Middelen, methoden en installaties voor het vangen of doden van dieren (geen jacht)
Voor het vangen of doden van dieren buiten de jacht zijn verschillende middelen, methoden en installaties te gebruiken. Het Rijk geeft aan welke regels daarvoor gelden. Zoals welke middelen, methoden en installaties zijn toegestaan en welke niet.
Toegestane middelen, methoden en installaties voor vogels
Een flora- en fauna-activiteit over het vangen of doden van vogels, mag alleen plaatsvinden met de middelen, methoden en installaties die hieronder beschreven staan.
Middelen
Toegestane middelen zijn:
- geweren (er gelden aanvullende regels)
- honden (maar lange honden zoals Greyhound, Whippet, Italiaanse windhond of Afghaanse windhond mogen niet)
- gefokte haviken, gefokte slechtvalken of gefokte woestijnbuizerds
- kastvallen
- vangkooien
- vangnetten (zoals mistnetten, slagnetten en kanonnetten)
- eendenkooien (er gelden aanvullende regels)
- bal-chatri
- slag-, snij- of steekwapens
Methoden en installaties
Toegestane methoden en installaties zijn:
- middelen beschreven in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
- bijeendrijven
- lokvogels
- lokgeluiden
- lokvoer
- cervicale dislocatie (breken van de nek)
- methoden die met maatwerk zijn toegestaan en te maken hebben met het gebruik van een geweer
Omgevingsvergunning of vrijstelling bepaalt welk middel, methode, installatie
In de omgevingsvergunning of vrijstelling voor een flora- en fauna-activiteit over het vangen of doden van vogels moet staan welke van de genoemde middelen, methoden en installaties zijn toegestaan en welke eventuele voorwaarden gelden (artikelen 8.74o, 8.74p en 8.74q, Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en artikel 11.44, lid 4, Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)). Voor het toestaan van een middel in de omgevingsvergunning of vrijstelling, geldt voor het bevoegd gezag wel het uitgangspunt dat met zo'n middel het lijden en het doden van dieren zo min mogelijk plaatsvindt.
Middelen en methoden voor bestrijden Canadese ganzen, houtduiven, kauwen, zwarte kraaien door een grondgebruiker
De Omgevingsregeling geeft aan welke middelen en methoden een grondgebruiker mag gebruiken bij het bestrijden van schadeveroorzakende Canadese ganzen, houtduiven, kauwen of zwarte kraaien (artikel 4.19, Omgevingsregeling).
Methoden
De volgende methoden zijn toegestaan:
- niet-levende lokvogels
- lokgeluiden
- lokvoer (niet vergiftigd en niet verdovend)
Middelen
De volgende middelen zijn toegestaan:
- geweren
- honden (maar lange honden zoals Greyhound, Whippet, Italiaanse windhond of Afghaanse windhond mogen niet)
- gefokte haviken, gefokte slechtvalken of gefokte woestijnbuizerds
Het gebruik van deze middelen mag niet plaatsvinden op zondag, Nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en beide kerstdagen.
Toegestane middelen voor beschermde dieren
Een flora- en fauna-activiteit kan gaan over het vangen of doden van dieren van de Habitatrichtlijn en verdragen of van andere beschermde dieren. In de omgevingsvergunning of vrijstelling moet staan met welk middel dat mag (artikel 8.74r, Bkl en artikelen 11.52 en 11.58, beide vierde lid, Bal). Voor het bestrijden van konijnen en vossen door een grondgebruiker staat er in de rijksregels met welk middel dat mag. Voor andere gevallen schrijft het Rijk het middel niet voor. Voor het toestaan van een middel in de omgevingsvergunning of vrijstelling, geldt voor het bevoegd gezag wel het uitgangspunt dat met zo'n middel het lijden en het doden van dieren zo min mogelijk plaatsvindt. Daarnaast zijn er verboden middelen.
