Wijzigingen in het beoordelingsproces
De Regeling veiligheid primaire waterkeringen 2023 beschrijft de verschillende stappen in het beoordelingsproces voor de tweede beoordelingsronde (LBO-2). Deze regeling kent een aantal veranderingen vergeleken met de regeling uit 2017 voor de eerste beoordelingsronde.
Monitoren en beoordelen
De beoordeling is onderdeel van de zorgplicht en geen aparte wettelijke verplichting. Minimaal 1 keer per 12 jaar voert de beheerder de beoordeling uit en bepaalt hij voor ieder dijktraject een overstromingskans.
Als onderdeel van de zorgplicht bekijkt de beheerder of er een reden is om de overstromingskans opnieuw te bepalen. Deze reden kan nieuwe kennis zijn, maar ook veranderingen in de sterkte van of de belasting op de kering.
Dit meldt de beheerder elk jaar in de veiligheidsrapportage. De veiligheidsrapportages van 2035 vormen de basis voor het landelijk veiligheidsbeeld.
Eerste beoordelingsstrategie in 2024
In 2024 maakt de beheerder een beoordelingsstrategie. In dit plan staat wanneer en hoe de beheerder een beoordeling uitvoert. Vertrekpunt daarvoor is kennis van de kering die er nu is, bijvoorbeeld de resultaten van LBO-1.
Het is belangrijk in dit plan rekening te houden met nieuwe kennis en omgevingsinitiatieven. Die bepalen wanneer de resultaten van LBO-1 moeten worden aangepast. Daarnaast is het belangrijk rekening te houden met het versterkingsprogramma van het waterschap of Rijkswaterstaat.
Het koppelen van de beoordeling (in de tijd) met de uitvoering van versterkingsprojecten kan slim zijn. Bijvoorbeeld door direct na een versterking ook een beoordeling uit te voeren. De analyses die zijn gemaakt voor de versterking kunnen ook worden gebruikt voor de beoordeling. Meestal zijn geen nieuwe analyses nodig.
Verhaal van de kering en faalpaden
Een goed begrip van het gedrag van de kering onder een extreme belasting door waterstanden en golven, leidt tot een geloofwaardige inschatting van de overstromingskans. Dit is de kern van een overstromingskansanalyse. Het inschatten van geloofwaardige kansen gebeurt door onzekerheden mee te nemen in de analyse en geen conservatieve aannamen te doen.
Het opstellen van het ‘verhaal van de kering’ is een belangrijk middel om het gedrag van de kering te begrijpen. Het is een hulpmiddel om de situatie in het veld te vertalen naar de berekeningen die voor de beoordeling of het ontwerpen van waterkeringen nodig zijn.
Dit verhaal beschrijft de kenmerken van de kering en de ondergrond, de belasting op de kering en de directe omgeving van de kering. Informatie uit het verleden kan nuttig zijn om de kering beter te beschrijven.
Het verhaal van de kering beschrijft ook de keten van gebeurtenissen (mechanismen) die leiden tot een overstroming. Een overstroming betekent dat er zo veel water in een gebied stroomt, dat er slachtoffers zijn of flinke schade ontstaat. De kans van optreden van deze keten bepaalt de overstromingskans.
Het verhaal van de kering wordt gebruikt voor het selecteren van relevante faalmechanismen en de dominante faalpaden die de overstromingskans bepalen. Ook wordt het gebruikt voor de uitleg bij de resultaten in de beoordelingsrapportage.
Het verhaal van de kering is nooit af. Door nieuwe kennis en inzichten kan het verhaal veranderen. Zoals hiervoor aangegeven, controleert de beheerder of nieuwe kennis en inzichten reden zijn om de beoordelingsstrategie aan te passen.
De beoordeling van trajecten die in de afgelopen 12 jaar zijn versterkt
De fysische situatie is voor het beoordelen en ontwerpen hetzelfde. Deze situatie verandert in de tijd, door autonome ontwikkelingen, zoals veranderingen in het klimaat, de morfologie, bodemdaling, veroudering, enzovoort.
Het BOI bestaat uit instrumenten om voor de huidige of een toekomstige situatie een eerste analyse van de overstromingskans uit te voeren. Deze instrumenten zijn voor het beoordelen en het ontwerpen meestal gelijk.
Beoordelen is het bepalen van de overstromingskans voor de huidige situatie en bekijken of deze kleiner is dan de wettelijke eisen (norm). Bij ontwerpen worden dezelfde instrumenten gebruikt om de dimensies van de kering te bepalen waarbij de overstromingskans in een toekomstige situatie kleiner is dan de wettelijke eisen.
De beheerder kan bij het ontwerpen ervoor kiezen om veilige of conservatieve aannamen te doen. Dit maakt de kans kleiner dat de geplande levensduur van het ontwerp niet wordt gehaald (robuust ontwerpen). Ook wordt een ontwerp gemaakt voor een toekomstige situatie met (meestal) hogere hydraulische belastingen.
De overstromingskans van de huidige situatie, waar het in een beoordeling over gaat, zal voor trajecten die kort geleden zijn versterkt daarom altijd lager zijn dan de eis die in de wet is afgesproken.
Daarom staat in de wet en het Draaiboek LBO-2 dat de faalkans van strekkingen die kortgeleden (afgelopen 12 jaar) zijn versterkt verwaarloosbaar klein is. Dit voorkomt onnodig rekenwerk.
Werkatelier
Het werkatelier is een nieuw onderdeel in het beoordelingsproces. Het doel van het werkatelier is dat de uitvoering van de beoordeling door de verschillende keringbeheerders op dezelfde manier gebeurt. Hierdoor zijn ook de resultaten van de beoordeling van verschillende dijktrajecten met elkaar vergelijkbaar.
Een belangrijk onderdeel van het werkatelier is het specialistengesprek. Het Rijk zorgt voor dit gesprek voor een specialistenteam. Dit team bespreekt samen met de beheerder welke vervolganalyses nuttig zijn.
De resultaten uit de eerste analyse van de overstromingskans, uitgevoerd met de algemene instrumenten uit het BOI, zijn de basis voor het specialistengesprek. Vervolganalyses zijn nuttig wanneer deze leiden tot een ander handelingsperspectief. Ook de invloed op de overstromingskans van nieuwe kennis wordt besproken in dit gesprek.
Het uitvoeren van de beoordeling en het gebruiken van deze nieuwe kennis blijft de taak van de beheerder. Het specialistenteam controleert niet of de beheerder de nieuwe kennis op de goede manier gebruikt.
Het werkatelier is een verplicht onderdeel van de beoordeling. Dat betekent niet dat er altijd een specialistengesprek nodig is. In een startgesprek worden afspraken gemaakt over de invulling van het werkatelier. Bij strekkingen die kort geleden zijn versterkt zal in het startgesprek meestal de conclusie zijn dat een specialistengesprek niet nodig is.
De afspraken over het werkatelier staan in het Draaiboek LBO-2.
Strekkingen die op de peildatum op het Deltaprogramma staan
Deze strekkingen worden in de beoordeling als versterkt gezien. Net als voor pas geleden versterkte dijktrajecten, geldt dat ook voor deze strekkingen een werkatelier een verplicht onderdeel is van de beoordeling. In het startgesprek wordt bepaald of een specialistengesprek nodig is waarin wordt nagedacht of vervolganalyses invloed hebben op de veiligheidsopgave en scope van het versterkingsproject (is nu eerste werksessie van ingangstoets).
De wet verplicht de beheerder om minimaal elke 12 jaar een beoordeling uit te voeren. Het kan gebeuren dat een dijktraject in 2018 is beoordeeld en de versterking van het dijktraject op het Deltaprogramma staat, maar deze versterking pas in 2032 of 2033 klaar is. Volgens de wet moet de beheerder in 2030 opnieuw de beoordeling uitvoeren, waarbij het jaar 2035 als peildatum geldt. Omdat de versterking klaar is in 2035, mag in de beoordeling uitgegaan worden van de nieuwe, versterkte, situatie. Dit betekent dat voor de versterkte strekkingen een verwaarloosbare faalkans geldt.
Als het hele dijktraject wordt versterkt, is het voor de beoordeling genoeg om een kort verhaal van de kering te schrijven. Hierin staat een beschrijving van de versterking met de uitleg dat het ontwerp voldoet aan de veiligheidseisen en een conclusie dat de overstromingskans kleiner is dan de omgevingswaarde (ondergrens) die in de wet is opgeschreven. Een werkatelier kan in dat geval bestaan uit een startgesprek waarin deze conclusie wordt bevestigd.
Faalkans verwaarloosbaar
Een faalkans is verwaarloosbaar als de faalkans van een onderdeel van de kering of deel van een dijktraject niet leidt tot een overstromingskans die groter is dan de omgevingswaarde.