Voorschriften open bodemenergiesystemen (paragraaf 4.112 Bal)
Voor open bodemenergiesystemen gelden voorschriften uit paragraaf 4.112 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) Klik hier voor uitleg over dit begrip (opent in popup). Het gaat om voorschriften over registratieplicht, voorkomen van negatieve interferentie, temperatuur grondwateren werkzaamheden. Ook gelden voorschriften voor systeemeisen, berekenen energierendement, meetverplichting warmte en koude, buiten gebruik stellen open bodemenergiesysteem.
Wanneer de regels van toepassing zijn
In hoofdstuk 3 en 4 van het Bal staat of de regels van toepassing zijn. Deze regels gelden als:
- uw activiteit onder het toepassingsbereik van paragraaf 4.112 valt en
- uw activiteit onder paragraaf 3.2.6 Bodemenergiesystemen valt
Registratieplicht
De vergunninghouder of gebruiker houdt een registratie bij van de volgende gegevens:
- de hoeveelheden warmte en koude die aan de bodem zijn toegevoegd vanaf de datum waarop het open bodemenergiesysteem in gebruik is genomen
- het jaarlijkse energierendement
- de gemiddelde temperatuur per maand van het grondwater dat het systeem in de bodem leidt
Dit staat in artikel 4.1150 van het Bal.
De vergunninghouder verstrekt de gegevens en bescheiden jaarlijks voor 1 april aan het bevoegd gezag.
Voorkomen negatieve interferentie
De vergunninghouder of gebruiker moet negatieve interferentie met bodemenergiesystemen in de omgeving voorkomen. Dit geldt voor systemen waarvoor een melding is gedaan, of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Dit volgt uit artikel 4.1151 van het Bal.
Als systemen wel zijn aangelegd, maar niet zijn gemeld, dan zijn deze systemen vaak onbekend bij het bevoegd gezag. Dan is het lastig voor de initiatiefnemer om hier rekening mee te houden. Is een niet-vergund en niet-gemeld bodemenergiesysteem wel bekend is bij diegene die een nieuw systeem aanlegt? Dan moet diegene rekening houden met dat systeem. Dit volgt uit de specifieke zorgplicht.
Door de negatieve interferentie kan (een van) de bodemenergiesystemen niet goed functioneren en rendementsverlies oplopen. Daarom moet in ieder geval degene die het systeem wil installeren rekening houden met alle bodemenergiesystemen die in de omgeving aanwezig zijn. Het aanleggen van een bodemenergiesysteem is namelijk een aanzienlijke investering, die dan niet het verwachte rendement oplevert.
Temperatuur grondwater
In open bodemenergiesystemen is de temperatuur van het retourwater naar de koudebron in de praktijk minimaal 6 °C. De temperatuur van het retourwater naar de warmtebron is meestal maximaal 25 °C.
Artikel 4.1152 Bal regelt dat de retourtemperatuur van het in de bodem teruggebrachte water maximaal 25 °C is. Een temperatuur tot 25 °C heeft geen negatieve invloed op de bodem.
Provincies hebben de mogelijkheid om af te wijken van deze eis. De provincie kan met maatwerkvoorschrift een hogere temperatuur toestaan. Bij een hogere temperatuur (HTO) is vaak een hoger energierendement haalbaar. Er moeten dan zo nodig voorschriften worden gesteld ter bescherming van de bodem en het grondwater tegen de gevolgen van opwarming door het aanleggen van een warmtebron.
Werkzaamheden
Alleen een onderneming met een erkenning mag een open bodemenergiesysteem ontwerpen, aanleggen, onderhouden, repareren of buiten gebruik stellen. De uitvoerder moet deze werkzaamheden uitvoeren volgens de volgende normdocumenten:
- BRL KvINL 6000-21/00: voor het bovengrondse deel van het systeem
- BRL SIKB 11000: voor het ondergrondse deel van het systeem
- BRL SIKB 2100: voor mechanisch boren in de bodem
Artikel 4.1153 regelt dat deze erkenningen noodzakelijk zijn.
Meer informatie is te vinden op de pagina Kwaliteitsborging bij bodemintermediairs (kwalibo).
Systeemeisen
Open bodemenergiesystemen kunnen op verschillende manieren worden ontworpen en aangelegd. Bijvoorbeeld met verschil in het aantal putten, de exacte diepte en de locatie. Maar ook de energievraag van systemen kan variëren. Artikel 4.1154 Bal regelt dat het open bodemenergiesysteem is afgestemd op de aard en behoefte aan warmte en koude. Het systeem mag dus niet over- of onder-gedimensioneerd zijn. Bij een doelmatig beheer moet het systeem het verwachte rendement ook halen.
