Advies en instemming bij milieubelastende activiteiten
Bij milieubelastende activiteiten is het bevoegd gezag in verschillende gevallen verplicht om advies of instemming te vragen van een adviesorgaan. Advies en instemming spelen bij milieubelastende activiteiten een rol in de onderstaande gevallen.
Milieubelastende activiteit - algemeen
Het college van burgemeester en wethouders (B en W) zijn altijd adviseur voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit.
Instemming van B en W is ook nodig, behalve bij de volgende milieubelastende activiteiten:
- Een complex bedrijf Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
- Een IPPC-installatie voor het afvangen van CO2-stromen voor geologische opslag.
- Een open bodemenergiesysteem.
- Het aanleggen en het exploiteren van een mijnbouwwerk.
- Ingeperkt gebruik als bedoeld in het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 waarop inperkingsniveau IV als bedoeld in dat besluit van toepassing is.
- Een militaire zeehaven.
- Een militaire luchthaven waarvoor een luchthavenbesluit is vereist.
- Het opslaan en bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen op een militair object als het gaat om ADR-klasse 1.1 of 1.2, of meer dan 50 kg NEM in stoffen of voorwerpen van ADR-klasse 1.3.
- Het gebruik van ontplofbare stoffen of voorwerpen van ADR-klasse 1 op de volgende militaire objecten:
- schietbanen waar meer dan 3 miljoen schoten per jaar worden afgevuurd
- een terrein waar bommen uit vliegtuigen worden geworpen
- springterreinen
- Een milieubelastende activiteit in een civiel explosieaandachtsgebied als bedoeld in artikel 5.28, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
- Een milieubelastende activiteit op een militair terrein of een terrein met een militair object, als bedoeld in artikel 5.150, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving
Zie artikel 4.20 van het Omgevingsbesluit.
Coördinatieregeling milieubelastende activiteit - wateractiviteit
Soms geldt bij een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit de verplichting deze gelijktijdig met een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit aan te vragen. In dat geval is het bestuursorgaan adviseur dat normaliter bevoegd gezag zou zijn voor de wateractiviteit. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 16.11 van de Omgevingswet.
Open bodemenergiesysteem
Zowel Gedeputeerde Staten als het dagelijks bestuur van het waterschap zijn adviseur voor een omgevingsvergunning voor een open bodemenergiesysteem. Alleen van Gedeputeerde Staten is instemming nodig. Zie artikel 4.25 van het Omgevingsbesluit.
Milieubelastende activiteiten bijlage III, onder 1, Omgevingsbesluit
Het bestuur van de veiligheidsregio is adviseur voor de omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in bijlage III, onder 1, van het Omgevingsbesluit. Dit zijn bepaalde activiteiten met veiligheidsrisico’s. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.33 van het Omgevingsbesluit.
Milieubelastende activiteiten bijlage III, onder 2, Omgevingsbesluit
De inspecteur-generaal leefomgeving en transport is adviseur voor omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in bijlage III, onder 2, van het Omgevingsbesluit. Dit zijn met name bepaalde IPPC-installaties. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.34 van het Omgevingsbesluit.
Afvangen CO2
Gedeputeerde Staten zijn adviseur voor een omgevingsvergunning voor een IPPC-installatie voor het afvangen van CO2-stromen voor geologische opslag. Ook is instemming van Gedeputeerde Staten nodig. Zie artikel 4.25 van het Omgevingsbesluit.
Indirecte lozingen
Het gaat hier om een omgevingsvergunning voor het brengen van afvalwater of andere afvalstoffen in een voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater. Hiervoor is het bestuursorgaan dat zorg draagt voor het beheer van een zuiveringtechnisch werk of een oppervlaktewaterlichaam waarop het afvalwater van deze voorziening wordt gebracht adviseur. Instemming is niet aan de orde. Zie artikel 4.35 van het Omgevingsbesluit.
Mijnbouwwerk
Advies en instemming spelen bij mijnbouwwerken een rol in de volgende gevallen:
- omgevingsvergunning voor een mijnbouwwerk voor zover het gaat om het aanleggen of het exploiteren van een mijnbouwwerk voor het opsporen of winnen van aardwarmte: advies en instemming van de minister van Economische Zaken zijn nodig. De minister heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
- Omgevingsvergunning voor andere mijnbouwwerken: advies van Gedeputeerde Staten is nodig. Instemming van Gedeputeerde Staten is nodig als de aanvraag gaat over het aanleggen of het exploiteren van een mijnbouwwerk voor het opslaan van afvalstoffen die van buiten het mijnbouwwerk afkomstig zijn of van gevaarlijke stoffen.
Zie de artikelen 4.25 en 4.29 van het Omgevingsbesluit.
Buiten de systematiek van de Omgevingswet om heeft het Staatstoezicht op de Mijnen nog een adviesbevoegdheid op grond van artikel 127 van de Mijnbouwwet.
Storten zuiveringsslib
De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het op of in de bodem brengen van zuiveringsslib afkomstig van:
- zuiveringsinstallaties voor huishoudelijk of stedelijk afvalwater
- andere zuiveringsinstallaties voor afvalwater van soortgelijke samenstelling als huishoudelijk en stedelijk afvalwater.
Ook is instemming van de minister nodig. Zie artikel 4.30a van het Omgevingsbesluit. De minister heeft ook een mede-handhavingstaak. Er is geen mede-handhavingstaak bij een activiteit op dezelfde locatie als een complex bedrijf. Zie artikel 13.3 van het Omgevingsbesluit.
Niet aan activiteiten gekoppelde situaties
Naast deze gevallen zijn er ook niet aan activiteiten gekoppelde situaties waarin advies en instemming nodig zijn bij milieubelastende activiteiten.
Wanneer het adviesorgaan zelf bevoegd gezag is, zijn advies en instemming natuurlijk niet verplicht.
Complex bedrijf
Een complex bedrijf is een milieubelastende activiteit waarvoor het Rijk regels stelt in afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Een complex bedrijf kan vanwege aard en omvang grote gevolgen voor de veiligheid, gezondheid en het milieu (paragraaf 2.3.6, nota van toelichting, Bal, Stb. 2018, 293).
Meer informatie over complexe bedrijven en de Omgevingswet.