Overgangstermijnen bekend voor omgevingsplan, omgevingsvisie en waterschapsverordening
De Omgevingswet treedt op 1 januari 2024 in werking. Nu zijn ook de overgangstermijnen voor de decentrale instrumenten bepaald. Dit geeft duidelijkheid over wanneer het nieuwe omgevingsplan, de omgevingsvisie en de waterschapsverordening klaar moeten zijn.
De duur van overgangstermijnen is in overleg met de bestuurlijke koepels bepaald.
Omgevingsvisie
Voor de gemeentelijke omgevingsvisie is bepaald dat deze uiterlijk op 1 januari 2027 moet zijn vastgesteld. Daarbij is aangesloten bij de termijn van 3 jaar die in de invoeringswetgeving is aangekondigd.
Omgevingsplan
Voor het gemeentelijk omgevingsplan is op verzoek van de gemeenten gekozen voor 1 januari 2032. Daarbij wordt uitgegaan van een transitietermijn van 8 jaar. Dit is een haalbare termijn voor gemeenten om tot een gefaseerde ombouw te komen van bestemmingsplannen en andere ruimtelijke planfiguren en lokale verordeningen naar het nieuwe deel van het omgevingsplan. Deze termijn geeft naar verwachting voldoende tijd voor participatiemogelijkheden en het voorzien in politiek gevoelige kwesties en discussiepunten. Veel gemeenten zijn al met de voorbereidingen gestart.
Waterschapsverordening
Voor de waterschapsverordening is de datum van 1 januari 2026 afgesproken. Uiterlijk op die datum moeten de waterschappen de nieuwe waterschapsverordening overeenkomstig de Omgevingswet hebben vastgesteld. De waterschappen geven aan dat dit voor hen haalbaar is.
Overige instrumenten
Voor de provinciale omgevingsvisies, de omgevingsverordeningen, de nationale omgevingsvisie, de algemene maatregelen van bestuur en de ministeriële regeling is geen overgangstermijn nodig. Deze instrumenten van de provincies en het Rijk zijn of zullen nog worden vastgesteld voor inwerkingtreding. Zo treden zij gelijktijdig met de Omgevingswet in werking.
Monitoring voortgang omgevingsplannen
Het omzetten van alle huidige plannen naar 1 samenhangend omgevingsplan is voor gemeenten een forse klus. De voortgang wordt daarom jaarlijks gemonitord. Na 3 jaar wordt, mede in afstemming met de VNG, bezien of het nodig is om de datum van het einde van de transitietermijn te heroverwegen. Ook wordt dan bekeken in hoeverre aanvullende actie, bijvoorbeeld in de vorm van extra ondersteuning, nodig is.
Koninklijk Besluit
Naar verwachting worden in juli de overgangstermijnen voor de decentrale instrumenten met een Koninklijk Besluit formeel vastgesteld.
Meer lezen
Lees meer in de Voortgangsbrief Implementatie Omgevingswet die op 30 juni naar de Eerste en Tweede Kamer is gestuurd.