Landelijke Beoordelingsdag 2018
Wandverslag over de Landelijke Beoordelingsdag gemaakt door medewerkers van wandverslag.nl
Opening
Saskia van Vuren opent de middag
Saskia van Vuren werkt bij de afdeling Hoogwaterveiligheid van WVL van Rijkswaterstaat en is trekker van het platform Rivierkennis dat zich richt op visievorming en systeemadviezen en vraag gestuurd onderzoek op de rivieren. Saskia opent de plenaire sessie van de Landelijke Beoordelingsdag met een persoonlijke belevenis rondom de rivierhoogwaters van 1995 en 1996. Saskia vervolgt haar introductie met het delen van het programma van de middag.
Saskia van Vuren van WVL-RWS
De beheerder aan het woord
Sander Kapinga van Waterschap Rivierenland schetst wat de doelen en ervaringen zijn van het beoordelingsteam bij waterschap Rivierenland. 2018 was een uitzonderlijk jaar met zowel een hoogwater situatie als een droogte, een verschil van 8 m in waterstand. Beide situaties zijn belastend voor de waterkeringen.
De doelstellingen van het waterschap zijn:
- Inzicht in de actuele veiligheid tegen overstromen.
- Voldoende hoge kwaliteit, binnen de planning en tegen acceptabele kosten.
- Stabiele scope versterkingsopgave Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
De beoordelingsstrategie is drieledig:
- Beoordeling in tranches op basis van urgentie
- De planning is leidend, aanpassen ambitieniveau als dat nodig is
- Een herleidbaar en consistent oordeel.
Het waterschap heeft een grote opgave van 509 km om te beoordelen. De meest urgente vakken, 161 km, zijn al beoordeeld. Het waterschap heeft 2017 gebruikt om het systeem te leren kennen, dit noemen ze de Systeemtoetsfase. Sinds 2018 zijn ze in de productiefase voor de dijktrajecten 43-1 43-2 en 41-1 (in totaal 63 km).
Dit wordt gedaan door 2 dijkenteams en 1 kunstwerken team. De werkzaamheden gebeuren in teamverband op kantoor. Op dit moment zijn er de eerste 2 dijktrajecten in concept gereed volgens de reguliere beoordeling. De resultaten zijn herleidbaar én verklaarbaar en de waterkering vertelt zijn verhaal. Het beschrijft specifiek wat er voor de betreffende keringen echt speelt.
Sander Kapinga van waterschap Rivierenland.
Vanuit het Wettelijke Beoordelingsinstrumentarium (WBI) is er heel veel informatie aanwezig. Er zijn meer dan 120 relevante rapporten, met in totaal 6.000 pagina’s en 12 softwarepakketten die gebruikt kunnen of moeten worden.
Het WBI toepassen is heel arbeidsintensief. Gelukkig zijn er veel instrumenten die gedeeld worden onder beheerders en ingenieursbureaus, onder meer via de GITHUB site van STOWA. Als waterschap en de betrokken ingenieursbureaus hebben ze veel geleerd. Dat heeft ook veel tijd (en geld) gekost. Om het instrumentarium effectief toe te passen, zijn een aantal keuzen gemaakt. Het is heel zinvol om met scenario’s voor de ondergrond te werken. Deze functionaliteit in Riskeer biedt veel meerwaarde. Om het toepasbaar te houden, is gekozen voor 1-dimensionale schematisaties. De wisselende geometrie van de beoordeelde rivierdijken is expliciet meegenomen in de vakindeling, op een traject van 34 km zijn 57 vakken in Riskeer beoordeeld.
Ondanks de goede ervaringen met Riskeer zijn er wel belangrijke wensen bij het waterschap bij het gebruik van deze software. Het gaat hierbij om een betere schematisatie van het waterspanningsverloop en functionaliteiten om waterspanningen inzichtelijk te maken. Het waterschap gelooft ook dat een probabilistische toets op vak voor macrostabiliteit veel meerwaarde zal bieden, als de data is er klaar voor. Daarnaast is er een pleidooi voor het in samenhang bezien van gerelateerde toetssporen, die mogelijk kunnen worden samengevoegd. Hierbij spelen belastingeffecten een belangrijke rol.
