Casus milieubelastende activiteiten die bij meerdere kernactiviteiten horen
Deze casus gaat over de situatie dat op het terrein van 1 (niet-complex) bedrijf meerdere niet aan elkaar gerelateerde kernactiviteiten plaatsvinden. Op het terrein zijn ook andere activiteiten die horen bij meerdere van die kernactiviteiten. Het bevoegd gezag kan zich daarbij afvragen hoe het vergunningvoorschriften of maatwerkvoorschriften aan die andere activiteiten kan stellen.
Handig om vooraf te lezen
Het is voor het werken met deze casus handig om eerst de volgende pagina’s te lezen:
- De aanwijzing van milieubelastende activiteiten in het Bal
- Reikwijdte vergunningplicht milieubelastende activiteiten
- Dit verstaat het Bal onder een installatie
De casus
Op het terrein van een bedrijf staan 4 gebouwen: A, B, C en D. Het terrein is 1 locatie en het bedrijf is verantwoordelijk voor alle activiteiten op het terrein. De kernactiviteiten in gebouw A, B en C hebben geen onderlinge relatie. De activiteiten in gebouw D zijn onderdeel van de aangewezen milieubelastende activiteiten in A, B en C.
Gebouw A
A is een productiehal voor het maken van keramische producten. Dit onderdeel van het bedrijf valt daarom onder paragraaf 3.4.5 (Minerale producten industrie) van het Bal. Daarom geldt de vergunningplicht van artikel 3.114 Bal: 'het exploiteren van een andere milieubelastende installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup) voor het maken van keramische producten door verhitting'.
Gebouw B
B is een productiehal voor het maken van kunststof producten. Dit onderdeel van het bedrijf valt daarom onder paragraaf 3.4.9 (Rubber- en kunststofindustrie) van het Bal. Het maakt onder andere kunststof producten door kunststof te schuimen met dichloormethaan. Daarom geldt de vergunningplicht van artikel 3.136 Bal: 'blazen, expanderen of schuimen van kunststof met een blaasmiddel anders dan lucht, kooldioxide of stikstof'.
Gebouw C
C is een laboratorium waarin men producten ontwikkelt, die geen relatie hebben met de producten in A of B, maar met andere activiteiten van het concern. Dit is de milieubelastende activiteit van paragraaf 3.7.5 (Laboratorium) van het Bal. Er is geen sprake van vergunningplicht.
Gebouw D
In D zijn de volgende activiteiten:
- Opslag voor A, B en C. Er is opslag van stoffen:
- die medewerkers alleen in een van de activiteiten in A, B en C gebruiken
- die medewerkers bij alle activiteiten in A, B en C gebruiken
- die onder een van de kernactiviteiten in A, B of C vallen, en
- die geen onderdeel van een kernactiviteit in A, B, of C zijn, maar wel de functie daarvan ondersteunen
- Er staat een dieseltank van waaruit medewerkers vorkheftrucks tanken die A, B en C bevoorraden.
- Er staat een centrale persluchtvoorziening ten behoeve van A, B en C.
Wensen van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag wil het volgende weten over de activiteiten in D:
- In het Bal staan geen veiligheidseisen voor de centrale persluchtvoorziening. Het bevoegd gezag wil deze eisen zelf stellen en wil weten hoe het dit het beste kan doen.
- In D bevindt zich een opslag van gevaarlijke stoffen. Sommige hiervan zijn bestemd voor aparte activiteiten in A, B of C. Andere zijn bestemd voor alle activiteiten. Het bevoegd gezag wil weten hoe het een veiligheidsvoorschrift kan stellen dat geldt voor de volledige opslag van gevaarlijke stoffen. Het voorschrift wijkt af van de eisen van paragraaf 4.98 (Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking) van het Bal.
- Het bevoegd gezag vraagt zich af hoe het zit met de eisen uit het Bal voor het tanken van diesel. De richtingaanwijzer bij het laboratorium verwijst namelijk niet naar de eisen uit hoofdstuk 4 voor het tanken van diesel.
