Hoofdlijnen coördinatieregeling
Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat over coördinatie van de behandeling van samenhangende besluiten. Het regelt 1 uniforme procedure voor de voorbereiding, totstandkoming en rechtsbescherming (bezwaar en beroep) van besluiten.
Afdeling 3.5 Awb vernieuwd
De coördinatieregeling is gewijzigd met de Wet tot Wijziging Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht (Staatsblad 2021, 135/ Kamerstukken 35 256).
De nieuwe afdeling 3.5 vervangt de coördinatieregelingen uit diverse wetten die opgaan in de Omgevingswet. De wijziging treedt gelijktijdig met de Omgevingswet in werking. De nieuwe regeling is dan te gebruiken voor het hele omgevingsrecht en daarbuiten.
Wat is gecoördineerde besluitvorming?
Afdeling 3.5 van de Awb regelt de hele procedure van de gecoördineerde besluitvorming. Met gecoördineerde besluitvorming bedoelen we dat besluiten zoveel mogelijk dezelfde voorbereiding, totstandkoming en rechtsbescherming (bezwaar en beroep) hebben.
De procedurestappen voor de verschillende besluiten vinden dan gelijktijdig plaats. Maar dit gaat niet zo ver dat besluiten waartegen geen rechtsbescherming open staat, alsnog rechtsbescherming krijgen. Ook kan het bevoegd gezag de bepalingen van de coördinatieregeling, die specifiek zijn voor besluiten op aanvraag (op verzoek van burgers of bedrijven), niet toepassen op ambtshalve besluiten (besluiten die de overheid uit zichzelf neemt).
Gecoördineerde besluitvorming leidt niet tot overdracht van de gecoördineerde beslisbevoegdheid aan een ander bestuursorgaan.
Bij de coördinatieregeling kan het gaan om de coördinatie van besluiten van meerdere bestuursorganen of van 1 bestuursorgaan.
Wanneer is de coördinatieregeling van toepassing?
De coördinatieregeling is van toepassing als de wet (de Omgevingswet of een andere wet) dat regelt. Of als de bevoegde bestuursorganen dat beslissen in een zogenoemd coördinatiebesluit. Ook kan de wet de toepassing van de coördinatieregeling uitsluiten.
De coördinatieregeling is niet beperkt tot een bepaald type besluiten. Zij kan van toepassing zijn op alle soorten besluiten. Dus op beschikkingen, maar ook bijvoorbeeld op algemeen verbindende voorschriften (algemene regels). Dus niet alleen op besluiten op aanvraag, maar ook op ambtshalve besluiten. Ook is toepassing op een combinatie van beide mogelijk. Er moet wel altijd sprake zijn van besluiten die met elkaar samenhangen.
Voorbeeld
Het bevoegd gezag kan de coördinatieregeling toepassen op de voorbereiding van een programma (bijvoorbeeld voor de energietransitie in de gebouwde omgeving) en de samenhangende wijziging van het omgevingsplan.
De coördinatieregeling uit de Awb is trouwens ook te gebruiken buiten het omgevingsrecht.
Coördinerend bestuursorgaan
Er is bij coördinatie van besluitvorming altijd 1 coördinerend bestuursorgaan. Dat is het bestuursorgaan dat de samenhangende besluitvorming organiseert. Dit bestuursorgaan moet een doelmatige en samenhangende besluitvorming bevorderen. Dit betekent dat het de in de gecoördineerde procedure te zetten stappen zo effectief en efficiënt mogelijk organiseert. Het coördinerende bestuursorgaan moet hiervoor actief zijn op het proces en op de inhoud.
Wie het coördinerend bestuursorgaan is, staat in het wettelijk voorschrift waarbij de coördinatieprocedure is voorgeschreven. Of het blijkt uit het coördinatiebesluit waarin de bevoegde bestuursorganen de coördinatieregeling van toepassing verklaren.
Verplicht toepassen op grond van de Omgevingswet
In sommige gevallen bepaalt de Omgevingswet dat bestuursorganen de coördinatieregeling van afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht moeten gebruiken. Deze verplichtingen staan in artikel 16.7 van de Omgevingswet.
De Omgevingswet verplicht toepassing van de coördinatieregeling voor:
- de besluiten op de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een wateractiviteit en een omgevingsvergunning voor een andere activiteit, die de aanvrager gelijktijdig heeft ingediend (artikel 16.7, lid 1, onder a, Omgevingswet)
- de besluiten op de aanvragen voor een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit en voor een wateractiviteit, die de aanvrager gelijktijdig moest indienen (artikel 16.7 lid 1, onder b, Omgevingswet)
De aanvrager moet deze aanvragen gelijktijdig indienen, tenzij de wateractiviteit een beperkingenbiedactiviteit is, als:
a. die activiteiten betrekking hebben op dezelfde ippc-installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup), of
b. op die activiteiten de Seveso-richtlijn van toepassing is - wijziging op aanvraag van de vergunningvoorschriften in beide hierboven genoemde gevallen (16.7, lid 1, onder a en b, Omgevingswet)
- ambtshalve wijziging van de vergunningvoorschriften in de gevallen onder 2
- besluiten ter uitvoering van projectbesluiten voor hoofdinfrastructuur of primaire waterkeringen (artikel 16.7, lid 1 onder c in samenhang met artikel 5.45, lid 2, en 5.46, Omgevingswet)
In de bovenstaande opsomming staat een aantal keer het woord 'gelijktijdig'. Binnen deze context betekent dat het in 1 handeling indienen van de aanvraag voor de wateractiviteit en de andere activiteit.
