Redeneerlijn Handelingsperspectief uitstel oordeel beoordeling
Volgens de Omgevingsregeling zet de beheerder van trajecten van primaire waterkeringen met een voorlopig oordeel de beoordeling gedaan in LBO-1 voor 2029 om in een definitief oordeel. Trajecten waarvoor een definitief oordeel aan de ILT is opgeleverd moeten uiterlijk 12 jaar na de vorige beoordeling opnieuw worden beoordeeld. Deze termijnen kunnen in het gedrang komen als nieuwe kennis niet tijdig beschikbaar is, terwijl deze wel essentieel is om een betekenisvolle nieuwe beoordeling te doen. Op dit moment betreft dit het ontbreken van nieuwe hydraulische belastingen, maar de redeneerlijn kan met de enige veranderingen toegepast worden op andere gevallen van ontbrekende kennis.
Uitstel kan aangevraagd en eventueel verleend worden om bovenstaande redenen. Maar dit betekent niet dat er aanleiding is om kennisvergaring die binnen het eigen handelingsperspectief van keringbeheerders valt (zoals grondonderzoek), ook uit te stellen.
Onderbouwing van een aanvraag voor verkrijgen van uitstel
Bij de uitgave van het nieuwe instrumentarium voor LBO-2 in 2023 zijn nieuwe hydraulische belastingen niet opgeleverd. Volgens de huidige planning gebeurt dit niet voor eind 2025. Hierdoor komen de deadlines van de beoordelingen van de volgende trajecten in het gedrang:
- trajecten met een voorlopig oordeel uit LBO-1
- trajecten waarvoor in 2017 of 2018 een definitief oordeel is bepaald
Voor deze trajecten zou voor 2029 een nieuwe beoordeling gedaan moeten worden, gebruikmakend van het LBO2 instrumentarium. Dit document is een handreiking om te komen tot een onderbouwing om eventueel voor uitstel in aanmerking te komen. Daarbij geeft dit document inzicht in de potentiële omvang van trajecten waar dit kan spelen.
Uitstel van deze termijn is mogelijk als het traject voldoet aan alle van de volgende punten:
1. De wijziging van de hydraulische belastingen leidt naar verwachting tot een wijziging van het oordeel van de bestaande beoordeling, bijvoorbeeld vanwege gevoeligheid van relevante faalpaden voor veranderingen in hydraulische belastingen. Als de nieuwe HR naar verwachting geen of weinig invloed heeft op de beoordeling omdat de dominante faalpaden niet (voornamelijk) gestuurd worden door de HR dan is er geen reden voor uitstel
2. Bij het verzoek om uitstel door het waterschap wordt een aanvraag overlegd met een duidelijke en plausibele inhoudelijke motivering van de aanvraag van uitstel.*
3. Het verleende uitstel is nooit langer dan de vertraging in de oplevering door het Rijk van de nieuwe hydraulische belasting voor het traject, gerekend vanaf 1-1-2023. De zorgplicht van een beheerder vervalt niet door uitstel van de beoordeling.
Een waterkeringbeheerder die voor uitstel in aanmerking wil komen neemt contact op met de ILT. Het aanvragen van uitstel bij de ILT is aan de beheerder van het traject. Wanneer meerdere trajecten voldoen aan de voorwaarden mogen deze gebundeld worden.
* Hier volstaat een beknopte, niet rekenkundige, uitleg als onderbouwing van het verzoek tot uitstel. Omdat het een verzoek een afwijking is van de Omgevingsregeling moet deze aanvraag wel formeel op bestuurlijk niveau namens het waterschap worden ingediend. In de onderbouwing wordt o.b.v. de redeneerlijn aangeven dat het traject waarvoor uitstel gevraagd wordt aan water ligt waar veranderingen in de HR worden verwacht, en dat de HR een bepalende factor zijn in de in het traject dominante faalpaden. Om dit te onderbouwen zal vaak een kwalitatieve redenering op basis van aanwezige kennis uit vorige beoordelingen en studies volstaan (LBO1, VNK), eventueel aangevuld met kwantitatieve gevoeligheidsanalyses op basis van bestaande kennis.