht met de grote stern, maar de populatie herstelt zich. Mede dankzij gericht beleid, vertelt Baptist. ‘Overheden en natuurbeschermers steken er veel tijd en moeite in om de vogels te beschermen. Dit beleid werpt zijn vruchten af.’ Het onderzoek van Baptist spitst zich vooral toe op de vraag waar precies in een buitendelta de vogels zandspiering voor hun jongen vangen. Want hoewel er drie soorten zandspiering op verschillende plekken in de bodem van het Amelander Zeegat voorkomen, lijken de in de broedperiode belangrijke kleine, jonge zandspieringen maar op een paar plaatsen samen te scholen.
Jonge zandspiering in buurt van suppletielocatie
Uit eerste onderzoeksgegevens blijkt veel jonge zandspiering vooral voor te komen vlakbij de geplande locatie voor de pilotsuppletie in het Amelander Zeegat. Een reden om hier aandacht aan te besteden voor Baptist en zijn collega’s. ‘Maar er is ook veel dat we nog niet weten. Hoe reageert de jonge zandspiering op de suppletie, vluchten ze weg? We weten dat ze vlakbij de geplande locatie zaten in september, maar zijn ze er ook als de pilotsuppletie tijdens het broedseizoen in mei/juni plaatsvindt? En zijn er misschien andere plekken waar ook jonge zandspiering zit?
Grote sterns met gps
Om te onderzoeken in welke delen van een buitendelta de grote sterns precies foerageren, rusten Baptist en zijn collega’s binnenkort in een broedgebied op Texel een aantal vogels uit met gps-trackers. Deze vogels worden gevolgd als ze voedsel halen voor hun kuikens. Ook wordt tijdens de broedperiode onderzocht wat de verspreiding is van zandspiering in het Eierlandse Gat, het foerageergebied voor de grote sterns van Texel, en in het Amelander Zeegat. Op die manier hopen we inzicht te krijgen welke zandspieringsoorten door de grote sterns worden gegeten, en in welke gedeelten van een buitendelta de zandspieringen zitten die door de grote sterns worden gevangen. Baptist: ‘Het is zaak om duidelijkheid te krijgen welke gevolgen een zandsuppletie in een buitendelta heeft op grote sterns. Rijkswaterstaat denkt daarbij volop mee. Zij willen natuurlijk niet dat deze mooie vogel onder de activiteiten lijdt.’