Reactieve interventie: wat er verandert en overgangsrecht
Deze pagina bevat de belangrijkste veranderingen over reactieve interventie van de provincie bij inwerkingtreding van de Omgevingswet. De Omgevingswet bevat vervangend instrumentarium voor de reactieve aanwijzing uit de Wet ruimtelijke ordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De Invoeringswet Omgevingswet bevat overgangsrecht hiervoor.
Belangrijkste veranderingen
Reactieve interventie omgevingsplan
De reactieve interventiebevoegdheid bij omgevingsplannen in de Omgevingswet vervangt de reactieve aanwijzing uit artikel 3.8, lid 6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
In de Omgevingswet is de reactieve interventiebevoegdheid alleen voor de provincies beschikbaar en niet voor het Rijk. Voor het Rijk volstaat het generieke interbestuurlijke toezichtsinstrumentarium bestaande uit schorsing en vernietiging en indeplaatsstelling.
Reactieve interventie leidt tot minder vertraging
Een reactieve interventie bij het omgevingsplan leidt meestal tot minder vertraging dan bij een reactieve aanwijzing op een bestemmingsplan. Gedeputeerde Staten nemen het reactief interventiebesluit niet meer voorafgaand aan het bekendmaken van het bestemmingsplan.
Met de Omgevingswet nemen zij dit in de periode tussen bekendmaking van het vaststelde omgevingsplan en de inwerkingtreding daarvan. De gemeente hoeft hierdoor niet te wachten met de bekendmaking van het plan. Dit levert vooral tijdwinst op als het plan vergeleken met het ontwerp gewijzigd is vastgesteld, maar geen provinciaal belang aan de orde is.
Ook is er 4 weken tijdwinst in vergelijking met de Wro. Dit komt doordat de beroepstermijn voor het omgevingsplan en de termijn voor het nemen van het reactief interventiebesluit nu samenvallen.
Advies en instemming omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bevatte in artikel 3.13 een reactieve aanwijzingsbevoegdheid bij omgevingsvergunningen voor planologisch strijdig gebruik. Na het indienen van een zienswijze op het ontwerpbesluit konden Gedeputeerde Staten en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) beslissen dat het onderdeel dat in strijd was met het provinciaal of nationaal belang geen deel uitmaakte van het definitieve besluit.
Onder de Omgevingswet volgen deze vergunningaanvragen vaak niet de uitgebreide voorbereidingsprocedure, maar de kortere reguliere procedure. Daarom komt de reactieve aanwijzing voor vergunningen niet terug. De Omgevingswet bevat voor de provinciale belangen, bij de evenwichtige toedeling van functies aan locaties, de bevoegdheid tot advies en instemming voor de provincies. Voor het Rijk volstaat het generieke interbestuurlijke toezichtsinstrumentarium bestaande uit schorsing en vernietiging en indeplaatsstelling.
Overgangsrecht
Het blijft mogelijk om een reactieve aanwijzing te geven over een bestemmingsplan dat op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet in procedure is. Dit geldt ook voor de reactieve aanwijzing bij een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik.
Reactieve aanwijzing bestemmingsplan
De Invoeringswet Omgevingswet voorziet niet in afzonderlijk overgangsrecht voor de reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.8, lid 6 Wro. Voor de reactieve aanwijzing geldt hetzelfde overgangsrecht als voor het bestemmingsplan.
Op bestemmingsplannen die nog in procedure zijn op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft het oude recht van toepassing (artikel 4.6, lid 2 Invoeringswet Omgevingswet). Dit oude recht omvat niet alleen de procedurele regels, maar ook de inhoudelijke regels voor het bestemmingsplan. Dus de reactieve aanwijzing valt hieronder.
Gedeputeerde Staten en de minister van BZK blijven na inwerkingtreding van de Omgevingswet dus bevoegd om een reactieve aanwijzing te geven op bestemmingsplannen die nog in procedure zijn.
Ook tijdens de beroepsfase blijft voor het bestemmingsplan het oude recht gelden (artikel 4.6, lid 3 Invoeringswet Omgevingswet). Dit geldt ook voor de reactieve aanwijzing die meelift op het overgangsrecht voor het bestemmingsplan.
Reactieve aanwijzing omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik
Ook voor de reactieve aanwijzing op grond van artikel 3.13 Wabo bevat de Invoeringswet Omgevingswet geen afzonderlijk overgangsrecht. Hierbij geldt dat de reactieve aanwijzing meelift met het overgangsrecht voor de omgevingsvergunning.
Is de aanvraag voor de omgevingsvergunning ingediend voor inwerkingtreding van de Omgevingswet? Dan blijft voor de aanvraag het oude recht gelden totdat het besluit op de aanvraag onherroepelijk is (artikel 4.3 Invoeringswet Omgevingswet). Dit oude recht omvat de bevoegdheid uit artikel 3.13 Wabo om een reactieve aanwijzing te geven. Gedeputeerde Staten en de minister van BZK blijven hiertoe dus bevoegd.