Op deze pagina
Wat is een complex bedrijf?
De Omgevingswet gebruikt de term complexe bedrijven voor bedrijven die door aard en omvang grote gevolgen kunnen hebben voor de leefomgeving. Bijvoorbeeld omdat de activiteiten van het bedrijf ernstig nadelig zijn voor het milieu. Of omdat het bedrijf de ruimtelijke keuzes in de omgeving beperkt. Denk dan bijvoorbeeld aan een bedrijf dat niet naast een woonwijk kan staan.
Afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geeft aan welke activiteiten onder de term complexe bedrijven vallen. Dit zijn:
Voor elke paragraaf in afdeling 3.3 van het Bal geven we een toelichting op de algemene regels voor complexe bedrijven.
Vergunningplicht
De omgeving moet zo min mogelijk nadeel hebben van complexe bedrijven. Daarom is het nodig om elk bedrijf individueel te beoordelen, vóór vestiging in een gemeente.
De vergunningplicht milieu bij complexe bedrijven omvat normaliter alle activiteiten op het terrein van het bedrijf. Dit komt ten eerste door het gebruik van veelomvattende termen als IPPC-installatie. Ten tweede vallen functioneel ondersteunende activiteiten ook onder de vergunningplicht. Wij leggen dit uit op onze pagina over de vergunningplicht bij milieubelastende activiteiten.
Ook is er een vergunning nodig voor een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam. Dit volgt uit afdeling 3.3 van het Bal.
Bevoegd gezag
Het is belangrijk dat er 1 bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) is voor alle activiteiten die een complex bedrijf uitvoert. Zowel voor vergunningen als voor algemene rijksregels. Het bevoegd gezag is bijna altijd de provincie. Zie artikel 4.14 Omgevingsbesluit en artikel 18.2 Omgevingswet. Uitzonderingen:
- Door samenloop met bepaalde andere activiteiten kan in enkele gevallen een minister bevoegd gezag zijn.
- In afdeling 3.3 van het Bal (complexe bedrijven) staat in elke paragraaf een artikel dat de milieubelastende activiteit aanwijst. De reikwijdte van deze artikelen is erg groot. Onder andere door het gebruik van de begrippen IPPC-installatie en functioneel ondersteunende activiteiten. Toch kan het gebeuren dat een activiteit van het bedrijf niet onder de reikwijdte van zo’n artikel valt. In dat geval is het in principe mogelijk dat er een ander bevoegd gezag is voor deze activiteit. Dit is echter zeldzaam. Als het toch aan de orde is, dan kan men met de flexibiliteitsregeling de bevoegdheid overdragen.
Bijzonder bij complexe bedrijven is dat de provincie ook bevoegd gezag is voor alle latere vergunningen voor dezelfde locatie. Dit volgt uit de 'eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag'-regel van artikel 4.16 Omgevingsbesluit. Deze regel geldt vanaf het moment dat de provincie een vergunning verleent voor een milieubelastende activiteit uit afdeling 3.3. Het gaat dus niet om het moment van inwerkingtreding, maar om het moment van verlening van de vergunning.
Bij complexe bedrijven is dus in principe de provincie niet alleen het bevoegd gezag voor de milieubelastende activiteiten, maar ook voor alle andere activiteiten. De reden hiervoor is dat deze andere activiteiten mogelijk ook invloed hebben op het beheersen van milieurisico’s binnen complexe bedrijven. De Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) en de Seveso-richtlijn eisen namelijk een samenhangende benadering van de milieugevolgen van deze bedrijven.
Uitzonderingen 1 bevoegd gezag
De waterbeheerder is bevoegd gezag voor wateractiviteiten (paragraaf 4.1.2 Omgevingsbesluit). De integrale benadering van complexe bedrijven is wel van belang bij verlenen van vergunningen voor wateractiviteiten. Paragraaf 16.2.2 van de Omgevingswet bevat daarom een coördinatieregeling om vergunningen te verlenen voor de milieubelastende activiteit en wateractiviteit. Hierdoor kan de provincie de waterbeheerder instructies geven over de inhoud van de vergunning als dat nodig is. Het is verder de bedoeling dat de coördinatie plaatsvindt bij toezicht en handhaving.
De gemeente is bevoegd gezag voor de handhaving van de regels van het omgevingsplan. Wel kan de provincie een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van diezelfde regels. Of handhaven op het in werking zijn zonder een dergelijke vergunning. Provincie en gemeente zullen dus onderling moeten afstemmen. Ook is de gemeente bevoegd gezag voor het vaststellen van een maatwerkvoorschrift op grond van het omgevingsplan. Natuurlijk alleen als er een mogelijkheid daarvoor in het omgevingsplan staat.
Relatie met omgevingsplan
Het omgevingsplan regelt een deel van de milieugevolgen en is daarom ook belangrijk voor complexe bedrijven. Zo kunnen er in het omgevingsplan regels staan over externe veiligheid, geluid- en geurhinder. Daarnaast zijn regels van het omgevingsplan ook bepalend voor ruimtelijke aspecten van een complex bedrijf. Het omgevingsplan legt bijvoorbeeld vast op welke locatie risicovolle installaties kunnen staan. Ook regelt het omgevingsplan de optimale ontsluiting van een locatie, zodat deze bereikbaar is voor hulpdiensten.
De vergunningverlener moet bij een vergunningaanvraag rekening houden met de regels in het omgevingsplan. De vergunningverlener hoeft de vergunning niet te weigeren als deze in strijd is met het omgevingsplan. Wel is dan ook een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig.
Voor bestaande bedrijven gelden de milieuregels van het omgevingsplan vaak niet. Dat is het geval als het bedrijf vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet een milieuvergunning heeft gekregen of aangevraagd en de vergunningvoorschriften een bepaald onderwerp al regelen. Dit staat in artikel 22.1, lid 2, van de bruidsschat bij het omgevingsplan.
De gemeente is bevoegd gezag voor de handhaving van de regels van het omgevingsplan. En voor het opstellen van maatwerkvoorschriften op grond van de maatwerkmogelijkheden in het omgevingsplan.
De gemeente is bij complexe bedrijven geen bevoegd gezag voor een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit. Maar de gemeente heeft wel het recht van advies en het recht van instemming. Bijvoorbeeld als het bedrijf wil bouwen op een plaats waar dat volgens het omgevingsplan niet mag. Soms kan een goede uitvoering van de Seveso-richtlijn of de Rie ertoe leiden dat van het omgevingsplan wordt afgeweken. In dat geval heeft de gemeente geen instemmingsrecht maar adviesrecht. Zie artikel 4.20 van het Omgevingsbesluit.
Voorbeeld chemische fabriek
Een chemische fabriek vraagt uitbreiding met een grote stookinstallatie aan. De provincie is bevoegd gezag voor die omgevingsvergunning. De provincie voert de integrale milieubeoordeling bij de vergunningverlening voor de milieubelastende activiteit uit. Daaruit blijkt dat de schoorsteen van de fabriek 10 m hoger zou moeten zijn dan het omgevingsplan toestaat. Dat is nodig om de lokale luchtverontreiniging te verminderen.
Het omgevingsplan verhindert een oplossing die ten goede komt aan de leefomgeving, in dit geval de luchtkwaliteit. Daarom moet het mogelijk zijn om van de maximale bouwhoogte in het omgevingsplan af te wijken. Hiervoor is een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit nodig.
Regels Bal voor complexe bedrijven
Bij complexe bedrijven is de vergunning het uitgangspunt. Algemene regels worden beperkt ingezet. De reden hiervoor is het voorkomen van overlap van vergunningvoorschriften en algemene regels. Overlap zou namelijk voor onduidelijkheid kunnen zorgen over welke regel voor welk deel van het bedrijf geldt.
Algemene rijksregels zijn vooral geschikt om locatie onafhankelijke preventieve en beste beschikbare technieken vast te leggen. In de meeste gevallen bieden deze algemene rijksregels ook voldoende bescherming van de leefomgeving. Aanvullende regels speciaal voor locatie en activiteit zijn meestal niet nodig. Als dit wel nodig is, kan het bevoegd gezag dit alsnog regelen in de omgevingsvergunning.
Afdeling 3.2 van het Bal wijst de algemene regels voor bedrijfstakoverstijgende activiteiten aan. Deze kunnen wel gelden voor complexe bedrijven. De algemene regels van afdeling 3.4 tot en met 3.11 van het Bal gelden niet voor complexe bedrijven. Zie artikel 3.49 van het Bal. Die milieubelastende activiteiten regelt de vergunningverlener in de omgevingsvergunning. De vergunningverlener kan wel de regels uit het Bal als uitgangspunt nemen om de vergunningvoorschriften op te stellen.
Voert het bedrijf een activiteit uit die geen onderdeel is van de activiteit uit afdeling 3.3, en deze ook niet functioneel ondersteunt? Dan kunnen afdelingen 3.4 tot en met 3.11 van het Bal toch van toepassing zijn. Deze activiteit valt dan buiten de milieubelastende activiteit complex bedrijf uit afdeling 3.3 van het Bal. Dit is niet aan de orde bij Seveso-inrichtingen. Hierbij valt namelijk de volledige door de exploitant beheerde locatie onder de milieubelastende activiteit en de vergunningplicht.
Voorbeeld fabriekshal
Bij een complex bedrijf kan een fabriekshal staan die geen functie meer heeft voor de productie zelf. Het complexe bedrijf stelt de fabriekshal ter beschikking aan een nabijgelegen bedrijf voor de opslag van materialen. De fabriekshal is hierdoor niet meer functioneel ondersteunend aan het complexe bedrijf en valt dus buiten de milieubelastende activiteit van een complex bedrijf. Er kunnen in dat geval wel de regels gelden die staan in de afdelingen 3.4 tot en met 3.11 van het Bal.
Speciale situatie Seveso-inrichtingen
Bij Seveso-inrichtingen is het belangrijk om te weten of er andere paragrafen uit afdeling 3.3 van toepassing zijn op de Seveso-inrichting. Er zijn twee mogelijke situaties:
- Situatie 1: Op de Seveso-inrichting zijn behalve paragraaf 3.3.1 (Seveso-inrichting) nog andere paragrafen van afdeling 3.3 (complexe bedrijven) van toepassing. Dan zijn de afdelingen 3.4 tot en met 3.11 niet van toepassing.
- Situatie 2: Paragraaf 3.3.1 is de enige paragraaf uit afdeling 3.3 die op de Seveso-inrichting van toepassing is. Dan zijn alle relevante paragrafen uit hoofdstuk 3 van toepassing. Zie artikel 3.49, tweede lid, Bal.
Overgangsrecht
Het overgangsrecht voor complexe bedrijven leggen we uit op onze pagina Overgangsrecht omgevingsvergunning milieu voor Wm-inrichting. Het overgangsrecht komt (kort gezegd) neer op het volgende:
- De oude omgevingsvergunning milieu, inclusief bijbehorende voorschriften, wordt een omgevingsvergunning voor een complex bedrijf.
- Enkele paragrafen van het Bal gelden automatisch als vergunningvoorschrift voor het complexe bedrijf.
Meer informatie