Regels voor geluid van een bouwwerkinstallatie
Het is onwenselijk dat geluid van een bouwwerkinstallatie de gezondheid schaadt. Het kan om schade gaan door:
- het geluid zelf
- het uitzetten van de installatie terwijl die juist bedoeld is voor een gezond binnenmilieu
Daarom gelden er regels voor het geluid dat een bouwwerkinstallatie bij nieuwbouw mag veroorzaken.
Bescherming tegen geluid van bouwwerkinstallaties van een ander
Er gelden regels voor bepaalde bouwwerkinstallaties die geluid bij een ander kunnen veroorzaken. Het gaat om de volgende bouwwerkinstallaties waarvoor de regels gelden:
- toilet
- kraan
- mechanische ventilatievoorziening
- installatie voor warmte- of koudeopwekking (bijvoorbeeld warmtepomp, airco, cv-ketel en geiser)
- installatie voor het verhogen van waterdruk
- lift
Maximaal 30 dB
Voor alle gebruiksfuncties geldt dat zo'n bouwwerkinstallatie maximaal 30 dB mag veroorzaken. Het gaat om het 'karakteristiek installatiegeluidniveau', bepaald volgens NEN 5077).
Gaat het om een bouwwerkinstallatie die geluid veroorzaakt op een aangrenzend bouwwerkperceel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)? Dan geldt dat geluidsniveau in het verblijfsgebied van dat aangrenzende bouwwerkperceel (artikel 4.107, lid 1, Besluit bouwwerken leefomgeving Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) (Bbl)). Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij woningen die naast elkaar liggen op verschillende bouwwerkpercelen. De geluidseis geldt niet als het aangrenzende bouwwerkperceel een lichte industriefunctie of overige gebruiksfunctie is.
Gaat het om een bouwwerkinstallatie die geluid veroorzaakt in een aangrenzende woning op hetzelfde bouwwerkperceel? Dan geldt dat geluidsniveau voor een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van die aangrenzende woning (artikel 4.108, lid 1 Bbl). Dit is bijvoorbeeld aan de orde in een appartementencomplex.
40 dB voor warmtepomp of airco bij naast elkaar gelegen woningen
Voor een installatie voor warmte- of koudeopwekking (zoals een warmtepomp of airco) die buiten staat bij een woning, geldt een aanvullende regel. Die regel geldt als de woning (met de installatie) direct grenst aan een andere woning. In dat geval mag het geluidsniveau van de installatie maximaal 40 dB zijn. Het berekenen van het geluidsniveau moet plaatsvinden volgens de Omgevingsregeling (artikel 5.59 en bijlage XVII Omgevingsregeling). Hiervoor is een rekentool gemaakt.
Gaat het om woningen op verschillende bouwwerkpercelen? Dan geldt dat geluidsniveau op de perceelsgrens (artikel 4.107, lid 2 Bbl). Maar stel dat het perceel van een woning waar de installatie buiten staat (zoals een warmtepomp) niet direct grenst aan het perceel van een andere woning (bijvoorbeeld omdat er openbare ruimte tussen zit), dan geldt de geluidsniveau op de perceelsgrens (van beide woningen) dus niet.
Gaat het om woningen op hetzelfde bouwwerkperceel, zoals een appartementencomplex? Dan geldt dat geluidsniveau op de plaats waar een te openen raam of deur is van een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied (artikel 4.108, lid 3 Bbl). Zo geldt het geluidsniveau bijvoorbeeld voor een raam van een slaapkamer van een naastgelegen woning in een appartementencomplex.
Bescherming tegen geluid van eigen bouwwerkinstallaties
Voor de woonfunctie, bijeenkomstfunctie voor kinderopvang en de onderwijsfunctie gelden aanvullende geluidsregels voor bepaalde bouwwerkinstallaties. Die geluidsregels beschermen tegen het geluid dat hun bouwwerkinstallaties zelf veroorzaken. De regels willen voorkomen dat bijvoorbeeld een kinderdagverblijf het eigen ventilatiesysteem uitzet vanwege het geluid. Terwijl zo’n bouwwerkinstallatie juist nodig is voor een gezond binnenmilieu.
In de tabel hierna staat om welke bouwwerkinstallaties het gaat en wat de maximale geluidsniveaus zijn. Het geluidsniveau is hier het 'karakteristiek installatiegeluidniveau', bepaald volgens NEN 5077. De waarden gelden voor een niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van de gebruiksfunctie zoals een slaapkamer. De waarden gelden voor zowel gecombineerde systemen als voor afzonderlijke apparaten.
Geluidsniveaus voor bescherming tegen geluid van eigen bouwwerkinstallaties
Gebruiksfunctie |
Maximale geluidsniveau van:
- ventilatievoorziening (mechanisch)
- warmteterugwinvoorziening (mechanisch)
- installatie voor warmte- of koudeopwekking (zoals warmtepomp, airco)
|
Woonfunctie |
30 dB |
Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang |
35 dB |
Onderwijsfunctie |
35 dB |