Coördinerend bestuursorgaan
Bij samenloop tussen een wateractiviteit en een andere activiteit (gevallen 1 tot en met 4) is het coördinerende bestuursorgaan het 'andere' bestuursorgaan dan het bevoegd gezag voor de wateractiviteit. (artikel 10.25 van het Omgevingsbesluit).
Bij projectbesluiten is het bevoegd gezag voor het projectbesluit het coördinerende bestuursorgaan (artikel 5.45, lid 3, Omgevingswet).
Voor coördinatie bij projectbesluiten van het waterschap zijn Gedeputeerde Staten het coördinerend bestuursorgaan (artikel 5.45, lid 4, onder a, Omgevingswet). Bij een projectbesluit waarvoor een minister (de minister die het aangaat) samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevoegd gezag is, is de betreffende minister het coördinerend bestuursorgaan. Bij gezamenlijke projectbesluiten van het Rijk en 1 of meer provincies of waterschappen is ook de minister die het aangaat het coördinerend bestuursorgaan (artikel 5.45, lid 4, onder b, Omgevingswet).
Vrijwillig toepassen onder de Omgevingswet
Ook als het gebruik van de coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb niet verplicht is, kan het bestuursorgaan deze toepassen op besluiten op grond van de Omgevingswet. Bestuursorganen kunnen dat zelf beslissen met een coördinatiebesluit. Daarbij kunnen ze er ook voor kiezen om de procedures van deze besluiten te coördineren met besluiten op grond van andere wetten. Bijvoorbeeld de coördinatie van de besluiten ter uitvoering van een projectbesluit in de gevallen waarbij dit niet wettelijk verplicht is.
Voordelen van vrijwillige coördinatie
Een voordeel van gecoördineerde besluitvorming is dat dit zorgt voor een stroomlijning van de procedures. Denk aan het voorbereiden ervan, het nemen van de samenhangende besluiten en de rechtsbescherming daartegen. Daardoor kan de overheid bijvoorbeeld besluiten die nodig zijn om een project te verwezenlijken, gelijktijdig of kort na elkaar nemen. Dat zorgt voor een vlotte besluitvorming.
Ook voorkomt de bundeling van beslis- en beroepsmomenten dat belanghebbenden op verschillende tijdstippen steeds verschillende maar met elkaar samenhangende besluiten ter discussie kunnen stellen.
Voorbeelden van vrijwillige coördinatie onder de Omgevingswet
Voorbeelden van vrijwillige coördinatie binnen het stelsel van de Omgevingswet zijn:
- de coördinatie van de wijziging van het omgevingsplan en een omgevingsvergunning voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit op grond van dat gewijzigde omgevingsplan. Meer informatie hierover vindt u bij: Coördinatie omgevingsplan en omgevingsvergunning voor binnenplanse omgevingsplanactiviteit.
- de coördinatie van de wijziging van het omgevingsplan met (omgevings)vergunningen voor diverse vergunningplichtige activiteiten. Zoals omgevingsvergunningen voor werkzaamheden in beperkingengebieden rond bijvoorbeeld het spoor.
- de coördinatie van de uitvoeringsbesluiten voor een projectbesluit. Zoals omgevingsvergunningen voor binnenplanse omgevingsplanactiviteiten en vergunningen op grond van de APV of bijvoorbeeld toestemmingen op grond van de Mijnbouwwet.
- de coördinatie van een programma (bijvoorbeeld voor klimaatadaptatie of de energietransitie in de gebouwde omgeving) met de samenhangende wijziging van het omgevingsplan of de wijziging van de omgevingsverordening of waterschapsverordening
- de coördinatie van een programma met de (omgevings)vergunningen die nodig zijn voor de in het programma aangekondigde maatregelen.
- de coördinatie van (een wijziging van) de omgevingsvisie met een programma dat de uitwerking bevat van (enkele van) de hoofdlijnen van het beleid uit de omgevingsvisie.
Procedurele aspecten coördinatieregeling
De meeste regels over gecoördineerde besluitvorming zijn te vinden in afdeling 3.5 van de Awb. Daarnaast kunnen andere wetten (zoals de Omgevingswet) aanvullende of afwijkende regels over gecoördineerde besluitvorming bevatten. Meer informatie hierover vindt u op de pagina Procedure coördinatieregeling.
Meer informatie
Meer informatie over de coördinatieregeling is te vinden op de volgende pagina's:
IPPC-installatie
Installatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Richtlijn industriële emissies (Rie), voor zover daarin een activiteit als bedoeld in bijlage I bij die richtlijn wordt verricht. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
IPPC-installaties zijn de grotere industriële bedrijven die vallen onder hoofdstuk 2 van de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie). Deze richtlijn geldt voor alle lidstaten van de Europese Unie. IPPC staat voor integrated pollution prevention and control, ofwel geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging.