Inhoud:
Breedte vrije doorgang
De breedte van een vrije doorgang is de kortste afstand in horizontale richting tussen 2 bouwdelen. Gaat het om een deur? Dan wordt de vrije doorgang ter plaatse van de deur gemeten met de deur in geopende stand. De kleinste maat is de maatgevende breedte van de vrije doorgang ter plaatse van de deur. Bij het meten van de breedte of de hoogte van een vrije doorgang tellen ook een deurklink, een leuning en andere ondergeschikte bouwdelen mee.
Deze vrije doorgang kunt u realiseren met een enkele of een dubbele deur. De dubbele deur mag in zijn geheel worden aangemerkt als 'doorgang'. De breedtematen van de loopdeur (actieve deur) of de vaste deur (passieve deur) zijn dan niet van belang. Bij enkele of dubbele deuren gelden de afmetingseisen voor de vrije doorgang van de opening (deurkozijn) en niet voor de deur(en).
Vrije hoogte
De vrije hoogte houdt rekening met constructiedelen die af en toe voorkomen. Biedt een ruimte een bepaalde vrije hoogte, dan wil dit zeggen dat binnen deze ruimte geen bouwdelen voorkomen waarvan de verticale afstand tot de eronder gelegen vloer of het maaiveld kleiner is dan deze maat. Bij de bepaling van de vrije hoogte hoeft u geen rekening te houden met leuningen, wandlampen en deurklinken maar wel met plafondlampen en andere niet-constructiedelen.
Vrije doorgang vluchtroute
Een vluchtroute moet voldoende vrije breedte en vrije hoogte hebben zodat mensen in het gebouw bij brand een veilige plaats kunnen bereiken. Het gaat dan om de hoogte en breedte van ruimten waardoor een vluchtroute voert, maar ook om de hoogte en breedte van deuropeningen (doorgangen).
Basiseis:
Deze eis gelden niet voor een trap waarover een vluchtroute voert.
Trapbreedte in woongebouw (nieuwbouw) met meer dan 600 m² verblijfsgebied
Is de som van de vloeroppervlakten van de verblijfsgebieden Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) van de woningen die op 1 trap zijn aangewezen groter dan 600 m²? Dan moet de trapbreedte minimaal 1,2 m zijn.
Toegangen in gezondheidszorgfunctie met aan bed gebonden patiënten
Aan bed gebonden patiënten moeten snel met bed en toebehoren horizontaal naar een ander brandcompartiment kunnen worden gebracht. De toegangen moeten ruim genoeg zijn voor een standaard ziekenhuisbed met een lengte van 2,3 m, een breedte van 1,1 m en een hoogte van 1,2 m. Dat moet u zonder problemen kunnen voortbewegen door de ruimten waardoor een vluchtroute voert naar het andere brandcompartiment op dezelfde verdieping. Dit geldt voor nieuwbouw en bestaande bouw. Zie ook het infoblad Brandveiligheid bij een gezondheidszorgfunctie (pdf, 497 kB).
Wegtunnel met een tunnellengte > 250 m
Op een vluchtroute in een wegtunnel langer dan 250 m moet de vrije breedte 1,2 m (bestaande bouw 0,7 m) en de vrije hoogte 2,1 m (bestaande bouw 1,9 m) zijn. Deze eis geldt niet voor de breedte van een trap of een uitgang (deuropening).
Vrije doorgang bij particulier eigendom
Bij de vrije doorgang van een vluchtroute bij een woonfunctie voor particulier eigendom mag u uitgaan van het niveau van eisen voor bestaande bouw. Hiervoor geldt:
- een deurbreedte van minimaal 0,5 m in plaats van 0,85 m
- een deurhoogte van minimaal 1,7 m in plaats van 2,3 m (artikel 4.9 Bbl)
Voor de vrije doorgang van een verkeersroute stelt het Bbl geen eisen.
Vrije doorgang naar ruimten en van verkeersroutes
Het Bbl geeft regels voor de vrije doorgang waaraan nieuwbouw moet voldoen zodat een bouwwerk voor alle soorten gebruikers, dus inclusief rolstoelgebruikers, voldoende bereikbare toegankelijke ruimten heeft. Voor de onderstaande ruimten van een gebouw is bij nieuwbouw voorgeschreven wat de afmetingen van de vrije doorgang moeten zijn:
- verblijfsgebied
- verblijfsruimte
- verplichte toiletruimte
- verplichte badruimte
- verplichte bergruimte van een woonfunctie
- verplichte buitenruimte van een woonfunctie
- ruimte voor het bereiken van een lift
- doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar de hiervoor genoemde ruimten
- lifttoegang
Voor bovengenoemde ruimten gelden de volgende eisen:
- De breedte van de vrije doorgang van een toegang moet minimaal 0,85 m zijn.
- De vrije hoogte van de vrije doorgang moet minimaal 2,1 m zijn. Voor een woonfunctie (met uitzondering van een woonwagen) geldt een minimale vrije hoogte van 2,3 m.
