Aanwijzen en normen regionale waterkeringen
De provincies zijn verantwoordelijk voor het aanwijzen en normeren van de regionale waterkeringen. Sinds 2004 is ruim 10.000 km aangewezen en genormeerd. De normen waaraan de regionale waterkeringen moeten voldoen, zijn vastgelegd in de provinciale omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). En in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) als de waterkering in beheer is bij het Rijk.
De veiligheidsnorm voor boezemkaden en waterkeringen langs regionale rivieren is uitgedrukt in een gemiddelde overschrijdingskans of overstromingskans per jaar. Provincies hebben zelf de keuze om omgevingswaarden als overschrijdingskans of als overstromingskans te formuleren. Voor regionale keringen in beheer bij het Rijk worden de omgevingswaarden alleen uitgedrukt in de overschrijdingskans.
Elk dijkvak moet afzonderlijk zijn berekend op de overschrijdings- of overstromingskans. Deze benadering met afzonderlijke dijkvakken heet de zogenaamde dijkvakbenadering. Voor compartimenteringskeringen is de norm een conditionele kans. (Dit is gegeven de overstroming van het voorliggende compartiment van een dijkringgebied.)
Bij het toekennen van de normen gold in principe: hoe hoger de mogelijke schade door een dijkdoorbraak, hoe strenger de norm.
Documenten
In de volgende documenten is meer informatie te lezen:
Omgevingsverordening
Omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.6, Omgevingswet bepaalt dat er voor het grondgebied van de provincie 1 omgevingsverordening is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.