Een toelichting op WBI 2017 en BOI
Marco Taal en Marloes Donkers zijn de nieuwe aanspreekpunten bij DGWB voor het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)
Als laatste belangrijke WBI 2017 product wordt 29 november 2018 een nieuwe release van Riskeer uitgeleverd. De belangrijkste veranderingen betreffen de gebruikers wensen uit de enquête van mei 2018 en de opname van de assemblage tool. De rekensnelheid is toegenomen, vergeleken met 2017. Op 8 november 2018 is samen met STOWA een sessie georganiseerd in het kader van de gebruikersacceptatie test. Hier waren zowel markt partijen als waterschappen bij aanwezig.
Het BOI-team werkt samen met de Project Overstijgende Verkenning (POV) macrostabiliteit aan een verbetering van D-Geo Stability. Gegeven dat het WBI de probabilistische toets op trajectniveau niet ondersteunt, is het voor dit mechanisme wel belangrijk dat een probabilistische toets kan worden uitgevoerd. Samen met de POV wordt nu gewerkt aan een standalone waarmee kan worden ontworpen en TOM-analyses kunnen worden uitgevoerd en die de rekenkernen delen. Hiermee wordt bereikt dat de analyses voor beoordeling (gedetailleerd en TOM) en ontwerpen gebruik maken van dezelfde rekenkernen. De eerste levering zal in 2019 plaatsvinden.
Wanneer een lokale situatie niet past bij uniforme landsdekkende gedetailleerde toetsregels, wordt een TOM uitgevoerd. Daarvoor wordt een handreiking deskundigenoordeel TOM ontwikkeld, ook wel american-style-beoordeling. Deze handreiking wordt ontwikkeld aan de hand van cases.
We moeten elkaar helpen bij de eerste stappen in de beoordeling en daar waar onduidelijkheden ontstaan hier met elkaar oplossingen voor bedenken. Een van de onduidelijkheden betreft wanneer een beoordeling goed genoeg is. Daarvoor is in 2017 een factsheet opgesteld die dit jaar op basis van ervaringen is aangepast
Sinds 2015 ondersteunt DGWB de beheerders bij de implementatie van de nieuwe normering door jaarlijks extra inzet van Rijkswaterstaat WVL vanuit de Helpdesk Water (HDW) te financieren. Daar waren tijdelijk ook extra middelen voor beschikbaar uit het Deltafonds. Door de grote hoeveelheid werk (onder meer voor BOI en Kennis voor Keringen) die WVL in 2019 moet uitvoeren, moet DGWB nu prioriteren. DGWB kiest ervoor om de extra inzet voor de HDW verder af te bouwen en weer terug te brengen naar het reguliere niveau. Dit betekent dat eerstelijnsondersteuning van beheerders bij de uitvoering van de beoordelingen via de Helpdesk mogelijk blijft, maar dat beheerders bij complexere vragen in toenemende mate zelf voor specialistische ondersteuning zullen moeten zorgen middels bijvoorbeeld de Kennis en Kunde Platforms.
In 2019 zal worden gewerkt aan de BOI-producten, jaarlijkse opleveringen voor het ontwerpen en de toets op maat.
Het BOI-team is nu bezig met het programmaplan. De doelen voor het programmaplan zijn besproken met beheerders op een tweedaagse sessie in september. Daarvoor is eerst het speelveld verkend. Door 4 uithoeken uit te werken werden de voorkeuren van allen bekend. De uithoeken waren:
- Focus op landelijk veiligheidsbeeld
- Focus op stabiel uitvoeringsprogramma HWBP
- Focus op aansluiten bij werkprocessen beheerder
- Beheer en onderhoud instrumentarium centraal
Uit deze sessie kwam een duidelijke voorkeur naar voren om eerst de basis op orde te brengen (duidelijk accent bij hoekpunt 3 en 4) voordat er wordt doorontwikkeld.
