Witte vlek weggenomen
Veel gegevens voor het hydrodynamische en morfologische en het ecologische onderzoek zijn inmiddels verzameld en in laboratoria geanalyseerd. Zijn daar al conclusies uit te trekken? Wat staat er straks op het programma?
De grootschalige meetcampagne voor het hydrodynamische en morfologische onderzoek werd in oktober 2017 afgerond. Harry de Looff, technisch manager Kustgenese 2.0: ‘Vrij snel daarna is begonnen met het verwerken van de ruwe data die is verzameld. Dat zijn echt enen en nullen. Een enorme hoeveelheid gegevens die we allereerst uit de apparatuur moeten halen, daarna bewerken en opslaan in ons datamanagementsysteem. Het is zaak heel zorgvuldig om te gaan met het onttrekken en verwerken van de data zodat onderzoekers echt alleen werken met betrouwbare gegevens. Het kan namelijk voorkomen dat men onzeker is over de gegevens omdat bijvoorbeeld de apparatuur niet goed heeft gewerkt.’
Wier voor de lens
In de praktijk betekent dat dat gegevens moeten worden nagerekend, apparatuur gekalibreerd en gegevens op juistheid moeten worden gecontroleerd. ‘Het kan bijvoorbeeld ook voorkomen dat metingen verstoord zijn. Om dat zo veel mogelijk te voorkomen zijn bijvoorbeeld veel lenzen voorzien van kleine ruitenwissers. Maar een hoop begroeiing kunnen ze niet aan. We hebben apparatuur die misschien wel een week lang bedekt was door wier en daardoor een tijd ondeugdelijke data heeft verzameld. Collega’s van Rijkswaterstaat CIV en promovendi van SEAWAD doorzoeken al die data op dit soort ‘fouten’. Dat is monnikenwerk en kost dus veel tijd.’
Handwerk
Gelukkig gebeurt een incident als met het wier begroeiing niet vaak, weet de Looff. ‘Maar als je bedenkt dat we vijf meetframes hebben met elk tien meetinstrumenten die wekenlang elke seconde data verzamelen, dan mag duidelijk zijn dat we nog druk bezig zijn met dit handwerk. Het is belangrijk dat de datavalidatie heel zorgvuldig gebeurt, want de gegevens vormen straks de basis voor het verdere hydrodynamische en morfologische onderzoek. Daar wil je wel de juiste conclusies uit kunnen trekken.’
Meetframe onder het zand
Het is dus nog even wachten op tastbare resultaten van het onderzoek. Duidelijk al wel is dat het Amelander Zeegat een zeer dynamisch gebied. Zo werd één meetframe tijdens een zware storm volledig bedolven onder een laag zand. ‘Kwijt is hij niet, we weten precies waar hij ligt, maar we hebben nog niet de juiste middelen en het juiste (rustige) moment kunnen vinden om het frame te bergen.’
Rekenmodellen toetsen
‘De belangrijkste doelstelling is de bestaande rekenmodellen van de stromingen en golven te toetsen aan onze metingen. Die modellen zijn namelijk gebaseerd op historische gegevens. Maar nu kunnen we voor het eerst echt vergelijken met gegevens die we in het veld hebben verzameld. Dat geeft ons meer vertrouwen in de resultaten van de berekeningen en zodoende ook meer inzicht in het effectiever toepassen van zandsuppleties.’ Onderzoekers staan te popelen om met resultaten uit het onderzoek aan de slag te gaan. Ze moeten nog even wachten: we verwachten in maart het datamanagementsysteem met de eerste informatie te kunnen vullen. Op termijn kunnen trouwens ook andere onderzoekers gebruikmaken van die gegevens voor hun onderzoek.
Grote biodiversiteit
Het ecologisch onderzoek is verder gevorderd in de uitwerking. Het bemonsteren en analyseren van bodemorganismen is uitgevoerd op 45 locaties in het Amelander Zeegat en inmiddels in de afrondingsfase. Bij het in kaart brengen van de soorten die in het Amelander Zeegat leven, zijn onderzoekers niet over één nacht ijs gegaan. In totaal zijn er maar liefst 113 soorten bodemdieren gevonden zoals slakken, wormen, schelpen, garnalen en vissen. Tien onderzoekers zijn twee maanden lang bezig geweest de bodemorganismen uit sedimentmonsters te classificeren. ‘Dat was wel een grotere klus dan verwacht.’ Nu is dat proces afgerond en is er duidelijk zicht op wat voor habitats (woongebieden voor organismen) er in de zeegaten zijn. ‘Voor het eerst brengen we dit gebied gedetailleerd in kaart. Dat levert ons verschillende inzichten op. Dat er in een relatief klein oppervlak zoveel soorten bodemdieren en habitats te vinden zijn, zegt iets over de dynamiek en afwisseling in het gebied'.
Schelpenbanken en bodemvissen
Een tweede ‘les’ waren de schelpenbanken. ‘We wisten al dat die er lagen, maar we hebben er meerdere gevonden die uit verschillende soorten bestaan. En ze zijn groter dan verwacht, soms tientallen meters lang. Ze zijn waardevol, aangezien de Spisula schelpen als voedsel van zeevogels fungeren.’ Een derde inzicht is de verscheidenheid aan jonge bodemvissen dat in het Amelander zeegat werd aangetroffen. ‘Je zou juist verwachten dat het zeegat voor jonge vis te onstuimig is. Dat onderstreept maar weer eens het belang van sommige Waddenzee-arealen als ‘kraamkamer’. We kunnen concluderen dat zeegaten een rijke biodiversiteit hebben.’
Zoeken op DNA-sporen
Ook innovatieve technieken zijn ingezet, zoals het analyseren van environmental DNA of eDNA. ‘ Met eDNA wordt getracht een indruk te verkrijgen van de aanwezige levensgemeenschappen. ‘Nu is vast te stellen welke dieren er leven, ook al treffen we die soorten niet in levende lijven aan bij een bemonstering’, vertelt Cor Schipper, projectleider van het ecologische onderzoek.
0-situatie in kaart
Alle bemonsteringen zijn uitgevoerd. Wanneer ook alle resultaten geanalyseerd zijn, is de T-nul-situatie in kaart gebracht. Onderzoekers weten wat voor organismen er leven en kunnen de verschillende habitatten identificeren en de functies daarvan beschrijven. ‘Uiteindelijk verwachten we een ecologische witte vlek op de zeekaart weg te kunnen nemen. Koppelen we deze informatie aan het hydrodynamische- en morfologische onderzoek, dan hebben we een beeld van hoe zee organismen kunnen reageren op een zandsuppletie. Dat gaan we goed volgen als straks de pilotsuppletie is uitgevoerd.’
De definitieve wetenschappelijke resultaten van de meetcampagne 2017 worden op 18 oktober 2018 gepresenteerd.