Installaties voor water: regels bij bestaande bouw
Voor bouwwerkinstallaties voor water gelden regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bbl). Zo zijn er regels voor de drinkwatervoorziening, warmwatervoorziening en afvoer van water.
Drink- en warmwatervoorziening
Heeft een bouwwerk een drink- of warmwatervoorziening? Dan mag deze de gezondheid niet nadelig beïnvloeden door het vrijkomen, ontstaan of ontwikkelen van gevaarlijke stoffen of biologische agentia in drinkwater of warm water. Agentia zijn organismen, zoals virussen, bacteriën, schimmels of parasieten die een infectie, allergie of vergiftiging kunnen veroorzaken.
Drinkwatervoorziening
Een voorziening voor drinkwater is iedere voorziening voor het leveren van water voor menselijke consumptie. Dat kan dus ook een voorziening zijn die drinkwater levert maar het gebruik van dat drinkwater voor iets anders is (zoals douche, wasmachine, toilet).
Wanneer een bouwwerk een voorziening voor drinkwater heeft, moet die voorziening voldoen aan de NEN 1006 (artikel 3.109 Bbl). Dat geldt voor alle gebruiksfuncties. Deze regel is bedoeld om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het water geschikt is voor menselijke consumptie.
Warmwatervoorziening
Een voorziening voor warm water moet voldoen aan de NEN 1006 (artikel 3.110 Bbl). Dat geldt voor alle gebruiksfuncties. Deze regel is bedoeld om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het water geschikt is voor menselijke hygiëne.
Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater
Een voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater of hemelwater moet zodanig zijn dat die het water zonder nadelige gevolgen voor de gezondheid afvoert. De regels gelden alleen voor de voorzieningen die onderdeel zijn van het bouwwerk. Ze gelden niet voor de buitenriolering van het terrein (terreinleiding) met aansluiting op het openbaar riool. Gemeenten kunnen hiervoor in een omgevingsplan lokale regels opstellen.
Afvoer van huishoudelijk afvalwater
In een bouwwerk moet iedere opstelplaats voor een lozingstoestel een voorziening hebben om huishoudelijk afvalwater mee af te voeren (ook wel binnenriolering of gebouwriolering genoemd). Dit staat in artikel 3.112, lid 1 van het Bbl.
Opstelplaats voor een lozingstoestel
Een lozingstoestel is niet gedefinieerd in het Bbl. Maar het is te beschouwen als een toestel voor rechtstreekse lozing van huishoudelijk afvalwater op de gebouwriolering (de NEN 3215 gebruikt deze omschrijving). Denk aan een toiletpot, douche of wasbak. In een toiletruimte of badruimte bevinden zich dus opstelplaatsen voor een lozingstoestel.
De capaciteit van de gebouwriolering moet zodanig zijn dat ieder daarop aangesloten lozingstoestel binnen 5 minuten te legen is. De NEN 3215 geldt niet voor het bepalen van de capaciteit. De lucht- en waterdichtheid van de gebouwriolering moet wel voldoen aan de NEN 3215 (artikel 3.112, lid 2 Bbl).
Zit er in de gebouwriolering een voorziening voor de voorbehandeling van huishoudelijk afvalwater (zoals een vetafscheider)? Dan maakt die ook onderdeel uit van de gebouwriolering. De regels over capaciteit en lucht- en waterdichtheid hebben ook daarop betrekking.
Deze regels gelden voor alle gebruiksfuncties.
Afvoer van hemelwater
Een hemelwatervoorziening die door het gebouw heen loopt, moet lucht- en waterdicht zijn zodat deze voorziening geen vochtoverlast kan geven (artikel 3.113 Bbl). Voor het bepalen van het lucht- en waterdicht zijn, geldt de NEN 3215.
Deze regels gelden voor alle gebruiksfuncties behalve een industriefunctie, logiesfunctie (niet in logiesgebouw), overige gebruiksfunctie en bouwwerk geen gebouw zijnde.
Regels voor andere bouwwerkinstallaties
Er gelden ook regels voor andere bouwwerkinstallaties, zoals voor verlichting, veilig onderhoud, elektronische communicatie en installaties voor bij brand.
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bbl bevat regels over bouwwerken.