Monitoring van omgevingswaarden voor primaire waterkeringen
De beheerder van primaire waterkeringen bepaalt of de dijktrajecten nog aan de omgevingswaarden Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) voldoen. Met modellen berekent hij de hydraulische belasting en de sterkte van een dijktraject. Zie artikel 11.9 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Zo kan de beheerder controleren of de dijktrajecten nog aan de eisen voor overstromingskansen en faalkansen voldoen.
Voor de stormvloedkeringen monitort de beheerder of de kans op het niet-sluiten van de kering nog overeenkomt met de omgevingswaarde hiervoor.
Manier van monitoren staat in Omgevingsregeling
Hoe de beheerders de omgevingswaarde en signaleringswaarde moeten monitoren, is vastgelegd in de Omgevingsregeling Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierin worden de procedures en voorschriften voor het bepalen van de hydraulische belasting, sterkte en veiligheid vastgesteld. Beheerders kunnen de beoordelingsronde van 2017-2022 voltooien volgens het wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2017.
Signaleringsparameters voor primaire waterkeringen
De signaleringsparameters voor primaire waterkeringen worden ook in de gaten gehouden. Zie artikel 11.11 Bkl. Een uitzondering vormt dijktraject 16-5. Deze parameters heten in de Omgevingswet andere parameters voor signalering.
Signaleringsparameters gelden als een soort waarschuwingssignaal. Wordt een signaleringsparameter overschreden? Dan kan het zijn dat er een overschrijding dreigt plaats te vinden van de omgevingswaarden of dat ze al zijn overschreden.
De monitoring vindt overigens in de praktijk tegelijkertijd en volgens dezelfde methoden als de omgevingswaarden plaats.
Verslag maken algemene waterkundige staat
De beheerders van primaire keringen moeten iedere 12 jaar verslag maken van de algemene waterstaatkundige staat van de primaire waterkeringen in hun beheer. Zie artikel 11.15 Bkl. Op deze manier kan iedereen inzicht krijgen in de staat van de primaire waterkeringen in Nederland. Hierbij gaat het om de monitoringsgegevens voor de omgevings- en signaleringswaarden, zoals hierboven beschreven.
Het waterschap moet haar verslag overhandigen aan de minister. Deze is verantwoordelijk voor verdere verspreiding van het verslag.
Monitoring andere dan primaire keringen in rijksbeheer
Monitoring van de omgevingswaarden vindt ook plaats voor andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk. Ook waterschappen kunnen die namelijk beheren. De regels voor deze monitoring staan opgenomen in de waterschapsverordening. Dit gebeurt grotendeels op dezelfde manier: metingen, berekeningen en modellen zijn in overeenstemming met de bij ministeriële regeling voorgeschreven regels.
De uitwerking van de monitoring en de regels daarover zijn anders. Dit komt omdat de omgevingswaarden anders zijn geformuleerd.
Gegevensverzameling voldoen legger grote rivieren
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft als taak om de primaire waterkeringen te monitoren. Daarnaast heeft de minister nog een taak in het kader van de waterveiligheid. De minister moet op grond van artikel 11.12 van het Bkl gegevens verzamelen.
Het gaat om de gegevens over de mate waarin wordt voldaan aan de voor de grote rivieren opgestelde legger Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Dit is belangrijk, omdat zo kan worden nagegaan of rivieren bijvoorbeeld nog voldoende diep zijn. In artikel 11.18 staat dat de minister verplicht is een verslag te maken van deze gegevens.
Gegevensverzameling ligging kustlijn
De minister is verplicht om gegevens te verzamelen over de ligging van de kustlijn. Een verschuiving van de kustlijn kan namelijk grote gevolgen hebben. De minister moet op basis hiervan een kaart van de kustlijn vaststellen. Zie artikel 11.13 Bkl.
Op deze kaart staat welke kustlijn de minister handhaaft ter ondersteuning van het beheer van de primaire waterkeringen langs de kust. Dit is een beleidsuitgangspunt voor het kustonderhoud. De bepaling van de basiskustlijn vindt dan ook niet alleen plaats aan de hand van de actuele ligging van de kustlijn. Maar ook aan de hand van beleidsmatige overwegingen om de basiskustlijn landwaarts of zeewaarts te verplaatsen.
Kaarten van Gedeputeerde Staten
Ook Gedeputeerde Staten moeten in het kader van waterveiligheid gegevens verzamelen. Zij stellen een overstromingsgevaarkaart en een overstromingsrisicokaart vast. Zie artikel 11.14 Bkl. Dit moet 2 jaar voor de vaststelling van het overstromingsrisicobeheerplan gebeuren. Overstromingen beperken zich zelden tot het gebied van 1 gemeente of 1 waterschap. Daarom is de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de kaarten belegd bij de provincies.
De kaarten geven inzicht in de kans op en de gevolgen van een overstroming. Ook vormen ze de basis voor de aanpak van het beheer van die risico's. Welke gegevens hier precies voor nodig zijn, staat in artikel 6 van de Richtlijn overstromingsrisico’s. Het gaat hier om zaken zoals stroomsnelheid, het aantal inwoners per mogelijk getroffen gebied en de installaties die in het gebied aanwezig zijn.