Omgevingswaarde in het kort
Een omgevingswaarde is een van de instrumenten waarmee overheden het beleid van een omgevingsvisie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) kunnen uitvoeren. Hiermee kan de gemeente, provincie of het Rijk de kwaliteit vastleggen die ze voor de fysieke leefomgeving wil bereiken. Deze kwaliteit moet objectief vast te stellen en meetbaar zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om waarden voor de luchtkwaliteit of de waterkwaliteit.
Voorbeeld omgevingswaarde
Een voorbeeld is een omgevingswaarde van 20 µg/m³ als gemiddelde per kalenderjaar voor zwaveldioxide.
Rijksomgevingswaarden
Omgevingswaarden van het Rijk volgen vaak uit Europese of andere internationale verplichtingen. De rijksomgevingswaarden staan in hoofdstuk 2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl).
Het Rijk heeft in het Bkl, op grond van artikel 2.15 lid 1 van de Omgevingswet, omgevingswaarden vastgesteld voor de:
Verplichte omgevingswaarden provincie
De provincie is verplicht om omgevingswaarden te stellen voor watersystemen. De provincie stelt omgevingswaarden vast in de omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Het gaat om:
- de veiligheid van andere dan primaire waterkeringen, die niet in beheer zijn bij het Rijk
- de gemiddelde kans op overstroming per jaar van aangewezen gebieden vanwege de bergings- en afvoercapaciteit van regionale wateren
Dit staat in artikel 2.13 van de Omgevingswet.
Andere mogelijke omgevingswaarden
Los van deze verplichtingen mogen gemeenten, Rijk en provincies ook voor andere onderwerpen omgevingswaarden stellen. Voor bijvoorbeeld de geur van veehouderijen of voor lichthinder zijn ook omgevingswaarden denkbaar. Gemeenten mogen alleen omgevingswaarden vaststellen op terreinen waar Rijk of provincie geen omgevingswaarden hebben vastgesteld. De gemeente zet de omgevingswaarden in het omgevingsplan Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Een andere mogelijkheid die de regelgeving biedt is dat een gemeente of provincie voor luchtkwaliteit aanvullende of strengere omgevingswaarden vastlegt dan die het Rijk heeft vastgesteld. Voor omgevingswaarden voor waterkwaliteit die het Rijk heeft vastgesteld mag alleen de provincie aanvullende waarden vastleggen.
Vaststellen omgevingswaarde
In artikel 2.9, tweede lid van de Omgevingswet staat dat een omgevingswaarde voor de fysieke leefomgeving of een onderdeel de volgende aspecten bepaalt:
- de gewenste staat of kwaliteit op een bepaald moment op een bepaalde plaats
- de toelaatbare belasting door activiteiten
- de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen
Een kwalitatieve omgevingswaarde is mogelijk als zo'n aspect met objectieve termen kan worden omschreven. Als u bijvoorbeeld wilt bereiken dat een rivier voldoet aan de normen voor een 'goede ecologische toestand', is een objectieve beschrijving van kwaliteiten nodig.
Daarnaast geeft de overheid bij de vaststelling van een omgevingswaarde aan:
Dit staat in artikel 2.10 van de Omgevingswet.
Monitoring en programma
Heeft een overheid een omgevingswaarde heeft vastgesteld? Dan is die overheid verplicht om te meten en te beoordelen of aan die waarde wordt voldaan (artikel 20.1 Omgevingswet).
Wordt de waarde niet gehaald of dreigt niet te worden gehaald? Dan moet de overheid een zogenoemd programma bij (dreigende) overschrijding vaststellen. In dat programma staan dan de acties van de overheid om de omgevingswaarde alsnog te halen.
Uitgangspunt is dat de gemeente (of het waterschap) verantwoordelijk is voor het opstellen van een programma bij dreigende overschrijding van de omgevingswaarde. Ook als het Rijk of de provincie die waarde heeft vastgesteld. Mocht het doelmatiger of doeltreffender zijn om hiervoor een ander bestuursorgaan aan te wijzen, dan is dat ook mogelijk.