Milieubelastende activiteit buisleiding met gevaarlijke stoffen (paragraaf 3.4.3 Bal)
Voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen gelden algemene rijksregels van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Hoofdstuk 3 van het Bal bevat de aanwijzing van wat er onder de milieubelastende activiteit valt en wat vergunningplichtig is. Ook staat hier welke inhoudelijke regels gelden.
Dit valt onder buisleiding met gevaarlijke stoffen
De milieubelastende activiteit buisleiding met gevaarlijke stoffen wordt in paragraaf 3.4.3 van het Bal aangewezen. Deze activiteit kan schadelijk zijn voor het milieu. De nadelige gevolgen zijn vooral de gevolgen voor externe veiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
De activiteit is het exploiteren van een buisleiding voor:
- aardgas. Buisleiding met uitwendige diameter van minimaal 50 mm en een druk van minimaal 1.600 kPa
- andere stoffen dan aardgas. Buisleiding met uitwendige diameter van minimaal 70 mm of een binnendiameter van minimaal 50 mm en druk van minimaal 1.600 kPa. Het gaat om de volgende stoffen:
- ontvlambare gassen, categorie 1 of 2 van bijlage I, deel 2, CLP-verordening. Dit zijn bijvoorbeeld butaan, buteen, propeen, vinylchloride, propaan en waterstof
- ontvlambare vloeistoffen, categorie 1,2 of 3 van bijlage I, deel 2, CLP-verordening. Dit zijn bijvoorbeeld isopreen, propeenoxide en aardolieproducten
- gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1,2 of 3 van bijlage I, deel 3, CLP-verordening. Dit zijn bijvoorbeeld chloor, ammoniak, koolmonoxide, formaldehyde, waterstofchloride, etheenoxide, monovinylchloride en synthesegas
- kooldioxide, zuurstof of stikstof. Buisleiding met een uitwendige diameter van minimaal 70 mm of een binnendiameter van minimaal 50 mm en druk van minimaal 1.600 kPa
- warmte als onderdeel van een warmtenet
- koude, als onderdeel van een koudenet
Onder de milieubelastende activiteit vallen alle voorzieningen die bij de buisleiding horen. Voorbeelden zijn afsluiters, scraperfaciliteiten (voor inwendige reiniging) en kathodische bescherming. Een verpompingsstation of compressorstation valt niet onder de milieubelastende activiteit. Bij buisleidingen kan het gaan om zowel ondergrondse buisleidingen, als buisleidingen die zich bovengronds bevinden.
Dit valt er niet onder
De volgende activiteiten vallen niet onder deze milieubelastende activiteit:
- Buisleidingen die in de Noordzee liggen. Het aanvullend regelen van de externe veiligheid is namelijk niet relevant. Op deze locaties zijn geen kwetsbare en zeer kwetsbare bouwwerken en kwetsbare locaties rondom die buisleidingen.
- Buisleidingen in of boven een militaire zeehaven of luchthaven. Het bevoegd gezag verbindt voorschriften aan de buisleiding in de omgevingsvergunning.
- Buisleidingen die liggen op een locatie waar een activiteit wordt verricht met (complexe) externe veiligheidsrisico’s. De buisleiding ondersteunt die activiteit functioneel op de locatie. Het gaat vooral om buisleidingen binnen Seveso-inrichtingen, op locaties met gasdrukregelstations en gasdrukmeetstations, bij mijnbouwactiviteiten en bij activiteiten die vallen onder de Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het bevoegd gezag beoordeelt voor die activiteiten het risico verbonden aan de buisleiding. En houdt hierbij rekening met het risico van andere gevaarbronnen. Het bevoegd gezag kan specifiek op die situatie toegesneden voorschriften voor de buisleiding in de omgevingsvergunning opnemen.
Uitleg aardgas en LNG
Aardgas is er in verschillende kwaliteiten, zoals drooggas, natgas en zuurgas in gasvormige toestand. Ook brandbare gassen met dezelfde kwaliteitseigenschappen en gevaareigenschappen als aardgas worden beschouwd als aardgas. Het gaat om brandbare gassen die met aardgas gemengd zouden kunnen worden. Bijvoorbeeld biogassen.
Het zogenoemde LNG (liquefied natural gas, aardgas in vloeibare fase) valt niet onder het begrip aardgas. LNG valt onder een andere brandbare stof dan aardgas. Aardgas valt alleen onder het begrip aardgas als het een bepaalde maximale hoeveelheid condensaat bevat. De risico’s van dit natgas komen namelijk overeen met de risico’s van drooggas.
Aardgas mag een bepaalde hoeveelheid zwavelwaterstof bevatten. Want de risico’s van dit zuurgas komen overeen met de risico’s van drooggas. Het aardgas bevat ten minste 80% methaan en mag geen componenten bevatten met toxische of explosieve effecten. Dit betekent niet dat aardgas geen enkel toxisch of explosief element mag bevatten. Een hoeveelheid van ten hoogste 0,1% waterstof in een buisleiding is bijvoorbeeld aanvaardbaar.
Uitleg andere stoffen dan aardgas
Ontvlambare vloeistoffen brengen bij lekkages vooral het risico van brand met zich mee. Hierdoor is het plaatsgebonden risico en het brandaandachtsgebied en gifwolkaandachtsgebied van deze leidingen relatief beperkt. Bepaalde ontvlambare gassen en vloeistoffen kunnen ook giftige of explosieve effecten veroorzaken bij lekkage. Voor die stoffen kunnen andere risicocontouren gelden dan voor aardgas en aardolieproducten.
Deze milieuregels uit het Bal gelden voor buisleiding met gevaarlijke stoffen
Bij de milieubelastende activiteit staat welke inhoudelijke regels uit hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5 van toepassing zijn. Zie de tabel hieronder voor een overzicht van de regels.
Paragraaf titel |
Paragraaf Bal |
---|---|
Buisleiding met gevaarlijke stoffen (uitgezonderd bij een buisleiding voor warmte of koude) | 4.108 |
Kosten-batenanalyse energie-efficiëntie (bij een buisleiding voor warmte of koude) | 5.2.3 |
In deze situaties is een omgevingsvergunning vereist voor buisleiding met gevaarlijke stoffen
Voor de kernactiviteit buisleiding met gevaarlijke stoffen is geen vergunningplicht. Vaak is er een samenloop met andere activiteiten uit hoofdstuk 3 in het bedrijf. Voor die andere milieubelastende activiteiten kan wel een vergunningplicht gelden.
Maar de meeste buisleidingen met gevaarlijke stoffen hebben onder de Omgevingswet geen omgevingsvergunning nodig.
Informeren van het bevoegd gezag
Het bedrijf moet uiterlijk 4 weken van tevoren algemene gegevens aanleveren bij het bevoegd gezag Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Hierbij gaat het bijvoorbeeld om naam, adres, begrenzing van de locatie en begindatum van de activiteit.
In hoofdstuk 2, 4 en 5 van het Bal staat per activiteit aangegeven of het bedrijf nog andere informatie moet aanleveren.
Welke regels en voorschriften nog meer gelden voor buisleiding met gevaarlijke stoffen
Niet alle regels voor buisleidingen met gevaarlijke stoffen staan in het Bal. Er kunnen ook regels staan in:
- het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen
- een eventuele omgevingsvergunning
- lokale regelgeving. Met lokale regelgeving bedoelen we bijvoorbeeld het omgevingsplan van de gemeente, de omgevingsverordening van de provincie en de waterschapsverordening van het waterschap. Welke lokale regels gelden voor een bepaalde locatie kunt u het beste checken met het onderdeel Regels op de kaart van het Omgevingsloket.
Meer informatie
Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie)
Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 over industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (PbEU 2010, L 334). Deze begripsbepaling staat in de bijlage bij de Omgevingswet.
De Richtlijn industriële emissies is op 15 juli 2024 inhoudelijk gewijzigd door richtlijn 2024/1745. Hierbij wordt ook de naam van de richtlijn aangepast tot Richtlijn industriële emissies en veehouderijen.
Ga naar de geconsolideerde tekst van de Richtlijn industriële emissies.
Meer informatie staat op Richtlijn industriële emissies en veehouderijen (Rie).
Bevoegd gezag
Het bevoegd gezag kan zowel het Rijk, een provincie, een waterschap als een gemeente zijn. Onder de Omgevingswet heeft ieder instrument een bevoegd gezag. Het bevoegd gezag dat het instrument inzet, is ook het bevoegd gezag voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, meldingen en het toestaan van afwijken van algemene regels.
Lees hier verder over bevoegd gezag.