Naar een optimale samenwerking tussen gemeente en omgevingsdienst
Het 'Nieuws in Perspectief': deskundigen vertellen over achtergronden en ontwikkelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving.
Bijna 2 jaar na het rapport van de commissie-Van Aartsen werken omgevingsdiensten aan verdere professionalisering. Een van de aspecten is een goede samenwerking tussen gemeente en omgevingsdienst, ook met het oog op de Omgevingswet. Een gesprek tussen Annemiek Vermeulen van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) en Lian van de Korput van de gemeente Zundert. 'Meer bij elkaar over de vloer komen heeft zin.'
In het kader van haar opleiding Omgevingskunde zette Annemiek Vermeulen (coördinator toezicht en projectleider Omgevingswet van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant in Tilburg) een enquête op LinkedIn over de samenwerking tussen gemeente en omgevingsdienst. Ook interviewde ze betrokkenen live. Eén van hen was Lian van de Korput, coördinator omgevingsdienst van de gemeente Zundert. 'Over de relatie die we met elkaar hebben. Wat er gaat veranderen met de komst van de Omgevingswet. En wat er nodig is om de samenwerking optimaal te laten verlopen.'
Decentralisatie
De komst van de Omgevingswet betekent decentralisatie, waarbij in het omgevingsplan veel regels landen. Thema's als gezondheid, veiligheid, energietransitie, geluid, natuur, bodem en water zijn daarbij integraal tegen elkaar afgewogen. De wet legt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van wet- en regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving grotendeels bij de gemeente. De gemeente krijgt een grotere rol in vergunningverlening op grond van het omgevingsplan, dat invloed heeft op de taken en diensten van de omgevingsdienst, zoals de adviserende rol (zie kader, punt 10).
Omgevingsdiensten zijn de gemeenschappelijke regeling van de participerende organisaties, waarbij gemeenten en provincies de bevoegde gezagen zijn. Beide zijn eigenaar en opdrachtgever; de omgevingsdienst voert het basistakenpakket en plustaken uit. De omgevingsdienst kan op basis van mandatering handelen voor het bestuursorgaan. De gemeente en provincie blijven verantwoordelijk voor de handelingen en besluiten.
'Om de leefomgeving: omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur'
In 2021 verscheen het rapport van de commissie-Van Aartsen met 10 aanbevelingen om te komen tot een toekomstvast, effectief en slagvaardig VTH-stelsel:
- ondergrens omvang omgevingsdiensten verhogen
- kwaliteit verbeteren en afstemmen op aard bedrijven
- meer prioriteit, capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving/vervolging (nu vooral bestuurlijk)
- hetzelfde basistakenpakket voor elke omgevingsdienst
- landelijke normfinanciering in plaats van lokale outputfinanciering
- verplichting tot informatie-uitwisseling en investeren in kennisontwikkeling en -deling
- 1 uitvoerings- en handhavingsbeleid en 1 uitvoeringsprogramma op basis van 1 risicoanalyse per regio
- versterking positie directeur en herziening benoemingsprocedure
- inrichten van Rijkstoezicht op omgevingsdiensten
- advisering en uitvoeringstoets door omgevingsdiensten over omgevingsplannen
'Wat is daar gaande?'
Zo'n 13 jaar geleden werden de meeste omgevingsdiensten gevormd, waarbij mensen soms letterlijk bij gemeenten vandaan werden geplukt. 'Daardoor kwamen ze letterlijk en figuurlijk op afstand te zitten: de afstand Tilburg-Zundert is ruim 40 kilometer', constateert Van de Korput. 'Zo is een hap uit de beleidscyclus genomen', zegt Vermeulen. 'Bij een omgevingsdienst werken over het algemeen technische mensen, terwijl de gemeente meer beleidsmatig georiënteerde mensen heeft.'
