Ga naar de inhoud
Direct naar
  • Contact
  • Stel uw vraag
Informatiepunt Leefomgeving
Zoeken in deze site
  1. Home ›
  2. Regelgeving ›
  3. Regels voor activiteiten ›
  4. Technische bouwactiviteit ›
  5. Nieuwbouw ›
  6. Rijksregels ›
  7. Afvoer rookgas toevoer verbrandingslucht
  • Home
  • Actueel
  • Regelgeving
  • Thema's
  • Digitaal stelsel
  • Contact
  • Contact
  • Stel uw vraag

Afvoer van rookgas en toevoer van verbrandingslucht: regels bij nieuwbouw

Er gelden regels voor afvoervoorzieningen van verbrandingstoestellen en voor de toevoer van verbrandingslucht hierin. Dit artikel gaat over de regels die in het Bbl staan voor nieuwbouw.

Afvoer van rookgas

Een afvoervoorziening voor rookgas moet voldoende capaciteit hebben om het veilig functioneren van het verbrandingstoestel te waarborgen. Dit geldt ook voor houtkachels en open haarden. Hoeveel rookgas moet worden afgevoerd is afhankelijk van de belasting van het verbrandingstoestel. En van de te gebruiken brandstof.

Capaciteit

De capaciteit moet in ieder geval zodanig zijn dat in het verbrandingstoestel een doeltreffende verbranding mogelijk is. Een voorziening voor de afvoer van rookgas heeft een capaciteit van ten minste de capaciteit die volgens de toestelspecificaties nodig is voor een doeltreffende verbranding. De capaciteit en de onderbouwing daarvan moeten in de bescheiden staan bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen. Bij deze bepaling moet staan om welk toestel het gaat en welke toestelspecificaties.

Voor nieuwbouw wordt de capaciteit bepaald volgens NEN 2757.

Rookgassen moeten, vanaf een verbrandingstoestel, naar de uitmonding van de voorziening voor de afvoer van rookgas (schoorstenen) stromen. Er moet worden voorkomen dat dampen, gassen of fijne vaste deeltjes terugstromen. En dan via het verbrandingstoestel of de trekonderbreker alsnog het gebouw binnendringen.

Bij de bepaling van de stromingsrichting, bepaald volgens de NEN 2757, hoeft geen rekening te worden gehouden met belemmeringen op een ander perceel.

Dit staat in artikel 4.136 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).

Toevoer van verbrandingslucht

Een toevoervoorziening voor verbrandingslucht moet zorgen voor voldoende toevoer van lucht. Dat is om het veilig functioneren van het verbrandingstoestel te kunnen waarborgen. Hoeveel lucht er nodig is, is afhankelijk van de belasting van de verbrandingstoestellen. En van de te gebruiken brandstof.

Capaciteit

De toevoer van verbrandingslucht moet ten minste de daarvoor in de toestelspecificaties genoemde capaciteit hebben. Of de toevoervoorziening die capaciteit daadwerkelijk heeft kan (voor verbrandingstoestellen met een totale capaciteit tot 130 kW) worden bepaald met NEN 1087.

Bij verbrandingstoestellen met een totale capaciteit van 130 kW of meer staan specificaties voor de toevoervoorziening voor verbrandingslucht in de toestelspecificaties. De capaciteit moet in ieder geval zodanig zijn dat een doeltreffende verbranding mogelijk is. De verbranding is doeltreffend als de verbranding volgens de specificaties van het verbrandingstoestel verloopt.

Richting van de lucht

De richting van de luchtstroming voor de toevoer van verbrandingslucht gaat vanuit de voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht naar het verbrandingstoestel. De richting van de luchtstroming wordt bepaald volgens de NEN 1087. Bij de bepaling van de stromingsrichting hoeft geen rekening te worden gehouden met op een ander perceel gelegen belemmeringen. Dit staat in artikel 4.137 van het Bbl.

Rookdoorlatendheid

Het is belangrijk te voorkomen dat het rookkanaal lek is en dampen, gassen of fijne vaste deeltjes zich tijdens de afvoer naar buiten alsnog binnen het gebouw kunnen verspreiden. Daarom geldt een eis aan het inwendig oppervlak van een afvoervoorziening voor rookgas.

De volgens NEN 2757 bepaalde rookdoorlatendheid mag bij nieuwbouw niet groter zijn dan:

  • een overdrukvoorziening als bedoeld in NEN 2757: 0,006 x 10-3 m³/s per m² inwendig oppervlak, gemeten bij een drukverschil van 200 Pa
  • een onderdrukvoorziening als bedoeld in NEN 2757: 3 x 10-3 m³/s per m² inwendig oppervlak, gemeten bij een drukverschil van 40 Pa

Dit staat in artikel 4.141 van het Bbl

Bij een overdrukvoorziening zijn de eisen strenger omdat daar, vanwege de overdruk, het risico dat rookgassen ontsnappen groter is.

De bepalingsmethode in NEN 2757 is gelijk aan die van de NEN-EN 1443. Geeft de CE-markering van een rookgaskanaal aan dat men voldoet aan klasse N1 of P1 volgens NEN-EN 1443? Dan voldoet men ook aan de eis van dit artikel.

Het aansluitkanaal tussen een verbrandingstoestel en een rookkanaal zijn onderdelen van de afvoervoorziening van rookgas. Ook het aansluitkanaal en de aansluiting tussen het aansluitkanaal en het rookkanaal moeten dus voldoen aan rookdoorlatendheidseis.



delen

  • Delen op LinkedIn

pdf maken

  • pdf maken

Vraag het onze experts!

Heeft u beroepsmatig te maken met regelgeving over de leefomgeving, de Omgevingswet of het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)? Hierover kunt u vragen stellen aan onze helpdesk. Wilt u als inwoner meer weten over deze onderwerpen? Neem dan contact op met uw gemeente.

Stel uw vraag

IPLO geeft informatie en beantwoordt vragen

Het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) is het kenniscentrum van de overheid dat uitleg geeft over de Omgevingswet, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) en de regelgeving voor de leefomgeving. Onze experts geven via de IPLO-website en de helpdesk antwoord op vragen. IPLO maakt deel uit van het interbestuurlijke programma Aan de slag met de Omgevingswet. Meer informatie vindt u op onze pagina Over IPLO.

Service

  • Over IPLO
  • Abonneren
  • Contact
  • Archief
  • Omgevingswet op LinkedIn

Over deze site

  • Verantwoording
  • Toegankelijkheid
  • Privacyverklaring
  • Cookies
  • Kwetsbaarheid melden
Rijksoverheid
UvW - Unie van Waterschappen
VNG - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Interprovinciaal overleg - IPO