Daarnaast regelt artikel 4.1154 Bal dat in de gebruiksfase over elke periode van 5 jaar de hoeveelheid warmte die aan de bodem is toegevoegd op ten minste 1 moment gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de toegevoegde hoeveelheid koude. De periode van 5 jaar begint steeds opnieuw te lopen vanaf het moment dat aan dit vereiste is voldaan, zodat er nooit sprake kan zijn van een langere tussenliggende periode dan 5 jaar.
Systeemeisen energiebalans
Het Bal stelt regels vanuit het oogpunt van bodembescherming aan de zogenoemde energiebalans. Er is een rapportage met de resultaten van een onderzoek naar de criteria rond de energiebalans bij toepassing van open systemen. Mede op basis van dit onderzoek zijn de algemene regels over energiebalans opgesteld.
Berekenen energierendement
In het Bal is het begrip energierendement van het bodemenergiesysteem opgenomen. Dit rendement wordt uitgedrukt in een Seasonal Performance Factor (SPF) die bij een melding of vergunningaanvraag moet worden opgegeven en tijdens de exploitatiefase moet worden gemeten. In de notitie DWA SPF registratie en rapportage, juli 2013 staat hoe dat in z’n werk gaat.
Berekening
De vergunninghouder moet jaarlijks het energierendement berekenen. Dit wordt weergegeven als de seizoensprestatiefactor (SPF). De formule om te komen tot zo'n SPF staat in artikel 4.1155 van het Bal:
Uitleg:
- Qw: de hoeveelheid warmte per jaar in megawattuur die het open bodemenergiesysteem levert
- Qk: de hoeveelheid koude per jaar in megawattuur die het systeem levert
- E: de hoeveelheid elektriciteit per jaar in megawattuur die het systeem verbruikt
- G: de hoeveelheid gas per jaar in megawattuur die het systeem verbruikt
Soms blijken de prestaties van aangelegde open bodemenergiesystemen achter te blijven bij de berekende waarden. De deskstudie rendementsverbetering WKO (pdf, 362 kB) is bedoeld om de oorzaken van het niet behalen van de berekende rendementen nader te inventariseren en omschrijven.
Meetverplichting: warmte en koude
De vergunninghouder meet ten minste elke 15 minuten de hoeveelheden warmte en koude die het systeem toevoegt aan de bodem. Verder regelt artikel 4.1157 dat de meetonnauwkeurigheid kleiner of gelijk is aan 5%. De meetverplichting is noodzakelijk voor het berekenen van het energierendement.
Buiten gebruik stellen open bodemenergiesysteem
Na het beëindigen van de activiteit moet de vergunninghouder de volgende handelingen (laten) verrichten:
- Zo spoedig mogelijk na het beëindigen van het gebruik van een open bodemenergiesysteem, vult de initiatiefnemer het systeem op zo'n manier dat de waterscheidende lagen in stand blijven. Hierbij werkt men conform de BRL SIKB 2100 voor mechanisch boren. De buizen vult men met een waterondoorlatend materiaal. Dan zijn eventuele afsluitende lagen hersteld. Hiermee voorkomt men vermenging van grondwater uit verschillende watervoerende lagen.
- Het ondergrondse deel van het open bodemenergiesysteem verwijdert de initiatiefnemer tot 10 m onder het maaiveld. De diepere delen verwijdert de initiatiefnemer niet.
De regels over het buiten gebruik stellen van het open bodemenergiesysteem, gelden voor alle open bodemenergiesystemen. Ongeacht de datum van de aanvraag van de vergunning. De regels staan in artikel 4.1158 van het Bal.
Overgangsrecht: bodemenergiesystemen met een vergunning
De regels voor het buiten gebruik stellen van open bodemenergiesystemen gelden voor alle aangelegde open bodemenergiesystemen. De overige algemene regels zijn niet van toepassing op een open bodemenergiesysteem waarvoor een vergunning is verleend en waarbij de aanvraag van die vergunning is gedaan voor 1 juli 2013.
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)
Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) is één van de 4 algemene maatregelen van bestuur (AMvB's) onder de Omgevingswet. Het Bal bevat regels van het Rijk over activiteiten in de fysieke leefomgeving.