De enquête van Vermeulen was ingestoken om te achterhalen of, en hoe, medewerkers van omgevingsdiensten en gemeenten die afstand ervaren en waar dat vandaan komt. 'Hoe rapporteren we bijvoorbeeld naar gemeenten? De wijze van rapporteren kan in verband staan met het gevoelde vertrouwen.' Van de Korput: 'Veel omgevingsdiensten rapporteren vanuit kwantiteit, het aantal uitgevoerde controles. Maar gemeenten willen ook weten wat de verhouding is tussen het budget en wat daarvoor is uitgevoerd. Wat de omgevingsdienst heeft bereikt met het uitvoeren van de VTH-taken. En wat er níét is gebeurd. Zundert is een gemeente met 20.000 inwoners met een groot agrarisch buitengebied. Ik wil weten: wat is daar gaande? Wat zijn aandachtspunten, risicovolle sectoren? Wat zien jullie als trends voor heel West-Brabant? Daar kan een omgevingsdienst echt meerwaarde bieden.' Vermeulen beaamt het: 'Wij zien dat ook. Meer op een kwalitatief outcome-niveau beschrijven wat we hebben gedaan. We komen ook bewust regelmatig bij elkaar over de vloer, om te weten wat er speelt. Daarnaast hebben we al enige tijd relatiemanagers. Door de verantwoordelijkheid voor de werkprogramma's weg te leggen bij PPR-adviseurs – programmeren, plannen en bewaken van de realisatie – kunnen de relatiemanagers zich meer richten op samenwerking en verbinding van de juiste mensen, bijvoorbeeld bij gevoelige dossiers. Zodat we ook op die manier dichter bij jullie als gemeente staan.' 'Ja, die investeringen zijn echt nodig, anders verlies je elkaar uit het oog', zegt Van de Korput. 'Overigens zou ik graag willen pleiten voor meer vrije ruimte in het budget, waardoor je gemakkelijker kunt inspelen op actuele ontwikkelingen. Bijvoorbeeld Zeer Zorgwekkende Stoffen en potentieel Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dat neem ik mee naar het overleg met de accounthouder.'
Controlefrequentie
Omgevingsdiensten kennen diverse financieringswijzen, iets waar de commissie Van Aartsen ook op heeft gewezen (zie kader, punt 5). Sommigen werken met een lumpsum, anderen met "uurtje-factuurtje". 'Vergunningverlening moet. Als je een beperkt budget hebt, kan het zijn dat je moet kiezen voor minder toezicht', meent Van de Korput. 'Daar zou je een minimumniveau voor moeten vaststellen. Een punt waar omgevingsdiensten niet onder mogen komen omdat ze anders door het ijs zakken.' Zoals de zaken er nu voor staan, maakt het in Nederland uit waar een bedrijf staat als het gaat om toezicht en handhaving. De bedoeling is juist een level playing field (gelijk speelveld), waarbij ieder bedrijf (of iedere bedrijfstak) dezelfde kansen, verplichtingen en in principe een gelijke controlefrequentie krijgt. Van de Korput: 'We hebben de zogeheten MWB-norm. Tachtig procent van de bedrijven zit in dezelfde categorie – B2 – met een controlefrequentie van 1x per 5 jaar. Dat gaat over heel Brabant. Maar als je gaat inzoomen op gemeentelijk niveau, zit daar zo veel verschil dat het gewoon niet eerlijk is. Sommige bedrijven stellen milieutechnisch gezien niet veel voor, terwijl andere bedrijven in diezelfde categorie een veel hoger risicoprofiel hebben waarbij we juist naar een controlefrequentie van 1x per 3 jaar zouden willen. Neem Zundert. Daar zitten veel boomkwekerijen, met een beperkt milieurisico. We hebben een evaluatie gehad waarna we dit hebben aangepast. Zo zie je dat het zin heeft om met elkaar het gesprek aan te gaan.'
Vermeulen: 'Het is goed om te bekijken wat er speelt in de regio. Zo is de OMWB samen met gemeenten aan de slag met een nieuw gemeenschappelijk uitvoeringskader voor de gemeentelijke bedrijven. Op basis van een omgevingsanalyse, beleidsanalyse en risicoanalyse wordt er een meerjarenprogramma geschreven waarin ook de controlefrequentie per branche wordt bepaald voor de komende jaren. Een landelijk level playing field bereik je hier niet mee en de vraag is of je dat moet willen. Er zijn regionale en soms ook lokale verschillen en met de beoogde decentralisatie van de Omgevingswet zal dit zo blijven.'
