Bodemvoorschriften opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie (paragraaf 4.83 Bal)

Toelichting termen

Wat de wet verstaat onder vaste mest, champost of dikke fractie vindt u op de pagina Toepassingsbereik opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie.

Wanneer zijn de regels van toepassing

In hoofdstuk 3 en 4 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat of de regels van toepassing zijn. De regels gelden als:

• uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.83 valt en
• als hoofdstuk 3 van het Bal deze paragraaf aanwijst.

Opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie

De opslag moet plaatsvinden op een aaneengesloten bodemvoorziening. Dit voorkomt dat vloeistoffen uit de vaste mest, de champost of de dikke fractie in de bodem kunnen komen.

De agrariër moet ervoor zorgen dat hij de vloeistoffen die vrijkomen uit de opslag opvangt. Dit kan door een directe afvoer van de vloeistoffen naar een mestkelder of met een opvangvoorziening. Een verdiepte of aflopende opslag is ook toegestaan. Als de agrariër daarmee maar voldoende vloeistof kan opvangen.

Let op: voor gedroogde pluimveemest gelden iets afwijkende regels. Deze vindt u onder de tussenkop Pluimveemest.

Opslaan korter dan een half jaar

Als de vaste mest, champost of dikke fractie korter dan een half jaar op één plek ligt, mag de opslag ook op een absorberende laag plaatsvinden. Deze laag kan de vloeistoffen die vrijkomen, absorberen en moet voldoende dik zijn. De agrariër moet er dan voor zorgen dat de opslag tegen inregenen is beschermd. Dit kan met een zeil of overkapping.

Voor de absorberende laag kan de agrariër materialen als turf, koolzaad-, tarwe- of gerstestro gebruiken. Bij het verwijderen van de opslag moet hij ook de absorberende laag verwijderen. Bij een nieuwe opslag moet hij een nieuwe absorberende laag plaatsen.

Pluimveemest

Voor gedroogde pluimveemest gelden iets afwijkende regels. Dit is omdat deze mest al gedroogd is. Van belang is dat gedroogde pluimveemest niet nat wordt en daardoor extra emissies van ammoniak geeft.

De agrariër moet gedroogde pluimveemest opslaan in een gebouw met een aaneengesloten bodemvoorziening en voldoende ventilatie. Ventilatie voorkomt condensvorming en broei van de mest. Broei veroorzaakt extra emissies van ammoniak. Het gebouw hoeft niet geheel gesloten te zijn. Van belang is dat de pluimveemest beschermd is tegen weersinvloeden, zoals regen.

Als de agrariër de mest ten minste elke twee weken afvoert, mag hij de mest ook opslaan in een afgedekte container.

Opslaan van pluimveemest korter dan een half jaar

Als de gedroogde pluimveemest korter dan een half jaar op één plek ligt, is opslag toegestaan mits dat gebeurt op een absorberende laag die voldoende dikte heeft. Daarnaast moet de agrariër de opslag van de pluimveemest afdekken (beschermen tegen inregenen). Dit kan met een zeil of overkapping.

Voor de absorberende laag kan de agrariër materialen als turf, koolzaad-, tarwe- of gerstestro gebruiken. Bij het verwijderen van de opslag moet hij ook de absorberende laag verwijderen. Bij een nieuwe opslag moet hij een nieuwe absorberende laag plaatsen.

Meer informatie

Meer informatie vindt u op de pagina ‘Bodembeschermende voorzieningen’. Op deze pagina zijn de eisen waaraan een bodembeschermende voorziening moet voldoen, verder uitgewerkt. Ook vindt u op deze pagina informatie over de specifieke zorgplicht.