Middelen voor bestrijden konijnen en vossen
De Omgevingsregeling geeft aan welke middelen een grondgebruiker mag gebruiken bij het bestrijden van schadeveroorzakende konijnen en vossen (artikel 4.28, Omgevingsregeling):
- geweren
- honden, maar geen lange honden
- gefokte haviken, gefokte slechtvalken of gefokte woestijnbuizerds
- kastvallen
- vangkooien
- fretten
- buidels
Honden, geen lange honden
Het inzetten van honden is toegestaan maar lange honden zoals Greyhound, Whippet, Italiaanse windhond of Afghaanse windhond mogen niet.
Verder is het inzetten van aardhonden voor het vangen of doden van vossen in holen niet toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 augustus.
Geweer, honden en vogels niet op bepaalde dagen
Het gebruik of inzetten van geweer, honden en de genoemde vogels mag niet plaatsvinden op zondag, Nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en beide kerstdagen.
Verboden middelen
Er geldt een verbod op het gebruik of bezit van bepaalde middelen voor het vangen of doden van dieren (artikel 11.72 Bal). Die dieren kunnen vogels of (andere) beschermde dieren zijn, maar ook overige dieren. Het verbod geldt voor alle locaties buiten een gebouw. Het hoeft dus niet een locatie te zijn waar de dieren zich bevinden. Het verbod geldt al als het aannemelijk is dat het middel voor het vangen of doden van dieren is bedoeld.
Voor het handhaven op dit verbod is het dus niet nodig om iemand op heterdaad te betrappen op het gebruik van het middel.
Het gaat om de volgende verboden middelen:
- hagelpatronen met metallisch lood
- klemmen (er gelden uitzonderingen)
- vallen (voor kastvallen geldt het verbod niet)
- strikken
- vangkooien (er geldt een uitzondering)
- lijm
- netten voor het vangen van vogels
- rodenators (apparaten die een gasmengsel toedienen aan holen en die ontsteken)
Ook materialen die direct te gebruiken zijn om zo'n middel mee te maken, vallen onder het verbod.
Klemmen
Het gebruik van klemmen mag niet, behalve voor het vangen en doden van mollen, zwarte ratten, bruine ratten of huismuizen. Waterschappen mogen ook klemmen gebruiken voor het vangen van muskusratten en beverratten om schade aan waterstaatswerken te voorkomen. Alleen een deskundig persoon mag dat doen.
Vangkooien
Het gebruik van vangkooien mag niet, behalve voor het vangen van verwilderde katten en verwilderde duiven binnen de bebouwde kom.
Maatwerk
Het is mogelijk om in een omgevingsvergunning of vrijstelling een middel toe te staan dat volgens artikel 11.72 van het Bal verboden is. In dat geval geldt het vergunningvoorschrift of de vrijstelling als maatwerk voor het verbod. Voor het toestaan van een middel geldt voor het bevoegd gezag wel dat zij rekening houdt met het uitgangspunt dat met zo'n middel het lijden van dieren niet plaatsvindt. Maatwerk kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij het vangen van vogels met netten of vangkooien.
Verboden methode 'drijven' bij wilde zwijnen, reeën, damherten of edelherten
Het vangen of doden van wilde zwijnen, reeën, damherten of edelherten met behulp van 'drijven' mag niet. Dat moet in de omgevingsvergunning of vrijstelling voor een flora- en fauna-activiteit staan die over het vangen van die dieren gaat (artikelen 8.74s, Bkl en 11.58, vijfde lid, Bal). Drijven is een methode waarbij vaak veel schutters in linie aan 1 of meer zijden van het te drijven perceel staan. Een groep drijvers jaagt de dieren vervolgens 1 kant op.
In bijzondere gevallen zijn uitzonderingen mogelijk.
Verbod om zonder toestemming dier bij zich te hebben dat mee kan helpen bij het vangen of doden
Iemand die dieren vangt of doodt, mag geen dier bij zich hebben dat daaraan kan bijdragen. Tenzij een omgevingsvergunning of vrijstelling dat toestaat (artikel 11.72, lid 2, Bal).