1. Veiligheidseisen voor de persluchtvoorziening
Het bevoegd gezag moet de veiligheidseisen voor de centrale persluchtvoorziening opnemen in de vergunning voor het maken van keramische producten. Dat komt omdat deze vergunning geldt voor een 'andere milieubelastende installatie Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup)'. Gezien de zeer brede definitie van dit begrip, valt de persluchtvoorziening onder de vergunningplicht. En wanneer er een vergunningplicht geldt, moet een gewenst voorschrift in de vergunning staan en niet in een apart maatwerkvoorschrift. Zie artikel 2.13, lid 4, van het Bal.
De persluchtinstallatie valt niet onder de vergunningplicht voor schuimen van kunststof, omdat die vergunningplicht beperkt is tot dat schuimen van kunststof zelf.
Het feit dat de persluchtinstallatie functioneel ondersteunend is aan het laboratorium en het maken van kunststof producten, betekent niet dat er een juridische plicht is om voor deze activiteiten nog iets apart te regelen. Ook praktisch gezien is daar natuurlijk geen noodzaak toe, omdat er immers veiligheidseisen in de vergunning voor het maken van keramische producten gaan gelden voor de persluchtvoorziening.
2. Opslag van gevaarlijke stoffen
Het is prima mogelijk dat de opslag van alle gevaarlijke stoffen op 1 locatie binnen gebouw D plaatsvindt. In dat geval is de situatie erg simpel. Het bevoegd gezag hoeft maar 1 keer een veiligheidsvoorschrift te stellen. Bijvoorbeeld in de vergunning voor de andere milieubelastende installatie voor het maken van keramische producten.
Het kan ook dat de opslag voor A, B en C elk op een eigen locatie plaatsvindt. In dat geval zal het bevoegd gezag moeten werken met twee voorschriften:
- een vergunningvoorschrift in de vergunning voor het maken van keramische producten in A
Zie onder 1. - een maatwerkvoorschrift dat geldt voor het gedeelte van de opslag dat niet onder de vergunning valt. Het opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking is een zelfstandige activiteit op grond van paragraaf 3.2.9 van het Bal. Het bevoegd gezag hoeft dus niet te onderzoeken wat de functionele bindingen met de activiteiten in B en C zijn.
3. Tanken van diesel
De voorschriften voor het tanken van diesel staan in paragraaf 4.39 van het Bal. Deze paragraaf is aangewezen in de richtingaanwijzerartikelen bij de minerale producten industrie (artikel 3.116) en bij de rubber- en kunststofindustrie (artikel 3.138). De voorschriften van paragraaf 4.39 gelden dus niet voor het tanken van diesel ten behoeve van het transporteren van goederen naar het laboratorium.
Dit is echter een theoretisch onderscheid. Er valt in de praktijk geen onderscheid te maken tussen het tanken van de vorkheftrucks ten behoeve van het laboratorium en ten behoeve van de andere activiteiten. Er gelden dus gewoon eisen voor het tanken. De voorschriften van paragraaf 4.39 (bodem, lozingen) zijn van toepassing op grond van de artikelen 3.116 en 3.138 van het Bal.
Wat verder nog belangrijk is
- We gaan er in ons voorbeeld vanuit dat het bevoegd gezag nieuwe voorschriften wil stellen. Bij bedrijven met een vergunning van voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zorgt het overgangsrecht ervoor dat de oude voorschriften voor de meeste activiteiten in D maatwerkvoorschriften worden. Zie hierover onze pagina over het overgangsrecht voor voormalige Wm-inrichtingen.
- Bij complexe bedrijven is de situatie meestal anders, vanwege de zeer brede uitleg van het begrip complex bedrijf en de bijbehorende vergunningplicht. Daardoor komt normaliter al het maatwerk in de vergunningvoorschriften voor het complexe bedrijf te staan.
Meer informatie
Andere milieubelastende installatie
'Vaste technische eenheid waarin een milieubelastende activiteit, anders dan een activiteit als bedoeld in bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies, wordt verricht en ook andere activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die met die activiteit rechtstreeks samenhangen, in technisch verband staan en gevolgen kunnen hebben voor de emissies en verontreiniging'. (onder A in de bijlage bij de Omgevingswet).