Bevoegd gezag handhaving omgevingsvergunning
Op deze pagina leest u uit wie bevoegd gezag is voor het handhaven van de voorschriften van een omgevingsvergunning. En ook voor het handhaven op het ontbreken van een omgevingsvergunning.
Handhaving vergunningvoorschriften
Het bestuursorgaan dat een vergunning heeft verleend, mag de voorschriften van die vergunning handhaven. Zie artikel 18.2, tweede lid, van de Omgevingswet. De bevoegdheid tot handhaving van een bestaande vergunning wijzigt alleen in de zeldzame gevallen dat door een wijziging van regelgeving het bevoegd gezag voor verlening van die vergunning wijzigt.
Wanneer iemand meerdere activiteiten aanvraagt in één aanvraag, is één bestuursorgaan bevoegd tot verlening van die vergunning. Dit bestuursorgaan is ook bevoegd gezag tot handhaving van de vergunning. Ook al zijn er activiteiten bij waarvoor het normaliter geen bevoegd gezag zou zijn.
In sommige gevallen kan een bestuursorgaan dat instemming heeft verleend, ook bevoegd gezag zijn voor de handhaving (naast het oorspronkelijke bestuursorgaan). Lees hier meer over onder de kop mede-handhavingstaak instemmingsorgaan. Als een projectbesluit als omgevingsvergunning geldt, dan is het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld bevoegd tot handhaving.
Handhaving op ontbreken van een vergunning
Soms komt een toezichthouder of handhaver een activiteit tegen waarvoor het bevoegd gezag geen (toereikende) vergunning heeft verleend. In dat geval handhaaft het bestuursorgaan dat bevoegd gezag zou zijn voor een enkelvoudige aanvraag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) om een omgevingsvergunning voor die activiteit. Als er sprake is van meerdere niet-vergunde activiteiten, geldt het bevoegd gezag per activiteit. Zie daarvoor de webpagina Bepalen bevoegd gezag omgevingsvergunning.
Mede-handhavingstaak instemmingsorgaan
Soms mag niet alleen het bestuursorgaan dat de vergunning heeft verleend handhaven, maar ook het instemmingsorgaan. Dit is het bestuursorgaan dat een besluit kan nemen over instemming met het verlenen van de omgevingsvergunning.
Het is niet zo dat er in alle gevallen waarin er sprake is van instemming, ook een mede-handhavingstaak is. Op de webpagina's over advies en instemming staat per activiteit aangegeven in welke gevallen het instemmingsorgaan een mede-handhavingstaak heeft. In artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit staat per bestuursorgaan aangegeven wanneer het een mede-handhavingstaak heeft.
Het instemmingsorgaan heeft natuurlijk alleen een mede-handhavingsbevoegdheid bij de voorschriften van de omgevingsvergunning die gelden voor de activiteit waarvoor het instemming kan geven. De mede-handhavingstaak is niet aan de orde bij het handhaven op het ontbreken van een vergunning.
De mede-handhavingsbevoegdheid geldt ook voor gevallen waarvan het instemmingsorgaan heeft bepaald dat instemming niet nodig is.
De mede-handhavingsbevoegdheid is geen verplichting. Het is prima mogelijk dat beide bestuursorganen onderling afspraken maken wie feitelijk de handhaving doet.
Mede-handhavingstaak bij projectbesluit
Soms geldt een projectbesluit als een omgevingsvergunning. Het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld, heeft vaak geen instemming van een ander bestuursorgaan nodig voor deze 'omgevingsvergunning'. In dat geval heeft dat andere bestuursorgaan vaak nog wel een mede-handhavingstaak als het voor een gewone omgevingsvergunning wel instemmingsorgaan zou zijn. Het gaat hier om de gevallen waarin normaliter het dagelijks bestuur van het waterschap, Gedeputeerde Staten, of de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een instemmingsorgaan met mede-handhavingsbevoegdheid zouden zijn. Zie artikel 13.3, derde lid, van het Omgevingsbesluit.
Enkelvoudige aanvraag
Aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op 1 activiteit. Deze begripsbepaling staat in bijlage I bij het Omgevingsbesluit.