Programma van maatregelen mariene strategie
In het programma van maatregelen mariene strategie staan maatregelen over zoute wateren ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM).
Rijk stelt programma van maatregelen mariene strategie vast
De minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt het programma van maatregelen mariene strategie vast. Hij of zij doet dit in overeenstemming met andere voor dit onderwerp verantwoordelijke ministers. Dit staat in artikel 4.8 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).
Voorbereiding programma van maatregelen mariene strategie
De minister van Infrastructuur en Waterstaat moet voor zoute wateren:
- een eerste (de wet spreekt van 'initiële') beoordeling uitvoeren
- de 'goede milieutoestand' omschrijven
- de milieudoelen en de indicatoren die daarbij horen vaststellen
De minister doet dit in overeenstemming met de minister van Economische Zaken en Klimaat. Dit onderdeel van de toepassing van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) is de voorbereiding van het programma van maatregelen mariene strategie (artikel 3.1 Besluit kwaliteit leefomgeving).
Goede milieutoestand
De overheid moet in de zoute wateren van Nederland een goede milieutoestand hebben en behouden. Ook moet de overheid bepaalde milieudoelen halen. Het programma van maatregelen mariene strategie beschrijft de maatregelen die daarvoor nodig zijn. Wat een goede milieutoestand is, staat in de KRM. Het programma moet daarom voldoen aan de volgende artikelen:
- artikel 13 lid 1 tot en met 4 en lid 7 en 8 KRM
- artikel 14 KRM
Dat betekent onder meer dat de maatregelen afhankelijk zijn van:
- De resultaten van de eerste (de wet spreekt van initiële) beoordeling.
- De milieudoelen zoals de minister van Infrastructuur en Waterstaat die heeft vastgesteld. De minister heeft dit gedaan in overeenstemming met andere ministers.
Beoordelen van de chemische waterkwaliteit van mariene Wateren
Vanuit de KRM wordt elke 6 jaar een beoordeling uitgevoerd van de waterkwaliteit van de Mariene Wateren. Deze beoordeling is te vinden op het Noordzeeloket.
Voor het beoordelen van de waterkwaliteit van mariene wateren worden voor de kustwateren normen uit de Kaderrichtlijn Water gebruikt. Voor de zogenaamde ‘offshore’ wateren wordt gebruikt gemaakt van de Environmental Assessment Criteria die zijn afgesproken bij OSPAR. Deze staan beschreven in het OSPAR Coordinated Environmental Monitoring Programme (CEMP).
Ruimtelijke beschermingsmaatregelen
Het programma van maatregelen mariene strategie moet ruimtelijke beschermingsmaatregelen bevatten. Die maatregelen zorgen ervoor dat samenhangende en karakteristieke mariene gebieden beschermd blijven. Het programma moet ook de diversiteit van ecosystemen waarborgen, zoals de Natura 2000-gebieden.
Uitzonderingen mogelijk
Het programma van maatregelen mariene strategie kan een beroep doen op uitzonderingen. Dat is mogelijk als de overheid niet (tijdig) aan de milieudoelen of de goede milieutoestand kan voldoen. Dit staat in artikel 14 van de KRM.
Monitoring programma van maatregelen
De minister van Infrastructuur en Waterstaat moet het programma monitoren (artikel 10.16 Bkl). Dit moet gebeuren in overeenstemming met de minister van Economische Zaken en Klimaat. Want deze is verantwoordelijk voor biodiversiteit, natuur en visserij. Ook staat in dit artikel de methode van monitoring.
Regels over procedure
Specifieke procedurele bepalingen voor de eerste beoordeling en het monitoringsprogramma staan in artikel 10.13 van het Omgevingsbesluit:
- er vindt overleg plaats met andere staten van dezelfde mariene subregio
- iedere 6 jaar vindt actualisering plaats van de eerste beoordeling en het monitoringsprogramma