Onverplicht programma

Verschil onverplichte en vrijwillige programma's

Onverplichte programma's zijn net als vrijwillige programma's facultatief. Het bevoegde bestuursorgaan beslist zelf of het zo'n programma vaststelt. Onverplichte programma's onderscheiden zich van vrijwillige programma's door het feit dat paragraaf 3.2.3 van de Omgevingswet regels over deze programma's stelt.

2 onverplichte programma's

De Omgevingswet kent 2 onverplichte programma's:

• het gemeentelijk rioleringsprogramma
• het inrichtingsprogramma

Gemeentelijk rioleringsprogramma

Het rioleringsprogramma op basis van artikel 3.13 van de Omgevingswet heeft dezelfde doelen en functionaliteiten als het rioleringsplan onder de Wet milieubeheer had. Het vaststellen van een rioleringsprogramma is niet langer verplicht. Het college van burgemeester en wethouders kan met een rioleringsprogramma invulling geven aan 3 taken:

• inzameling en transport van stedelijk afvalwater naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie, ter uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 2.16, lid 1, onder a, onder 3°, Omgevingswet. Deze zorgplicht volgt uit de richtlijn stedelijk afvalwater, die minimumeisen bevat voor het opvangen, de behandeling en de lozing van stedelijk afvalwater, en ook een tijdschema voor de realisatie hiervan,
• doelmatige inzameling van afvloeiend hemelwater, ter uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 2.16, lid 1, onder a, onder 1°, Omgevingswet, en
• voorkomen van structurele nadelige gevolgen van grondwater op de bestemming van gronden, ter uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 2.16, lid 1, onder a, onder 2°, Omgevingswet.

Het rioleringsprogramma is onverplicht. Dit betekent dat het gemeentebestuur deze taken dus ook op een andere wijze kan uitoefenen.

Meer informatie over het rioleringsprogramma

• De handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet is te vinden op de pagina Beheer van watersystemen.
• Zie ook Stedelijk afvalwater.

Inrichtingsprogramma

Landinrichting heeft als doel om de inrichting van het landelijk gebied te verbeteren in overeenstemming met de aan locaties toebedeelde functies. Landinrichting wordt gebruikt voor doelen op het gebied van landbouw, natuur, landschap, waterbeheer en recreatie.

Landinrichting start met een gebiedsgericht inrichtingsprogramma. Het inrichtingsprogramma bevat de beleidsmatige onderbouwing van de voorgenomen inrichting van het gebied en beschrijft de voorgenomen inrichtingsmaatregelen. Gedeputeerde Staten stellen dit programma vast (artikel 3.14a Omgevingswet). Meer informatie over het inrichtingsprogramma vindt u op de pagina Landinrichting.

Meer informatie

Meer informatie over het programma vindt u via de pagina Programma.