Verbod op verhandelen of onder zich hebben van mistnetten
Behalve het gebruik van mistnetten is ook de handel in mistnetten verboden en het onder zich hebben ervan (artikel 11.73, Bal). Mistnetten zijn netten in banen, aan het stuk of in bepaalde vorm. Ze zijn gemaakt van garens van synthetische of kunstmatige vezels met een totale dikte van minder dan 150 deniers (16,2 mg/m). De maaswijdte, gemeten over het garen, van knoop tot knoop, is kleiner dan 35 mm. Het verbod gaat om het vervoeren, verkopen, aanbieden voor verkoop, kopen of onder zich hebben.
Maatwerk
Het is mogelijk om met maatwerk af te wijken van het verbod op handel in mistnetten of het onder zich hebben ervan. Het moet dan wel voldoen aan de Benelux-overeenkomst over jacht en vogelbescherming (artikel 11.74, Bal). Een omgevingsvergunning of een vrijstelling voor een flora- en fauna-activiteit moet het maatwerk dan regelen.
Specifieke zorgplicht, gelijkwaardige maatregel, ongewone voorvallen
Op de middelen, methoden en installaties zijn regels van toepassing over:
Maatwerk
Er zijn maatwerkregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en maatwerkvoorschriften Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) mogelijk. Deze kunnen gaan over:
- de specifieke zorgplicht (artikel 11.27, Bal)
- het informeren over een ongewoon voorval (artikel 11.34, Bal)
- de te verstrekken gegevens en bescheiden bij een ongewoon voorval (artikel 11.35, Bal)
- de regels die deze pagina hiervoor beschrijft
Voorwaarden maatwerk
Er gelden enkele voorwaarden voor maatwerk:
- Maatwerk mag de regels over ongewone voorvallen niet versoepelen. Zo mag maatwerk niet de informatieplicht bij een ongewoon voorval opheffen. Verscherpen van de regels mag wel.
- Maatwerk mag de specifieke zorgplicht niet versoepelen. Invullen van de specifieke zorgplicht mag wel.
- Maatwerkregels mogen alleen in de omgevingsverordening (artikel 11.29, Bal).
- Maatwerkregels zijn mogelijk voor hetzelfde doel als dat van de rijksregels zoals natuurbescherming (artikel 11.29, Bal).
- Voor maatwerk bij handel in mistnetten of het onder zich hebben ervan en verboden middelen gelden aanvullende voorwaarden. Dat geldt ook voor maatwerk bij de omvang van een jachtveld bij het gebruik van een geweer.
Bevoegd gezag maatwerk, gelijkwaardigheid, handhaving
De provincie is het bevoegd gezag voor handhaving en toezicht van de regels over middelen, methoden en installaties. Zoals het verbod op het gebruik of bezit van bepaalde middelen of de specifieke zorgplicht. Zij is ook bevoegd gezag voor maatwerkvoorschriften, ongewone voorvallen en een verzoek om een gelijkwaardige maatregel die met Bal-regels over middelen, methoden en installaties te maken hebben (artikelen 11.24, 11.34 en 11.35, Bal en 18.2, lid 1, Omgevingswet).
Decentrale regels
Voor het gebruik van middelen, methoden en installaties mogen decentrale overheden regels stellen. Zo kan de provincie maatwerkregels Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) in de omgevingsverordening opnemen.
Jachtmiddelen
Voor jachtmiddelen gelden specifieke regels.
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) is een van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet.
Lees meer op de pagina Inhoud Besluit kwaliteit leefomgeving.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Lees meer op Inhoud Besluit activiteiten leefomgeving.
Maatwerkregel
Maatwerkregel als bedoeld in artikel 4.6, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.6, Omgevingswet bepaalt dat een maatwerkregel in aanvulling op of in afwijking van een algemene regel van het Rijk of de provincie kan worden gesteld.
Maatwerkvoorschrift
Maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, Omgevingswet. Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
Artikel 4.5, Omgevingswet bepaalt dat het bevoegd gezag met een maatwerkvoorschrift een algemene regel voor een activiteit in een concrete situatie specifiek kan maken.