Op dit moment hebben we een behoorlijk hybride instrumentarium. Om op tijd met overstromingskansnormen te kunnen ontwerpen en beoordelen zijn pragmatische keuzes gemaakt die ervoor hebben gezorgd dat het instrumentarium niet aan alle eisen voldoet en onvoldoende robuust is. De meeste winst voor een scherpere overstromingskans op dit moment is dat het BOI beter aansluit bij de werkprocessen van de beheerder. Wanneer informatiemanagement centraler komt te staan en het makkelijker wordt het instrumentarium en de basisdata van het BOI te gebruiken krijgen we betere schematisaties en nauwkeuriger analyses.
Het overzicht ontbreekt soms nog bij gebruikers. De wensen voor vereenvoudiging of samenvoeging die Sander Kapinga besprak ten aanzien van het aantal documenten en de consistentie in de vier macrostabiliteitssporen passen hier ook in. Daarnaast is binnen BOI ook ruimte voor verbetering van functionaliteit in de software.
Inhoudelijke doorontwikkeling krijgt minder prioriteit. Het instrumentarium moet wel open staan voor nieuwe ontwikkelingen. Kennis die elders wordt ontwikkeld moet zonder veel moeite worden ingepast.
Het verhaal van de kering zal centraler komen te staan bij de beoordeling. We moeten af van het beoordelen van alle onderdelen en deze samenvoegen tot een overstromingskans. Het ´verhaal van de kering´ beschrijft de verschillende stappen die leiden tot een overstroming bij normtraject. Het verhaal gaat in op alle randvoorwaarden die aanwezig moeten zijn om een overstroming te doen plaatsvinden. Als een randvoorwaarde niet vervuld is, treedt een overstroming niet op. Uiteindelijk faalt de kering maar op één manier (afhankelijk van belasting).
Het beoordelingsproces moet het mogelijk maken dat: het verhaal van de kering centraal komt te staan, we niet starten met een nieuwe beoordeling maar doorgaan met het resultaat van WBI 2017 en we na 2023 continue nieuwe kennis kunnen implementeren.
Omdat het BOI wordt uitgevoerd in opdracht van het Rijk en een ICT-component heeft van meer dan 5 miljoen euro moet het programma aangemeld voor een zogenaamde ´BIT-toets´. Deze toets door het Bureau ICT-Toetsing (BIT genoemd) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) duurt ongeveer een half jaar, inclusief een voorbereidend CIO-oordeel door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zelf. Het BIT is ingesteld door de Tweede Kamer. Het BIT toetst op de risico’s en slaagkans van projecten die door de Rijksoverheid worden opgezet en waarbij ICT een belangrijke rol heeft. De beoordelaars van het BIT kijken naar de inhoud (bijvoorbeeld software architectuur, maar ook: wordt een concreet beleidsdoel nagestreefd?) en naar de omgeving (hoe is de governance geregeld en hoe zijn de stakeholders daarbij betrokken?). De programmaplanschrijvers kijken ook naar de aansluiting op de werkprocessen, de wensen en vragen vanuit HWBP (en naar wat er beschikbaar is uit kennisontwikkeling vanuit het Rijk en de POV’s). Het concept programmaplan zal voorjaar 2019 besproken worden met de omgeving. De BIT-toets is in het tweede kwartaal, waarna het programmaplan kan worden vastgesteld. Dit betekent niet dat er in de tussentijd niet aan het BOI kan worden gewerkt. Voor het eerste en tweede kwartaal zullen no-regret-werkzaamheden voor het BOI worden opgepakt.
Bij de voorbereidingen van het schrijven van het programmaplan ontstond bij DGWB de behoefte om het BOI ook in breder perspectief te plaatsen. Hierover heeft DGWB begin november in het DKI (Directeurenoverleg Kennis en Instrumentarium) een discussie gevoerd met de sector (UvW, Stowa, Rijkswaterstaat, Waterschappen). Signalen en ervaringen tot nu toe laten zien dat nog niet alle onderdelen consistent zijn gericht op overstromingskansen en dat processen en instrumenten soms nog op de ´oude manier´ worden gebruikt. Dit kan leiden tot het inschatten van te grote overstromingskansen bij beoordeling en ontwerp, met als gevolg geen reëel landelijk veiligheidsbeeld, een instabiele programmering van het HWBP of te dure of te grote versterkingsmaatregelen. Het instrumentarium kan echter niet overal in voorzien. Sommige aspecten kunnen bijvoorbeeld beter worden opgelost in communities, werkprocessen, datamanagement, en netwerken dan met technische instrumenten. DGWB en het DKI streven een gezamenlijke aanpak voor het doelmatig beheersen van overstromingsrisico´s, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid en het inrichten van een governance voor de afstemming van BOI met kennisontwikkeling en uitvoering.
