Ga naar de inhoud
Direct naar
  • Contact
  • Stel uw vraag
Informatiepunt Leefomgeving (naar homepage)
Zoeken in deze site
  1. Home ›
  2. Regelgeving ›
  3. Regels voor activiteiten ›
  4. Dierenverblijven ›
  5. Systeembeschrijvingen voor stallen ›
  6. OW 2005.06
  • Home
  • Actueel
  • Regelgeving
  • Thema's
  • Digitaal stelsel
  • Contact
  • Contact
  • Stel uw vraag

OW 2005.06- Mestdrogen

Systeembeschrijving van een droogtunnel met geperforeerde mestbanden.

Versienummer: OW 2005.06.V1 van januari 2024.

Op deze pagina

  • Diercategorie
  • Reductiepercentages
  • Werkingsprincipe
  • Uitvoeringseisen systeem
  • Gebruikseisen systeem
  • Meetrapporten
  • Afbeeldingen
  • Vorige versie

Diercategorie

Zie voor diercategorieën waar het systeem kan worden toegepast code AP3.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.

Reductiepercentages

Zie voor de reductiepercentages van het systeem code AP3.1 in bijlage VI van de Omgevingsregeling.

Werkingsprincipe

In een van de dieren afgeschermde ruimte is een aantal banden boven elkaar geplaatst. Het aantal varieert van 5 tot meer dan 12. De voorgedroogde mest uit de stal wordt op de bovenste mestband verdeeld. Aan het eind van deze band valt de mest op de band daaronder, die de andere kant op draait. De banden zijn geperforeerd. Door de banden en de mest wordt lucht geblazen of getrokken om de mest te drogen. De lucht wordt aangezogen uit de stal. Als de mest droog is wordt ze afgevoerd naar een opslag.

Uitvoeringseisen systeem

De technische uitvoering van het systeem; bouwkundig

Geen bijzonderheden.

De technische uitvoering van het systeem; technische voorzieningen

Banden

Kunststof banden voorzien van perforaties.

De banden moeten minimaal een luchtdoorlatend oppervlak hebben van 10%.

Oppervlak

Het oppervlak aan banden (bij een laagdikte van 10 cm) minimaal:

  • 1,0 m² per 300 opfokhennen
  • 1,0 m² per 200 leghennen.

Drooglucht

  • - 0,20 m³/uur/leghen

    Het systeem moet zo zijn uitgevoerd dat alle drooglucht door de mest gaat. De hoeveelheid lucht is minimaal:

    - 0,15 m³/uur/opfokhen

  • - 2 m3/uur/leghen.

    De minimaal geïnstalleerde capaciteit voor het beluchten is:

    - 0,85 m3/uur/opfokhen

  • De toegepaste ventilatoren moeten een minimale tegendruk kunnen overwinnen van 150 Pascal.

Eisen registratie apparatuur

De volgende registratieapparatuur is aanwezig:

  • Apparatuur voor het registreren van het aanstaan van de beluchting (urenteller, kWh-meter, toerenteller of meetventilator)
  • Apparatuur voor het meten van de capaciteit van de beluchting, meten in de aanvoer naar de droogtunnel met een meetwaaier

Gebruikseisen systeem

Met voordrogen van de mest in de stal

De ingaande mest moet minimaal een drogestofgehalte hebben van 55%.

Iedere 3 maanden moet er een bepaling uitgevoerd worden van het ds% van de mest die de droogtunnel ingaat. Als deze minder dan 55% bedraagt, dient binnen 3 maanden een nieuwe monstername plaats te vinden.

Zonder voordrogen van de mest in de stal

De mest moet binnen 24 uur na productie door de hen, uit de stal naar de droogtunnel zijn afgevoerd.

Ten behoeve van de controle moet er apparatuur aanwezig  zijn waarmee dit kan worden aangetoond. Bijvoorbeeld urenteller op de aandrijfmotoren van de mestbanden in de stal of een pulsteller op de omkeerrol.

Algemeen

De mest moet  binnen 72 uur nadrogen een drogestofgehalte bereiken van minimaal 80%.

Ten behoeve van een controle op de werking van het droogsysteem moeten de volgende gegevens automatisch worden geregistreerd:

  • Het aanstaan van de beluchting
  • De capaciteit van de beluchting

van de geregistreerde waarden moet tijdens de controle een uitdraai van de huidige en vorige productieperiode opvraagbaar zijn.

Daarnaast moeten de resultaten van de 3-maandelijkse ds-bepalingen van de huidige en vorige productieperiode aanwezig zijn.

Meetrapporten

  • IMAG-Rapport 99-10; Onderzoek naar de ammoniakemissie van stallen XLVI, Voletage volièresysteem voor legouderdieren en een droogtunnel met geperforeerde mestbanden.
  • WLR-rapport 280; Fijnstofemissie uit stallen: leghennen in stallen met een droogtunnel.
  • WLR-rapport 449; Emissiereductie fijnstof door droogtunnels.
  • WLR-rapport 730; Ammoniakvorming in mestdroogsystemen op legpluimveebedrijven met mestbandbeluchting.
  • WLR-rapport 731; Emissies uit mestdroogsystemen op leghennenbedrijven bij dagontmesting en versneld drogen.

Afbeeldingen

Let op: deze afbeeldingen voldoen niet aan de eisen voor digitale toegankelijkheid. Ervaart u hierdoor problemen? Neem dan contact met ons op voor een passende oplossing.

Schematische tekening van een droogtunnel met een lengtedoorsnede, een bovenaanzicht en een dwarsdoorsnede.
Doorsneden en bovenaanzicht

Vorige versie

BWL 2005.06.V4 van september 2021.



delen

  • Delen op LinkedIn

Vraag het onze experts!

Heeft u beroepsmatig te maken met regelgeving over de leefomgeving, de Omgevingswet of het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)? Hierover kunt u vragen stellen aan onze helpdesk. Wilt u als inwoner meer weten over deze onderwerpen? Neem dan contact op met uw gemeente.

Stel uw vraag

IPLO geeft informatie en beantwoordt vragen

Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het kenniscentrum van de overheid dat uitleg geeft over de Omgevingswet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de regelgeving voor de leefomgeving. Onze experts geven via de IPLO-website en de helpdesk antwoord op vragen. IPLO maakt deel uit van het interbestuurlijke programma Aan de slag met de Omgevingswet. Meer informatie vindt u op onze pagina Over IPLO.

Service

  • Over IPLO
  • Abonneren
  • Contact
  • Archief
  • Omgevingswet op LinkedIn

Over deze site

  • Verantwoording
  • Toegankelijkheid
  • Privacyverklaring
  • Cookies
  • Kwetsbaarheid melden
Rijksoverheid
UvW - Unie van Waterschappen
VNG - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal overleg - IPO