Advies en instemming Gedeputeerde Staten bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit
Met de advies- en instemmingsbevoegdheid kan de provincie voorkomen dat de gemeente een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verleent als die provinciale belangen doorkruist. Deze bevoegdheid is geregeld in artikel 4.25, lid 1, onder g, en lid 3 van het Omgevingsbesluit.
Welke gevallen
Niet bij alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit hebben Gedeputeerde Staten het recht van advies en instemming.
Gedeputeerde Staten moeten vooraf aangeven in welke gevallen een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan hen voor advies en instemming moet worden voorgelegd. Ze mogen alleen gevallen aanwijzen waarbij sprake is van een provinciaal belang. Dit provinciaal belang moet blijken uit een door de provincie openbaar gemaakt document. Dit volgt uit de verwijzing in artikel 4.25, lid 1, onder g, van het Omgevingsbesluit naar artikel 16.15a, onder d, van de Omgevingswet.
Het bevoegd gezag hoeft dus niet alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan Gedeputeerde Staten voor advies en instemming voor te leggen. Het bevoegd gezag is meestal het college van burgemeester en wethouders. Ze hoeven alleen die aanvragen aan Gedeputeerde Staten te zenden die op de lijst staan.
Wanneer geen instemmingsbevoegdheid
Dat Gedeputeerde Staten een adviesrecht hebben, betekent niet automatisch dat zij ook het instemmingsrecht hebben. Zij hebben geen instemmingsrecht als:
- de aangevraagde vergunning wordt geweigerd (artikel 4.25, lid 3, onder b, onder 1° Omgevingsbesluit);
- de vergunning verleend wordt voor een provinciaal monument (artikel 4.25, lid 3, onder b, onder 2° Omgevingsbesluit);
- Gedeputeerde Staten zelf besluiten dat instemming niet nodig is (artikel 4.37 Omgevingsbesluit en artikel 16.16, lid 4 Omgevingswet).
Inhoudelijke voorwaarden voor weigeren van instemming
Gedeputeerde Staten kunnen alleen hun instemming weigeren (onthouden van instemming) als er strijd is met een provinciaal belang. Dit belang moet blijken uit een document dat door de provincie openbaar is gemaakt. Daarnaast moet het provinciebestuur dit belang niet met inzet van andere aan hem toekomende bevoegdheden hebben kunnen beschermen. Dat staat in artikel 4.38, lid 2 van het Omgevingsbesluit. Meer uitleg hierover staat hieronder, onder het tussenkopje 'Eisen aan de motivering'.
Eisen aan de motivering
Het advies en het besluit over de instemming moeten deugdelijk gemotiveerd zijn. Bij een negatief advies of een besluit waarbij Gedeputeerde Staten instemming onthouden, moeten zij uitleggen:
- waarom er in dit specifieke geval sprake is van strijd met een provinciaal belang
- uit welk openbaar gemaakt document het belang blijkt en op welke wijze de gemeente daarvan vooraf kennis had kunnen nemen
- dat dit op de lijst van gevallen staat waarover Gedeputeerde Staten het recht van advies en instemming willen hebben
Wordt de instemming onthouden? Dan moeten Gedeputeerde Staten ook motiveren waarom het provinciale belang niet op een andere manier kon worden beschermd. Dit staat in artikel 4.38, lid 2 van het Omgevingsbesluit. Gedeputeerde Staten moeten hier bijvoorbeeld motiveren waarom er niet van tevoren instructieregels zijn gesteld ter bescherming van het provinciaal belang.
Procedure en termijnen advies
- Als er een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit binnenkomt waarvoor advies verplicht is, stuurt het bevoegd gezag de aanvraag naar Gedeputeerde Staten.
- Het bevoegd gezag binnen welke termijn zij het advies wil krijgen. Deze termijn moet lang genoeg zijn om een goed advies te kunnen geven (artikel 3:6 Awb).
- Als Gedeputeerde Staten het advies niet binnen de gestelde termijn geven, mag het bevoegd gezag het besluit zonder advies nemen (artikel 3:6 lid 2 Awb).
- Het bevoegd gezag verwerkt het advies in zijn besluit op de aanvraag. Het geeft in de motivering van het besluit aan wat het advies was.
- Als het bevoegd gezag afwijkt van het advies van Gedeputeerde Staten, moet het zorgvuldig motiveren waarom. Dit staat in artikel 3:50 van de Awb.
Procedure en termijnen instemming
Na het advies volgt de instemming. Instemming betekent dat het bevoegd gezag de omgevingsvergunning alleen mag verlenen als het adviesorgaan (in dit geval Gedeputeerde Staten) heeft ingestemd met het conceptbesluit.
- Als het advies binnen is, verwerkt het bevoegd gezag dit in het conceptbesluit. Dit is de laatste versie van het besluit vóór het definitieve besluit.
- Het bevoegd gezag stuurt het conceptbesluit naar Gedeputeerde Staten. Dit hoeft niet als Gedeputeerde Staten hebben aangeven dat zij geen aanspraak wil maken op haar recht op instemming (artikel 16.16, lid 4 Omgevingswet en artikel 4.37 Omgevingsbesluit).
- Gedeputeerde Staten beslissen vervolgens of zij instemming verlenen of onthouden.
- Gedeputeerde Staten moeten het besluit over instemming binnen 4 weken na indiening van het verzoek om instemming bekendmaken. Dit doen zij door toezending van het besluit aan het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning. Dat staat in artikel 16.18, lid 1 Omgevingswet.
- Als er instemming is van Gedeputeerde Staten, kan het bevoegd gezag het definitieve besluit op de aanvraag nemen. Zonder instemming kan het bevoegd gezag de vergunning niet verlenen.
Rechtsbescherming
Tegen een besluit over instemming (het verlenen of onthouden van de instemming) staat voor belanghebbenden beroep open. Voor de beroepsmogelijkheid gaat de Omgevingswet ervan uit dat het onderdeel is van het besluit waar de instemming over gaat. Dat is dus het besluit waarin de omgevingsvergunning wordt verleend of geweigerd. Dit is geregeld in artikel 16.85, lid 2 van de Omgevingswet.
Grondgebied overstijgende gevallen
Soms gaat een aanvraag van een omgevingsvergunning over een activiteit die op het grondgebied is van meerdere provincies. Dan is sprake van een grondgebied overstijgend geval. Bij grondgebied overstijgende aanvragen zijn Gedeputeerde Staten van alle provincies waar de activiteit plaatsvindt, bevoegd tot het geven van advies. Bij de bevoegdheid van instemming is dit anders. Alleen Gedeputeerde Staten van de provincie waar de activiteit in hoofdzaak is, zijn bevoegd tot het geven van instemming. Dit staat in artikel 4.19 van het Omgevingsbesluit.
Voorbeeld
Een bedrijf dient een aanvraag in voor een omgevingsvergunning voor een activiteit die plaatsvindt in 2 provincies. Denk aan het bouwen van een grote loods op de provinciegrens. In dit geval hebben de Gedeputeerde Staten van beide provincies een adviesrecht. Alleen Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de activiteit in hoofdzaak is, hebben het instemmingsrecht. Dat zijn dus Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het grootste deel van de loods gebouwd wordt.
Meer informatie advies en instemming
Lees meer over advies en instemming op de pagina Advies en instemming Omgevingswet.