Totaal stof en stofklassen
Totaal stof is de verzameling van al het zwevend stof, ongeacht de deeltjesgrootte. De emissiegrenswaarden voor stof die in het Besluit activiteiten leefomgeving staan gelden voor totaal stof. Totaal stof bestaat uit grof stof en fijnstof.
Zwevend stof kan ingedeeld zijn in de stofklassen S en sA (vaste anorganische stoffen). De stoffen in de stofklassen sA worden als relatief gevaarlijk beschouwd. Vaste anorganische stoffen die als relatief ongevaarlijk worden beschouwd, zijn ingedeeld in de stofklasse S.
Bijlage III van het Bal geeft per stof of stofgroep aan in welke klasse deze valt. Hierin is de stofgroep 'stof' ingedeeld in stofklasse S. Met stof worden alle zwevende stofdeeltjes bedoeld, ongeacht de deeltjesgrootte.
Grof stof: beschrijving en effecten
Onder grof stof vallen de vaste zwevende deeltjes met een aerodynamische diameter groter dan 10 micron. De effecten van grof stof bestaan vooral uit de hinder doordat stof neerslaat in de leef- en woonomgeving.
Fijnstof: beschrijving en effecten
Bij fijnstof gaat het om deeltjes met een aerodynamische diameter van ten hoogste 10 micron. Over het algemeen geldt dat hoe kleiner de deeltjes zijn, hoe dieper ze in de luchtwegen kunnen doordringen. Het fijnstof is vooral van belang voor de volksgezondheid.
Maatregelen voor beperken van stofemissies uit puntbronnen
De emissiegrenswaarde van 3 mg/Nm3 is in de meeste gevallen haalbaar met filtrerende afscheiders. Filtrerende afscheiders zijn doekfilters, lamellenfilters en andere filtersystemen waarbij het afgas door een medium afgevoerd wordt. Ook is door toepassing of optimalisatie van een andere geschikte techniek de emissiegrenswaarde van 3 mg/Nm3 haalbaar.
Is toepassing van een filtrerende afscheider bij een bron niet mogelijk? Dan kan het bevoegd gezag een afwijkende eis stellen. Dit staat in artikel 2.13 van het Bal. BBT Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is in dat geval een emissiegrenswaarde van maximaal 20 mg/Nm3. Het bevoegd gezag legt de afwijkende eis vast in een maatwerk- of vergunningvoorschrift.
Toepasbaarheid filtrerende afscheiders
Het toepassen van filtrerende afscheiders is niet in alle gevallen direct mogelijk. Er kan dan een voorbehandeling van de afgasstroom nodig zijn.
Toepasbaarheid filtrerende afscheider
Knelpunt |
Mogelijke oplossing |
Hoge temperatuur van het afgas |
Koelen en voor zover mogelijk warmte hergebruiken |
Plakkerig stof |
Precoaten filterdoek |
Hygroscopisch stof |
Verwarmen filterdoekmateriaal |
Hoge vochtgehaltes in het afgas |
Afgas drogen |
Kans op brandbare deeltjes in het afgas |
Filter van onbrandbaar materiaal, of afstand tot het filter vergroten |
Kans op chemisch reactieve deeltjes in het afgas |
Aanpassen procesontwerp of chemische reactie gecontroleerd laten plaatsvinden |
Explosiegevaar |
Explosieveilig uitvoeren van het filter |
Sterk wisselende condities van het afgas |
Bijvoorbeeld in temperatuur: koelen of verwarmen |
In het algemeen is toepassing van filtrerende afscheiders mogelijk als de niet-gereinigde vracht (eventueel na voorbehandeling) aan de volgende condities kan voldoen:
- temperatuur:
- < 1.000 °C voor keramische filters
- < 280 °C voor doekfilters
- < 160 °C voor lamellenfilters
- relatieve vochtigheid: < 90 %
- deeltjesgrootte (dp): > 0,1 μm
Hierbij zouden de filters moeten voldoen aan de volgende indicatieve specificaties: (NeR-stofonderzoek/Haskoning):
- doekbelasting:
- 1-2 m3/(m2 x minuut) voor doekfilters
- 1,3 m3/(m2 x minuut voor lamellenfilters
- filterweerstand (over het doek):
- 70-80 mbar voor fijne doekfilters
- 15-25 mbar voor grove doekfilters
- 2,5 mbar voor zeer grove doekfilters
- 40 mbar voor lamellenfilters
Soms is voorbehandeling nodig om filtrerende afscheiders te kunnen toepassen. Bij voorbehandeling (bijvoorbeeld koelen) zijn mogelijke neveneffecten een aandachtspunt. In de praktijk blijkt het optreden van 1 van de genoemde effecten afzonderlijk nog wel overkomelijk. Als meer effecten tegelijkertijd optreden is toepassen van filtrerende afscheiders niet altijd meer mogelijk.
Overgangsrecht
De emissiegrenswaarde van de stofklasse S is aangescherpt van 5 mg/Nm3 naar 3 mg/Nm3. Tot 4 jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt nog de oude eis van 5 mg/Nm3. In deze periode kan het bedrijf maatregelen nemen om te voldoen aan een emissie-eis van 3 mg/Nm3.