Onderhandelen aan de omgevingsplantafel
De Omgevingswet verlangt aanpassing op 3 gebieden: het Digitaal Stelsel Omgevingswet, omgaan met de wettelijke instrumenten en Anders werken. 'Daarvan is Anders werken de grootste uitdaging', zegt Vermeulen zeer beslist. Samen decentrale regels opstellen voor milieubelastende activiteiten vergt volgens haar een nieuwe blik op samenwerking. 'Naast de specialistische, toetsende medewerker ook de adviserende, inlevende medewerker.' Om te komen tot uitvoerbare en uitlegbare omgevingsplanregels hebben alle deelnemers aan de "omgevingsplantafel" hun eigen verantwoordelijkheid. 'Niet standpunten, maar belangen en maatschappelijke opgaven staan centraal. Deelnemers moeten begrip aan de dag leggen voor andere belangen en hun standpunt kunnen aanpassen.' In het verlengde hiervan is er voor geur en geluid een handreiking geschreven als houvast voor advisering. De handreiking wordt dit jaar aangevuld met onder andere het thema externe veiligheid.
Onderbuikgevoel
Vermeulen vertelt dat de omgevingsdienst steeds meer branchematig kijkt of ze op andere momenten andere dingen ziet. 'Bijvoorbeeld 's avonds of in het weekend bij transportbedrijven.' Van de Korput: 'Met luchtfoto's, drones of andere manieren om data te verzamelen dan de klassieke toezichthouder die rondrijdt?' 'Dat klopt', zegt Vermeulen. 'De coronatijd heeft opgeleverd dat we vaker documenten en data laten opsturen.' 'Prima', reageert Van de Korput, 'als er ook maar ruimte blijft voor het onderbuikgevoel van de toezichthouder. Die kent zijn pappenheimers. Een normaal bedrijf groeit, heeft plannen, er is contact. Als er vanuit een bepaald bedrijf nooit een aanvraag komt, kán dat verdacht zijn.' Vermeulen: 'Ja, gevoel hebben of krijgen bij een gebied. Juist vanwege de komst van de Omgevingswet is het belangrijk om gebruik te maken van elkaars lokale kennis.' Van de Korput benadrukt dat het belangrijk is om boven inrichtingsniveau uit te stijgen om te kijken of bedrijven met elkaar kunnen samenwerken. 'Bijvoorbeeld op transportgebied of warmte- en koudeopslag.' Vermeulen: 'Nederland heeft het doel om in 2030 vijftig procent minder primaire grondstoffen te gebruiken en om in 2050 volledig circulair te zijn. In samenwerking met de provincie Noord-Brabant, de gemeente Tilburg en de OMWB start er dit jaar een project waarbij gekeken wordt welke afvalstoffen er vrijkomen bij een aantal branches. Mogelijk kunnen hier initiatieven uit voortkomen voor regionale toepassing.'
Verder lezen
Het programma Aan de slag met de Omgevingswet heeft informatie over onder andere Regionale samenwerking, Integraal ofwel Samenhangend werken, Tips voor het maken van een omgevingsplan en Kwaliteitscriteria vergunningverlening, toezicht en handhaving. De VNG heeft verschillende artikelen over competenties gepubliceerd, waaronder Omgevingswet: nieuwe wet, andere competenties en Nieuwe competentieprofielen voor VTH. Annemiek Vermeulen publiceerde een genuanceerd artikel over het bovenstaande thema, getiteld "Een betere omgevingsplanregel begint bij … jezelf". Het is verkrijgbaar bij Sdu (nummer 4, juni 2022, Sdu Praktijk Omgevingsrecht).
Meer Nieuws in Perspectief
Andere Nieuws in Perspectief-artikelen lezen? Ga dan naar de overzichtspagina van Nieuws in Perspectief.
Fotoverantwoording
- Openingsbeeld. Fietsbrug tussen Zundert en Klein Zundert. Bron: Gemeente Zundert.
- Foto keukentafelgesprek. Toezichthouder in overleg met agrariër. Bron: OMWB.
- Foto vergadering met flipover. Bron: Gemeente Zundert.
- Foto met planbord. Algemene overlegfoto van collega's van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Bron: OMWB.