Afvoer van rookgas en toevoer van verbrandingslucht (bestaande bouw)
Er gelden regels voor afvoervoorzieningen van verbrandingstoestellen en voor de toevoer van verbrandingslucht hierin.
Afvoer van rookgas
Een afvoervoorziening voor rookgas moet voldoende capaciteit hebben om het veilig functioneren van het verbrandingstoestel te waarborgen. Dit geldt ook voor houtkachels en open haarden. Hoeveel rookgas moet worden afgevoerd, is afhankelijk van de belasting van het verbrandingstoestel. En van de te gebruiken brandstof.
Capaciteit
De capaciteit van de afvoervoorziening moet in ieder geval zodanig zijn dat in het verbrandingstoestel een doeltreffende verbranding mogelijk is. Een voorziening voor de afvoer van rookgas heeft een capaciteit van ten minste de capaciteit die volgens de toestelspecificaties nodig is voor een doeltreffende verbranding. De capaciteit en de onderbouwing daarvan moeten in de documenten staan bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Voor bestaande bouw wordt de capaciteit bepaald volgens NEN 8757.
Stromingsrichting
Rookgassen moeten, vanaf een verbrandingstoestel, naar de uitmonding van de voorziening voor de afvoer van rookgas (schoorsteen) stromen. Er moet worden voorkomen dat dampen, gassen of fijne vaste deeltjes terugstromen. En dat deze dan via het verbrandingstoestel of de trekonderbreker alsnog het gebouw binnendringen.
Bij de bepaling van de stromingsrichting, bepaald volgens NEN 8757, hoeft geen rekening te worden gehouden met belemmeringen op een ander perceel.
Dit staat in artikel 3.76 van het Bbl.
Rookdoorlatendheid
Het is belangrijk te voorkomen dat het rookkanaal lek is. Dan kunnen dampen, gassen of fijne vaste deeltjes zich tijdens de afvoer naar buiten alsnog binnen het gebouw verspreiden. Daarom geldt een eis aan het inwendig oppervlak van een afvoervoorziening voor rookgas.
Het inwendig oppervlak van een overdrukvoorziening voor de afvoer van rookgas mag een in NEN 8757 bepaalde doorlatendheid hebben. Hierbij geldt dat die bij een drukverschil van 200 Pa niet groter is dan 0,006 x 10-3 m³/s per m² (artikel 3.78 Bbl).
Het aansluitkanaal tussen een verbrandingstoestel en rookkanaal is onderdeel van de afvoervoorziening van rookgas. Het aansluitkanaal en de aansluiting tussen het aansluitkanaal en het rookkanaal moeten dus ook voldoen aan de rookdoorlatendheidseis.
Toevoer van verbrandingslucht
Een toevoervoorziening voor verbrandingslucht moet zorgen voor voldoende toevoer van lucht. Dat is om het veilig functioneren van het verbrandingstoestel te kunnen waarborgen. Hoeveel lucht er nodig is, is afhankelijk van de belasting van de verbrandingstoestellen. En van de te gebruiken brandstof.
Richting van de lucht
De richting van de luchtstroming voor de toevoer van verbrandingslucht gaat vanuit de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht naar het verbrandingstoestel. Bij de bepaling van de stromingsrichting hoeft geen rekening te worden gehouden met op een ander perceel gelegen belemmeringen. Dit staat in artikel 3.77 van het Bbl.