Het omgevingsplan als instrument in de beleidscyclus van de gemeente
Met regels in het omgevingsplan bepaalt de gemeente de inrichting van het grondgebied en het gebruik van gronden en bouwwerken. De regels in het omgevingsplan gelden voor iedereen.
Algemene regels in het omgevingsplan
Met algemene regels in het omgevingsplan ordent de gemeente de inrichting van haar grondgebied. Met deze regels kan de gemeente functies of activiteiten op locaties toelaten of juist uitsluiten. Dit noemen we een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, Omgevingswet).
In het omgevingsplan kan de gemeente algemene regels opnemen over activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving (artikel 4.1, Omgevingswet). Deze regels gelden voor eenieder die de activiteit uitvoert.
Zie voor meer informatie: Inhoud van het omgevingsplan.
Doorwerking beleid van provincie en Rijk
De provincie en het Rijk kunnen door het stellen van instructieregels het rijks- en provinciaal beleid laten doorwerken in het omgevingsplan van de gemeente. De gemeente moet deze instructieregels opvolgen bij het opstellen en wijzigen van het omgevingsplan.
Zie voor meer informatie: Instructieregels van Rijk en provincie voor het omgevingsplan.
Omgevingsvisie is basis voor gemeentelijk beleid over de fysieke leefomgeving
De omgevingsvisie (artikel 3.1, lid 1, Omgevingswet) van de gemeente bevat het strategische, integrale beleid over de fysieke leefomgeving. Dit beleid bepaalt hoe de gemeente haar taken voor de fysieke leefomgeving invult. De omgevingsvisie vormt ook de basis voor het formuleren van ambities van de gemeente voor de fysieke leefomgeving.
Uiterlijk 1 januari 2027 moet de gemeente een omgevingsvisie hebben vastgesteld (Stb. 2023, 267, artikel 1, lid 3). Het ontbreken van een actuele omgevingsvisie kan tot problemen leiden bij het onderbouwen van regels bij wijziging van het omgevingsplan.
Zie voor meer informatie: Omgevingsvisie.