Voor de lichte industriefunctie en de overige gebruiksfunctie gelden geen eisen voor de afmetingen van de vrije doorgang naar een ruimte in een gebouw.
Heeft een ruimte waarvan de doorgang naar die ruimte moet voldoen aan de minimale afmetingen meer dan 1 toegang? Dan moet elke toegang de vereiste vrije doorgang hebben.
Ruimten vanaf toegang van het gebouw
Voor de ruimten die iemand vanaf de toegang van het gebouw moet passeren om de hiervoor opgesomde ruimten te bereiken, gelden dezelfde afmetingseisen. Ze moeten minimaal dezelfde vrije doorgang bieden als is voorgeschreven voor een toegang van deze ruimten. Dus: 0,85 m vrije breedte x de voorgeschreven vrije hoogte. Dit betekent dat in een gebouw ten minste 1 verkeersroute aanwezig moet zijn waarlangs de ruimte kan worden bereikt. Bij een trap mag worden volstaan met de afmetingen die voor een trap gelden.
Doorgang verkeersroute
Een doorgang hoeft niet te voldoen aan de voorgeschreven vrije breedte voor een verkeersroute. Een doorgang is namelijk geen onderdeel van de ruimte zelf. Dit is vooral van belang als voor een ruimte waardoor een verkeersroute loopt een grotere vrije breedte is voorgeschreven dan voor een doorgang. Gaat het om een verkeersroute die in een toegankelijkheidssector Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) ligt? Dan moet de vrije breedte ten minste 1,2 m zijn. Dit geldt ook voor een gemeenschappelijke verkeersruimte bij een woongebouw en een celfunctie.
Afmetingen vrije vloeroppervlakte gemeenschappelijke verkeersruimte woongebouw
Een rolstoelgebruiker moet kunnen keren. Daarom moet een gemeenschappelijke verkeersruimte in een woongebouw een vrije vloeroppervlakte van ten minste 1,5 m x 1,5 m hebben op de volgende plaatsen:
- direct achter minstens 1 toegang van een woongebouw. Bij een woongebouw met een toegankelijkheidssector moet deze vloeroppervlakte in die sector liggen
- direct voor de toegang van een lift
- in een verkeersruimte, als het aansluitende terrein niet zonder te keren kan worden bereikt
Vrije breedte bij toilet- en badruimten
Voor iedere door het Bbl voorgeschreven toiletruimte geldt een vrije breedte van minimaal 0,85 m. Deze vrije doorgang geldt ook voor een doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar deze voorgeschreven toiletruimte. Ook een doorgang van een voorgeschreven badruimte moet een vrije doorgang hebben met een breedte van minimaal 0,85 m (artikel 4.180 lid 1 Bbl onder c en d). Het Bbl stelt geen eisen aan de vrije doorgangen binnen de badruimte. Een aparte ingebouwde doucheruimte mag dus een smallere doorgang hebben.
De Omgevingswet biedt de initiatiefnemer de mogelijkheid om een gelijkwaardige maatregel Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) toe te passen (artikel 4.7).
Vrije doorgang naar buitenruimte
Als de buitenruimte (tuin, balkon, loggia of dakterras) een voorgeschreven buitenruimte is bij een woonfunctie (als bedoeld in artikel 4.174 van het Bbl) dan moet de vrije doorgang naar deze buitenruimte een vrije breedte hebben van ten minste 0,85 m en een vrije hoogte van ten minste 2,3 m (artikel 4.180, lid 1 Bbl).
Dit geldt ook als via de buitenruimte een noodzakelijke route loopt vanaf het aansluitende terrein naar een in artikel 4.180, lid 1 bedoelde ruimte. Loopt vanuit de woonfunctie over de buitenruimte een vluchtroute? Dan moet de doorgang een vrije breedte hebben van 0,85 m en een vrije hoogte van 2,1 m.
Niet iedere terrasdeur, tuindeur of balkondeur hoeft de bovengenoemde vrije doorgangen te bieden. Dat is alleen nodig als het gaat om een voorgeschreven buitenruimte, of als door de deuropening een noodzakelijke toegangsroute of vluchtroute loopt.
Vrije doorgang en de inrichting van ruimten
Hoe snel en veilig er bij brand uit een bouwwerk kan worden gevlucht, hangt vooral af van de doorstroomcapaciteit Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) voor personen. Deze doorstroomcapaciteit wordt bepaald door bouwkundige eigenschappen maar daarnaast ook door de aanwezigheid en opstelling van inventaris. Denk aan stoelen, tafels, kasten, plantenbakken, stands, kramen, schappen, podia en daarmee vergelijkbare inrichtingselementen. Daarom worden in artikel 6.22 van het Bbl onder andere regels gegeven voor de minimale vrije doorgang van gangpaden bij in rijen opgestelde zitplaatsen.
Download voor meer informatie het infoblad Vluchten bij brand (nieuwbouw) (pdf, 1.3 MB).