Voorschriften omgevingsvergunning flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor vogels
In een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor vogels moeten bepaalde voorschriften staan. Zoals voor welke vogels de omgevingsvergunning geldt of over de te gebruiken middelen bij het vangen van vogels.
Voorschriften omgevingsvergunning
De regels over vergunningvoorschriften staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bkl) en gelden voor een vergunningplichtige flora- en fauna-activiteit met gevolgen voor vogels.
In de omgevingsvergunning voor deze activiteit moeten de volgende voorschriften zijn opgenomen (artikel 8.74o, Bkl):
- de periode en locatie waarvoor de omgevingsvergunning geldt
- de middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden
- de soorten van vogels, of hun nesten, rustplaatsen of eieren waarvoor de omgevingsvergunning geldt
- de wijze waarop het risico voor het behoud van de vogelstand wordt beperkt
Middelen voor het vangen of doden van vogels
De omgevingsvergunning moet bij het vangen of doden van vogels aangeven met welke middelen dat mag (artikelen 8.74o en 8.74p, Bkl). Bij het toestaan van een middel geldt als uitgangspunt dat het dier niet lijdt door zo’n middel (of zo min mogelijk lijdt als het echt niet te voorkomen is). De omgevingsvergunning mag alleen de volgende middelen toestaan:
- geweren
- honden (maar lange honden zoals Greyhound, Whippet, Italiaanse windhond of Afghaanse windhond mogen niet)
- gefokte haviken, gefokte slechtvalken of gefokte woestijnbuizerds
- kastvallen
- vangkooien
- vangnetten (zoals mistnetten, slagnetten en kanonnetten)
- eendenkooien
- bal-chatri
- slag-, snij- of steekwapens
Sommige van deze middelen staan hieronder nader toegelicht.
Gefokte woestijnbuizerds
In geval van gefokte woestijnbuizerds moet in de omgevingsvergunning staan dat de gebruiker van de woestijnbuizerd een omgevingsvergunning voor een valkeniersactiviteit heeft (artikel 8.74p, lid 2, Bkl).
Bal-chatri
In geval van bal-chatri moet een voorschrift in de omgevingsvergunning staan (artikel 8.74p, lid 3, Bkl) dat aangeeft dat:
- het gebruiken van levende lokdieren niet mag
- een deskundige toezicht houdt op de bal-chatri
- gevangen dieren niet onnodig lang vastzitten of onnodig verwond raken
Slag-, snij- of steekwapens
In geval van slag-, snij- of steekwapens moet een voorschrift in de omgevingsvergunning staan (artikel 8.74p, lid 4, van het Bkl). Dat voorschrift luidt dat het gebruik van deze middelen alleen mag onder de volgende voorwaarden:
- Het gaat om het doden van in nood verkerende, gewonde vogels.
- Deskundige personen gebruiken deze middelen.
- Er is redelijkerwijs geen alternatief middel voorhanden dat beter is voor het dierenwelzijn. Zoals het toedienen van een lethale injectie of verdoving door een dierenarts.
Voorschrift kan maatwerk op verbod zijn
Het kan zijn dat een omgevingsvergunning een middel toestaat dat het Besluit activiteiten leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bal) verbiedt. In dat geval is maatwerk op dat verbod nodig. Dat maatwerk is dan in de vorm van een vergunningvoorschrift. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij het vangen van vogels met netten of vangkooien.
Methoden en installaties voor het vangen of doden van vogels
De omgevingsvergunning moet bij het vangen of doden van vogels aangeven met welke methoden en installaties dat mag (artikelen 8.74o en 8.74q, lid 1, Bkl). Bij het toestaan van een methode of installatie geldt als uitgangspunt dat het dier niet lijdt door zo’n methode of installatie (of zo min mogelijk lijdt als het echt niet te voorkomen is). De omgevingsvergunning mag alleen de volgende methoden en installaties toestaan:
- middelen van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
- bijeendrijven
- lokvogels
- lokgeluiden
- lokvoer
- cervicale dislocatie (breken van de nek)
- methoden die met maatwerk zijn toegestaan en te maken hebben met het gebruik van een geweer
Een aantal van deze methodes en installaties staat hieronder nader toegelicht.
Middelen van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Het gaat om middelen die de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden toestaat. Het gaat ook om middelen of installaties die nodig zijn om deze middelen te gebruiken.
Bijeendrijven
Onder ‘bijeendrijven’ valt in ieder geval het gebruik van de vangkraal in combinatie met een middel die de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden toestaat. Zo vindt het bijeendrijven en doden van ganzen plaats met behulp van honden, een vangkraal, een container en CO2-gas.
Lokvogels
In geval van levende lokvogels moet daarover een voorschrift in de omgevingsvergunning staan (artikel 8.74q, lid 2, Bkl). Dat voorschrift luidt dat levende lokvogels alleen zijn toegestaan als:
- de lokvogel een ekster, kauw, zwarte kraai, gans, eend of spreeuw is voor het vangen van diezelfde vogelsoorten
- de lokvogels gefokt zijn
- de lokvogels niet verminkt of blind zijn
- de lokvogels beschikken over voldoende voedsel, water, lucht, beschutting en bewegingsruimte
- het vangen met vangkooien, kastvallen of vangnetten plaatsvindt
- in vangkooien en kastvallen geen lichamelijk contact mogelijk is tussen de lokvogel en het te vangen dier
Cervicale dislocatie (breken van de nek)
In geval van cervicale dislocatie moet daarover een voorschrift in de omgevingsvergunning staan (artikel 8.74q, lid 3, Bkl). Dat voorschrift luidt dat cervicale dislocatie alleen mag onder de volgende voorwaarden:
- Het gaat om het doden van in nood verkerende, gewonde vogels.
- De vogel is kleiner dan een eend.
- Deskundige personen gebruiken deze middelen.
- Er is redelijkerwijs geen alternatief middel voorhanden dat beter is voor het dierenwelzijn. Zoals het toedienen van een lethale injectie of verdoving door een dierenarts.
Methoden die met maatwerk zijn toegestaan en te maken hebben met het gebruik van een geweer
Het gaat om methoden die te maken hebben met het gebruik van een geweer en met maatwerk zijn toegestaan. Het betreft maatwerk over:
- de omvang van het jachtveld (artikel 11.76, Bal)
- het gebruik van middelen op, aan of bij het geweer (artikel 11.79, Bal)
- munitie (artikelen 11.79 en 11.80, Bal)
- tijden en locaties (artikel 11.83, Bal)
Beperken risico vogelstand
De omgevingsvergunning moet aangeven wat de wijze van risicobeperking is voor het behoud van de vogelstand (artikel 8.74o, Bkl).
Andere regels over omgevingsvergunning
Naast deze regels gelden er ook nog andere regels over de omgevingsvergunning zoals regels over de aanvraag, beoordelingsregels of wie het bevoegd gezag is.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.