Marco Taal DGWB in gesprek met Saskia van Vuren.
Een belangrijk punt dat we nog moeten bespreken in het programmaplan en in de nieuwe ministeriële regeling is hoe gaan we om met nieuwe kennis in een ronde die 12 jaar duurt. Hierover zullen Marco en Marloes in gesprek gaan met de omgeving, met de beheerders. Zij zullen ook aan de beheerders vragen hoe zij de achterban hierbij kan betrekken.
Wat DGWB nastreeft is een balans tussen:
- Systeem op orde
- Instrumenten op orde
- Toepassing op orde
DGWB kan dat niet alleen. Het programma BOI gaat zich richten op het instrumentarium maar het BOI niet los kan worden gezien van de bredere context waarin het zich als programma bevindt en waarin ook de beheerder een belangrijke eigen verantwoordelijkheid heeft. Het doelmatig beheersen van overstromingsrisico´s is een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom wil DGRW dit met alle partners oppakken.
Vraag Saskia van Vuren: 'Hoe wil je nieuwe kennis in BOI vrijgeven?'
Marco: 'We willen jaarlijks met nieuwe kennis komen en mogelijk ook jaarlijkse nieuwe releases van de software onderdelen. Wel denken we nog over de balans tussen stabiliteit en nieuwe kennis. Mogelijk wordt dan 1 keer per 3 jaar (nieuwe kennis) en elk jaar een minor release van het instrumentarium uitgegeven, om in te gaan op gebruikersvragen en fouten. Het belangrijkste is dat iedereen weet wat wanneer te verwachten is. We streven een voorspelbaar en actueel instrumentarium na. Het BOI is een programma. Sommige zaken zijn nog niet vastgesteld. We richten daar een besluitvormingsproces voor in. We gaan zoals eerder gezegd nog in discussie met de omgeving.'
Voortgang beoordelingen waterbeheerders
George Rouhof (UvW)
George is procesbegeleider beoordeling primaire keringen bij de Unie van Waterschappen.
Hij brengt de voortgang van alle waterschappen bij de beoordeling al 2 jaar in beeld. Hij stemt regelmatig af met Rijkwaterstaat (medebeheerder) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). George gaat in op de voortgang en de ervaringen van beheerders.
Op dit moment hebben 14% van de te beoordelen dijktrajecten een oordeel van de ILT ontvangen, voor 9% van de in 2018 geplande dijktrajecten loopt de beoordeling nog. Tot en met 2022 moet nog 75% van de dijktrajecten worden opgepakt. George heeft de voortgang per opgepakt dijktraject van de waterschappen gespiegeld aan de urgentie uit de beleidsanalyse Veiligheid Nederland in Kaart (VNK-2, uit 2014). De meeste waterschappen zijn bezig met het beoordelen van urgente dijktrajecten uit VNK2. Een aantal waterschappen zijn bezig met minder belangrijke trajecten, omdat dit voor hen zelf de meest urgente dijktrajecten zijn. Alle waterschappen zijn bezig met de beoordeling.
Als hij naar de planning van alle waterschappen kijkt is er een piek in 2021. Het zou verstandig zijn dat uit te smeren over de jaren 2020, 2021 en 2022. De ambities van alle partijen (alliantie) gaan over leren en ervaring opdoen, een eerste landelijk beeld in 2023 en zicht op de opgave en de meest urgente trajecten krijgen.
George heeft bij alle partijen hun ideeën opgehaald over de redenen van extra inzet en middelen.
- Alle partijen hebben op basis van hun kennis en ervaringen uit de vorige ronden de schatting gemaakt over capaciteit en financiën voor de beoordeling op basis van de nieuwe normering. Men gaf aan dat ramingen op basis van eerdere toetsrondes geen goed beeld geven. Er is zoveel veranderd met de introductie van de nieuwe veiligheidsnormen.
- De duiding van de resultaten is nog lastig, omdat een nieuw referentie kader nog bij iedereen ontbreekt.
- Waterschappen geven aan dat voor meer dan 50% van de dijktrajecten een Toets op Maat (ToM) moet worden uitgevoerd. Ze vragen om een handreiking of handleiding Toets op Maat.
- Beschikbaarheid gegevens. Veel werk van beheerders zit in het geschikt maken van aanwezige data en het opzoeken /genereren van ontbrekende data.
- De factsheet ‘Goed is goed genoeg’ is bedoeld om het stopcriterium voor de beoordeling in te vullen. Hier zijn nog veel vragen over hoe het precies toe te passen.
- Veel beheerders benutten de kennis en informatie uit de beoordeling ook als spin-off bij andere processen zoals de zorgplicht.
George ziet de volgende oplossingsrichtingen voor de problematiek van de extra inzet.
- Een optie is een discussie met DGWB en ILT over ‘stopcriterium’ en het benutten van ‘Voorlopig oordeel”
- Kan men het stopcriterium verder duiden. Mogelijk kan hier ook extra gebruik gemaakt worden van gevoeligheidsanalyses, in plaats van de afspraken uit de beoordeling?
- Kritisch nadenken welke trajecten voor een voorlopig oordeel in aanmerking komen.
- Om de beoordeling beter te laten verlopen ziet men het inzetten van expert teams als een oplossing. Hiervoor moet de samenwerking worden geïntensiveerd. Dit kan via KKP of de werkplaatsen.
- Instellen reviewteams, wel met een bepaalde status en senioriteit.
- In de derde voortgangsrapportage wordt op basis van geactualiseerde plannen van aanpak in beeld gebracht of er meer inzet en middelen noodzakelijk is Hier moet kritisch gekeken worden naar de kwaliteit en hoeveelheid opgeleverde producten ten opzichte van de extra inzet.
Bert van Beveren, Rijkswaterstaat
Bert heeft een dubbel rol als districtshoofd en als coördinator van de beoordeling bij voor de waterkeringen van Rijkswaterstaat.
De voortgang bij Rijkswaterstaat
Vorig jaar 2017 is besteed aan het warmlopen. In 2018 heeft Rijkswaterstaat met name zelf ervaring opgedaan. Op dit moment ligt 10% bij ILT, wordt 11 % nog beoordeeld en is 79% in voorbereiding. In 2018 was de focus op IJmuiden, de sluizen langs de Lek. In 2018 is ook gestart met de Oosterscheldekering en de urgente samenloop-trajecten (onder meer sluis Weurt, Marijkesluizen).
In 2019 zullen urgente trajecten worden opgepakt, deels ook samenloop trajecten. De planning wordt afgestemd op basis van de wensen van waterschappen. Als start wordt in alle regio’s een intake gesprek houden. Hier wordt gekeken naar beschikbaarheid van personeel, gegevens en de kwaliteit van beiden. De teams worden samengesteld op basis van eigen personeel en markt partijen. Nu na 2 jaar later is op de werkvoer echt enthousiasme om te starten. Om efficiënt te werken zullen trajecten verdeeld naar type objecten. Rijkswaterstaat heeft 162 objecten:
- 4% duinen
- 68 kunstwerken
- 28% dijken en dammen
Tot slot
Saskia sluit het plenaire gedeelte af met een dankwoord aan alle betrokkenen.
Verslagen van de workshops voor zover aangeleverd
Hoe kan de Helpdesk Water en KPR u effectief helpen?
Robert Slomp, Arjan Kooij: de assistentie van de Helpdesk Water wordt afgebouwd tot het niveau van voor 2016. KPR houdt per 1/7/2019 op te bestaan. Dit is deels ingegeven door een beleidsbeslissing maar ook door de reductie in financiën. De tijdelijke extra financiering vanuit het deltafonds stopt. In de workshop expertpools en reviewsessies van KPP wordt nagedacht over een vervolg van de assistentie. De Helpdesk Water blijft bestaan en werken. De afbouw in financiën betekent dat we mensen willen vragen efficiënter om de vragen te stellen. Zelf willen we ook efficiënter werken, daarom halen we vandaag deze informatie op.
Feedback van de beheerders over de rollen van KPR en de Helpdesk Water
Er waren maar een tiental mensen die echt contact hadden gehad met KPR en de Helpdesk Water in beide workshops. Dus dit geeft geen totaal beeld. Er zijn meerdere redenen om de Helpdesk Water te bellen, duiding, inconsistenties, klankbord, review vragen en snelheid (geen tijd om te zoeken in alle documenten).
De technische inhoudelijke begeleiding is oké, vaak wordt na een email gebeld met de vragensteller. Er is een duidelijke wens voor reviews en een klankbord. De reviewrol past niet bij KPR of de Helpdesk Water. De klankbord rol vervullen de Helpdesk Water en KPR wel. U krijgt dus feedback op toepasbare methoden, maar geen formele controle op de uitgevoerde sommen. De verdediging van de gekozen oplossing richting de ILT moet in het beoordelingsverslag staan en richting HWBP in het voorstel voor verbetering van de waterkering. De kwaliteitsborging moet iedere partij zelf organiseren binnen hun eigen organisatie of door een expert hiervoor in te huren.
De vindbaarheid op de Helpdesk Water is afgelopen jaar verbeterd. Niet alle informatie staat op de site van de Helpdesk Water. Een voorbeeld is de rekenwaarde voor zanddijken. Deze wordt wel op de cursus gegeven maar staat nergens op de Helpdesk Water. Gras op zand en lage golfbelasting is een ook een voorbeeld.
Er is een vraag over hoe men kan zien wat is veranderd op de site:
- Dit wordt gemeld via een nieuwsflits, via de nieuwsbrief van BOI
- En er worden versie nummers bij de schematiseringshandleidingen gezet
Het proces om een document te veranderen is vrij lang (soms een jaar of meer). Daarom zijn bij geconstateerde fouten of onduidelijkheden Vragen en Antwoorden gemaakt. Deze zijn ongeveer 1 of 2 maanden na de melding te vinden op de Helpdesk Water. Factsheets en voorbeelden volgen vaak bij onduidelijkheid over een thema. Bij een update van een schematiseringshandleiding worden de tijdelijke documenten, Vragen en Antwoorden, factsheets en voorbeelden opgeschoond.
Veel partijen hebben eigen oplossingen om de vragen te coördineren. Per project of bedrijf is er een coördinator die de vragen stelt aan de Helpdesk Water. Sommige partijen schakelen ook zelf de markt in.
Workshop POV K&L en BOI: ontwikkelingen in de systematiek van beoordelen en ontwerpen van NWO’s
Annemargreet de Leeuw, Nisa Nurmohamed: dit jaar is het Veiligheidsraamwerk K&L opgeleverd, met een opzet voor de toepassing van een integrale opzet van de faalkansbenadering conform de nieuwe normering bij aanwezigheid van leidingen. Het Veiligheidsraamwerk K&L biedt een methodiek waarmee we om kunnen gaan met indirecte mechanismen/onzekerheden bij beoordelen en ontwerpen. De systematiek is vanuit de POV Kabels en Leidingen (HWBP) als eerste proeve succesvol toegepast bij het dijkontwerp Zeeburgereiland met een parallelle waterleiding.
In de workshop hebben we in een aantal subgroepen de systematiek toegepast op een drietal casussen met andere NWO’s:
- Casus met bomen op de dijk
- Casus met bebouwing op de dijk
- Casus met windmolen op de dijk
Bij de plenaire terugmelding hebben we opgehaald dat de werkwijze energie geeft, en het lastig blijkt te zijn om de faalpaden goed ingevuld te krijgen. We kregen ook mee dat het goed zou zijn om alle gebeurtenissen rond het falen van een NWO eerst goed in beeld te brengen en dan de overstap te maken naar het invullen van het veiligheidsraamwerk.
Als vervolgstappen zien we:
- Uitwerken van meerdere praktijkcasussen waarbij dan gericht het veiligheidsraamwerk wordt toegepast en lessen worden getrokken.
- Toetsen van de bruikbaarheid van de huidige vuistregels voor NWO’s door ze eens op het veiligheidsraamwerk te leggen; update de filters indien nodig.
- Update maken van de bestaande handreiking naar de nieuwe overstromingskansbenadering.
De deelnemers hebben de workshop als leuk en nuttig ervaren.
Omgaan met nieuwe kennis bij het beoordelen en ontwerpen
Ilka Tanczos, Deon Slagter, Han Knoeff: De workshop over nieuwe kennis bestond uit 2 delen. In de eerste helft gaf Deon Slagter een presentatie van de plannen van het programma ‘Kennis voor Keringen’. Hierin wordt technische kennis ontwikkeld t.a.v. sterkte van waterkeringen en belastingen om scherper te kunnen beoordelen en beter te kunnen ontwerpen. De deelnemers konden aangeven over welke onderwerpen ze meer wilden horen. In beide sessies was dit over de plannen rondom bekledingen. Daarnaast is er gesproken over ‘faalpaden’ en piping.
In de tweede helft werd gediscussieerd over wat dit en andere nieuwe inzichten betekenen voor lopende projecten, beoordelingen zowel als versterkingen. Er is altijd een grote verantwoordelijkheid bij de projecten zelf. Maar het zou fijn zijn als er een duidelijke plek is waar men de nieuwste ontwikkelingen kunnen vinden. Dat er ontwikkelingen zijn in de loop van een project is een gegeven. Daar was iedereen het over eens.
Riskeer en Deskundigen Oordeel Toets op Maat.
Pieter van Geer, Astrid Labrujere: in de workshop hebben we aandacht besteed aan de nieuwe versie van Riskeer (assemblage met name, waar ook een uitgebreide nieuwsflits en release notes aan zijn gewijd) en aan de DOT (deskundigen oordeel toets op maat) methode. Dit hebben we gedaan aan de hand van het processchema voor beoordelen zoals dat in de bijlage I is opgenomen. Daardoor stond eigenlijk de hele workshop de effectieve inzet en rol van de expert centraal. Tussen de twee onderwerpen door is aan de hand van een A0 met het processchema erop met de deelnemers discussie geweest over:
- Op welk moment in het proces expertkennis kan worden ingezet of toegevoegd?
- Op welke plek dat gewenst is uit te breiden (waar men nog belemmeringen voelt)?
Het leuke van de uitkomst van beide workshops was dat er een beeld ontstond waaruit blijkt dat het toevoegen van ervaring en kennis van experts in vrijwel alle stappen van het beoordelingsproces mogelijk is. Het is dus niet het proces dat ons leidt, maar de keringbeheerder of expert die met het instrument een beoordeling uitvoert. Dit besef werd breed gedragen en is wellicht een tegenwicht van andere geluiden die we weleens horen (dat WBI teveel zou instrumentaliseren, waardoor kennis soms lastig een plek is te geven). De deelnemers gave daarnaast aan soms moeite te hebben om in de eerste stap (toepassen van filters) specifieke gebiedskennis kwijt te kunnen. Ook ziet men soms niet altijd mogelijkheid om kennis volledig te benutten tijdens de toets op maat. Interessante discussie die er plaatsvond was of dat door het instrumentarium komt of juist de manier waarop wij dat toepassen (afrekencultuur werd genoemd). Conclusie was in ieder geval dat meer samenwerking tussen ontwikkelaars, beoordelaars, waterschappen en ingenieursbureaus dit positief zou beïnvloeden.
Er is ook over de DOT een goede discussie geweest. Hoewel de DOT gepresenteerd werd (als methode om invulling te geven aan de toets op maat, specifiek voor een locatie) werd snel geconcludeerd dat deze methode ook op andere momenten in het beoordelingsproces, kennisontwikkelingstraject en dagelijks beheer van de kering kan worden benut.