Klimaatsignaal’21: wat betekent dat voor ons werk voor de rivieren?
In oktober 2021 is het klimaatsignaal’21 van het KNMI gepubliceerd. Dit zal worden opgevolgd door de KNMI’23-scenario's, die toekomstbeelden schetsen voor verschillende klimaatveranderingen voor Nederland. Deze scenario’s vormen weer de basis voor de afvoerscenario’s, die Rijkswaterstaat (RWS) ontwikkelt in samenwerking met Deltares en het KNMI. Het Klimaatsignaal werkt door in ons werk voor de rivieren. Hoe werkt dat proces? En wat we kunnen verwachten?
Het klimaat verandert. Daar kunnen we inmiddels niet meer om heen. Afgelopen jaar heeft het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC, officieel vastgesteld dat deze klimaatverandering veroorzaakt wordt door de mens. Meer dan ooit heeft klimaat invloed op ons werk. Ook het regeringsakkoord verlangt dit van ons. In de zomer 2021 leverde het IPCC het 2e onderzoeksrapport af uit een reeks van 3 delen. De hoofdboodschap van het rapport: de gevolgen van klimaatverandering en extreem weer zijn ernstiger dan werd gedacht en nu al overal ter wereld merkbaar. De bevindingen uit dit rapport vormen de basis voor de uitgangspunten in ons werk. Begin april 2022 is ook het 3e rapport gepubliceerd. Dit richt zich op de energietransitie en andere mogelijke oplossingen om klimaatverandering tegen te gaan.
Wat is het Klimaatsignaal'21?
Het klimaatsignaal geeft inzichten over het veranderende Nederlandse klimaat gebaseerd op het IPCC-rapport. Door het KNMI wordt de relevante informatie uit het IPCC-onderzoeksrapport aangevuld met eigen waarnemingen en onderzoek en gebundeld in het Klimaatsignaal’21. Daarbij wordt gekeken naar zeespiegelstijging, extreme neerslag, droogte, het stedelijk klimaat en de snelheid van deze veranderingen.
Weersextremen
Deze veranderingen hebben natuurlijk effect op ons rivierengebied. Zo kan bijvoorbeeld langdurig aanhoudende neerslag op de maas tot extreem hoge afvoeren leiden. Maar ook een samenloop van gebeurtenissen, die op zichzelf niet extreem hoeven zijn, kunnen voor grote problemen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan lage afvoeren samen met weinig neerslag, wat kan zorgen voor problemen met de zoetwatervoorziening. Gecombineerd met zeespiegelstijging kan dit ook zorgen voor een toename in verzilting. En dat kan weer nadelige gevolgen hebben voor drinkwater innamepunten en bijvoorbeeld landbouwgebieden. Om de maatschappij tegen deze overlast te beschermen zijn aanpassingen nodig aan het watersysteem en het beheer ervan.
KNMI'23-klimaatscenario's
Medio 2023 brengt het KNMI op basis van het klimaatsignaal nieuwe klimaatscenario’s uit. De scenario's zijn daarmee een vertaling van de mondiale IPCC-scenario's naar Nederland. Klimaatscenario’s hebben meestal een tijdshorizon van 50 tot 100 jaar. De nieuwe scenario’s worden ontwikkeld voor de zichtjaren 2050 en 2100, en voor hoogwater ook voor 2150. Deze scenario’s zijn daarmee mogelijke toekomstbeelden, geen prognoses. Ook de hoogste en laagste scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen doen ertoe. Er worden daarom expliciet geen waarschijnlijkheden toegekend aan individuele scenario’s. Ook kunnen de klimaatscenario’s door voortschrijdend inzicht nog verschillen van de informatie in het klimaatsignaal.
De KNMI'23-klimaatscenario's vervangen de Klimaatscenario’s uit 2014 en worden ontwikkeld door het KNMI in samenspraak met een brede groep eindgebruikers. De KNMI’23- afvoerscenario’s worden gelijktijdig ontwikkeld, om realistische afvoeren te waarborgen. De afvoerscenario’s landen uiteindelijk in het Beoordelings- en OntwerpInstrumentarium (BOI) en het Nationaal Water Model (NWM). Daar werken de scenario’s door in het beoordelen van de primaire waterkeringen en geven inzichten in de gevolgen van klimaatverandering en socio-economische ontwikkelingen voor de waterhuishouding.