Elementenbodemvoorziening
Een elementenbodemvoorziening is een bodembeschermende voorziening die een stof tijdelijk kan keren en waarvan onderbrekingen of naden niet zijn gedicht. Een elementenbodemvoorziening mag niet zijn aangesloten op een vuilwaterriool.
Definitie van een elementenbodemvoorziening in het Bal
Een elementenbodemvoorziening is een vloer, verharding of constructie die stoffen tijdelijk keert, waarvan eventuele onderbrekingen of naden niet zijn gedicht. Dat staat in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), bijlage I onder A.
Eisen waar een elementenbodemvoorziening aan moet voldoen
Een elementenbodemvoorziening is een bodembeschermende voorziening die een stof tijdelijk kan keren, in tegenstelling tot een vloeistofdichte bodemvoorziening die een duurbelasting moet kunnen verdragen.
Een elementenbodemvoorziening bestaat uit losse elementen die tegen elkaar aan worden gelegd en samen een verharding vormen. Eventuele onderbrekingen of naden hiertussen zijn niet gedicht. De bodemvoorziening is erop gericht om vaste stoffen of stoffen zo viskeus als bijvoorbeeld tandpasta of bitumen die op de voorziening terecht komen tijdelijk te keren. Hij is niet geschikt voor waterige vloeistoffen die op de bodemvoorziening terecht komen. (Vloei)stoffen in ADR-gekeurde verpakkingen mogen wel op een elementenbodemvoorziening worden aangesloten. Een elementenbodemvoorziening kan onder andere bestaan uit stelconplaten (ongekit), betonklinkers of trottoirtegels.
Een elementenbodemvoorziening mag niet aangesloten zijn op een vuilwaterriool. Het is een voorziening waaruit morsingen en lekkages worden opgeruimd in plaats van geloosd.
Specifieke zorgplicht bij een elementenbodemvoorziening
Een elementenbodemvoorziening moet groot genoeg zijn om gemorste en/of gelekte viskeuze (vloei)stoffen op te kunnen vangen voordat indringing in de bodem kan plaatsvinden. De voorziening moet voldoende bestand zijn tegen de stoffen en goederen die daarin of daarboven worden opgeslagen en de condities waaronder deze stoffen worden gebruikt of opgeslagen. Verder zijn er heldere werkinstructies bij lekkage of morsen en voldoende hulpmiddelen om gemorste vloeistoffen tijdig op te ruimen. Deze good housekeeping-maatregelen schrijft het Bal niet expliciet voor. Ze zijn een onderdeel van de specifieke zorgplicht. In het BB-CVM staat in bijlage 1 een lijst met voorbeelden van good housekeeping-maatregelen.