Participatie in een omgevingsverordening
In een omgevingsverordening neemt een provincie alle regels op voor de fysieke leefomgeving van de provincie. Hierbij is participatie een must. Betrek burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere bestuursorganen bij een omgevingsverordening.
De omgevingsverordening
De omgevingsverordening Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) vertaalt de doelen en het beleid uit de provinciale omgevingsvisie en de programma’s in juridische regels. Denk hierbij aan:
- regels over omgevingswaarden
- beoordelingsregels voor omgevingsvergunningen
- instructieregels voor gemeenten en waterschappen
- algemene regels
- meldingsplichten voor burgers en bedrijven
Motiveringsplicht
De wetgever vindt dat betrokkenen moeten kunnen meedenken en meepraten over de omgevingsverordening van een provincie. De provincie heeft dan ook een motiveringsplicht (zie artikel 10.3b van het Omgevingsbesluit). Dit betekent dat provincies bij hun omgevingsverordeningen participatie moeten aantonen. Ze moeten omschrijven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding betrokken zijn. Maar ook wat de resultaten hiervan zijn. En hoe invulling is gegeven aan het toepasselijke decentrale participatiebeleid.
Doelen en middelen van participatie bij een omgevingsverordening
Met participatie streeft de provincie naar een hogere kwaliteit van de regels en groter draagvlak voor deze regels. Opvattingen en overtuigingen van inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en medeoverheden komen op tafel. Bijvoorbeeld door argumenten op te halen en door concrete regels te toetsen. Het moet duidelijk zijn waar de grenzen liggen van wat mogelijk is, en welke risico's er zijn in een bepaald gebied of voor specifieke groepen. Om dat helder te krijgen, kan de provincie kiezen voor een participatiewerkvorm waarbij betrokkenen hun mening geven over stellingen. Of waarbij ze onderling hun standpunten uitwisselen.
Denkwijzer
In de Denkwijze(r) voor goede participatie staan de aandachtspunten voor het inrichten van participatie bij een omgevingsverordening:
- Betrek participanten bij de vraag of er regels nodig zijn voor bepaalde activiteiten en zo ja, welk type regel het geschiktst is.
- Betrek participanten bij de vraag of bij vergunningplichten voldoende beoordelingsregels zijn geformuleerd.
- Ga met participanten na of wordt voldaan aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
- Stem het proces voor een eventuele plan-milieueffectrapportage af met het participatieproces van een omgevingsplan. Gebruik hiervoor informatie uit de milieueffectrapportage (mer) om participanten inzicht te geven in effecten van regels en omgekeerd: gebruik participatie als bron voor de mer.
Meer informatie
- Bekijk meer praktische informatie over dit onderwerp in de Denkwijze(r) voor goede participatie.
- Meer informatie over participatie bij een omgevingsverordening staat ook bij Participatie in 4 fasen.
- Lees ook eens de overzichtspagina over de omgevingsverordening.
Omgevingsverordening
Omgevingsverordening als bedoeld in artikel 2.6 van de Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 2.6, Omgevingswet bepaalt dat er voor het grondgebied van de provincie 1 omgevingsverordening is waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen.