Berekenen van de emissie ammoniak, geur en fijnstof uit stallen
De emissiefactoren voor ammoniak, fijnstof en geur zijn opgenomen in bijlage V (voor stalsystemen) en bijlage VI (voor aanvullende technieken) van de Omgevingsregeling. De emissiefactor in bijlage V geeft de emissie per dierplaats per jaar voor een bepaald huisvestingssysteem bij een diercategorie weer.
Bij het toepassen van een aanvullende techniek of het combineren van huisvestingstechnieken en aanvullende technieken gelden er rekenregels om de emissiefactor per dierplaats te kunnen bepalen. Deze rekenregels zijn ook in de Omgevingsregeling opgenomen.
Berekenen emissie van ammoniak
In artikel 4.821 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staat een verwijzing naar de Omgevingsregeling voor het berekenen van de emissie van ammoniak. In artikel 4.6 van de Omgevingsregeling Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staat hoe u de emissie van ammoniak berekent.
U gebruikt de ammoniakemissie per dierplaats om te toetsen aan de emissiegrenswaarden in de artikelen 4.818, 4.819 en 4.820 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup).
Er zijn 4 situaties beschreven:
- Er is geen aanvullende techniek. Dan is de emissie hetzelfde als de emissiefactor van het huisvestingssysteem.
- Er is 1 aanvullende techniek. Dan is de emissie EF x (100%-R%).
Hierbij is EF de emissiefactor en R% is het reductiepercentage van de aanvullende techniek. - Er zijn 2 of meer aanvullende technieken. Dan is de emissie EF x (100%-R%) x (100%-R%).
- Er is een luchtwasser als aanvullende techniek, en het huisvestingssysteem reduceert al meer dan 70%. Dan is de emissie EFO x (100%-LW%) x 0,3.
Hierbij is EFO de emissiefactor van overige huisvesting voor die diercategorie. LW% is het reductiepercentage van de luchtwasser.
Voorbeeld
Een stal heeft een huisvestingssysteem met een emissiefactor van 0,4 en een aanvullende techniek met een reductiepercentage van 75%. De emissie is dan 0,4 x 25% = 0,1. Als er aanvullend nog een techniek wordt toegepast met een reductiepercentage van 20%, dan is de emissie 0,4 x 25% x 80% = 0,08.
Let op: Als voor een huisvestingssysteem een bijzondere emissiefactor is vastgesteld, dan geldt deze factor in plaats van de emissiefactor in bijlage V van de Omgevingsregeling. Dit geldt niet als dat systeem al in de lijst staat en de emissiefactor lager is dan de vastgestelde bijzondere emissiefactor.
Berekenen emissie van fijnstof
In artikel 4.823 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staat een verwijzing naar de Omgevingsregeling voor het berekenen van de emissie van fijnstof. In artikel 4.7 van de Omgevingsregeling Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staat hoe u de emissie van fijnstof berekent.
Het gaat om de emissie die is genoemd in artikel 4.823 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Deze gebruikt u om te toetsen aan de emissiegrenswaarden in artikel 3.822. Er zijn 3 situaties beschreven:
- Geen aanvullende techniek. Dan is de emissie hetzelfde als de emissiefactor van het huisvestingssysteem.
- Er is 1 aanvullende techniek. Dan is de emissie EF x (100%-R%).
Hierbij is EF de emissiefactor en R% is het reductiepercentage van de aanvullende techniek. - Er zijn 2 of meer aanvullende technieken. Dan is de emissie EF x (100%-RC%).
Hierbij is EF de emissiefactor en RC% is het reductiepercentage van de aanvullende technieken samen. Het reductiepercentage van de technieken samen berekent u met het Rekenmodel Vee-combistof.
Technieken niet combineren
Sommige aanvullende technieken mag u niet combineren omdat de werking dan niet is gegarandeerd. Dit geldt voor het systeem dat oliefilm aanbrengt met een leidingensysteem met sproeikoppen. De olie heeft een negatief effect op het reductiepercentage van andere maatregelen. Dit staat in artikel 4.7 lid 3 van de Omgevingsregeling.
Andere combinaties die niet mogelijk zijn, zijn geïntegreerd in het model Vee-combistof.
Berekenen van concentratie fijnstof
De emissie van fijnstof gebruikt u ook voor toetsing aan de rijksomgevingswaarden voor fijnstof. In het rekenmodel ISL3a vult u per bron de emissie van fijnstof in gram per seconde in om de concentraties fijnstof bij locaties (toetspunten) rondom een veehouderij te bepalen. Deze concentraties toetst u vervolgens aan de rijksomgevingswaarden en eventueel lokaal geldende normen. Zie daarvoor: Veehouderijen en beoordeling luchtkwaliteit.
Voor het omrekenen van de emissie van fijnstof in gram per dierplaats per jaar naar de emissie in gram per seconde kunt u gebruik maken van de Omrekenhulp (xlsx, 332 kB). In de omrekenhulp kiest u de OW-code van het huisvestingssysteem en voert u het aantal dieren in. De rekenhulp geeft de fijnstofemissie in gram per seconde.
Berekenen emissie van geur
In hoofdstuk 4 van de Omgevingsregeling staan geen rekenregels voor het berekenen van de emissie van geur. Dit omdat er geen emissiegrenswaarden voor geur in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan.
In hoofdstuk 6 van de Omgevingsregeling Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) staan wel rekenregels om de emissie van geur te berekenen. Deze regels gelden voor de gemeente bij het opstellen van het omgevingsplan. De rekenregels zijn van toepassing op decentraal geregelde activiteiten.
Als er geurnormen in het omgevingsplan staan, gebruikt het bedrijf deze rekenregels ook om de emissie van geur te berekenen.
De rekenregels voor geur zijn hetzelfde als de rekenregels voor het berekenen van de emissie van ammoniak. U maakt daarbij gebruik van de emissiefactoren voor geur in Bijlage V van de Omgevingsregeling.
Berekenen geurbelasting
Met de berekende geuremissie berekent u de geurbelasting op de omgeving van de veehouderij. Dit doet u met het rekenmodel V-stacks. De geurbelasting is nodig om te toetsen of het bedrijf aan de geurnorm in het omgevingsplan voldoet.
Meer informatie
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Omgevingsregeling
De Omgevingsregeling is de ministeriële regeling bij de Omgevingswet. De regeling bouwt voort op de wet en de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s). Het gaat om technische en administratieve regels voor het gebruik van de wet en de AMvB’s in de praktijk.